Genealogie Gomes » Hendrik Formersz Neeff (1727-????)

Persoonlijke gegevens Hendrik Formersz Neeff 


Gezin van Hendrik Formersz Neeff

Hij is getrouwd met Hillegonda Cornelis.

Zij zijn op 2 januari 1756 te Texel in ondertrouw gegaan.Bron 1

Zij zijn getrouwd in het jaar 1756 te Texel, hij was toen 29 jaar oud.


Kind(eren):

  1. Cornelis Hendriksz Neeff  1758-< 1827 
  2. Martje Hendriks Neeff  1762-???? 


Notities over Hendrik Formersz Neeff

Zowel Hendrik als zijn broer Cornelis Formersz zijn commandeurs op de walvisvaart.
De walvisvaart is een zeer oud bedrijf dat oorspronkelijk werd uitgevoerd om aan voedsel en olie voor verlichting te komen.

Een commandeur is de hoogste bevelhebber op het schip en de verantwoordelijke over de navigatie en de visserij. Commandeur word je pas als je jarenlang ervaring hebt opgedaan met de walvisvaart. Meestal kozen zij mannen en jongens uit hun eigen dorp als bemanning.
De bemanning van een walvisvaarder telde gemiddeld 30 tot 50 (soms 100) koppen. De eigenlijke vangst werd gedaan met vier tot zeven ongeveer 6 meter lange sloepen bemand met vijf mannen en een stuurman-harpoenier. Deze wierp een ongeveer 2 meter lange handharpoen, waaraan een met de sloep verbonden lijn was bevestigd, in de te vangen walvis. Daarna werd het dier uitgeput en met een lans gedood. De kleinste walvisachtige meet ruim een meter (bruinvis), de grootste (potvis) kan wel 20 meter lang worden.
Het jaar 1777 was een rampjaar voor de Nederlandse walvisvaarders. Acht schepen - waaronder één Texels schip - werden door ijsschotsen verbrijzeld en meer dan driehonderd opvarenden vonden de dood.
Notaris Jacobus van Steenbergen
155: 31-1-1783 Pieter Visser dj, Hendrik Luijtsz, Cornelis Sluijsman, Jan Dijksz en Hendrik Formersz Neef- stranding zaterdag 11-1-1783 scheepje tusschen de Koger en Wester stranden
Pieter Visser horende dat er een scheepje tusschen de Koger en Wester stranden in de branding vast zat, aldaar heenen is gegaan en daar ter plaatse komende sulks alsoo heeft bevonden, sittende een Scheepje tussen de Eerste en Tweede bank vast, ziende ter selver tijd dat een der scheepelingen in het wand klom en dat een ander zoo door middel van een hout als door swemmen aan den Strande kwam, terwijl een derde man van de Scheeps Equipagie door de holle zee over boord sloeg, en in sijn bijweesen verongelukte, zijnde het volstrekt onmogelijk henselven of dien man in het wand sittende voor als toen te redden, en dewijl den persoon die aan de Strand was gekomen en naderhand bevonden is den Capiteijn genaamd Janneau de la Lorrie te weesen, zijnde zeer koud en doornat, bragt hij hem op een paard na het dorp de Koog ten eijnde hem te doen veranderen van kleederen, hem te ververschen en verfrisschen, wanneer hij getuigen nu dien man aan dat dorp ten sijnen huijze gebragt had, ging hij direct met de 3e en 4e getuijgen welke nu mede verklaarden, aan den strand circa 1 uur van de Koog, alwaar het zelve scheepje vast sat, waar men na den 2e en 5e getuigen, die nu ook mede verklaaren zijn gekomen, om te sien of zij den persoon in 't wand zittende nog konden redden, dewijl het scheepje nog als voore in dezelve situatien in de branding sat, dan konde zij getuijgen die man door de geweldige hoogen Zee wat moeite zij ook aanwenden, toen nog niet bergen, als slaande het water gestadig over het schip heen
Des nademiddags het waater wat gevalle zijnde, ondernamen ondernamen zij met behulp van een paard aan de boot waar in eenige manschap was, dien man zijn leeven te salveeren, en waar het mogelijk was Eenige goederen te bergen, dan de boot werd gestaadig vol waater geslagen, en door de wind op Strand te rug gedreeven, tot dat het hun getuijgen Eindelijk na 't uijtstaan van veele gevaaren, en doornat, des nademiddags tussen 2 en 3 uuren, het waater aan de Strand merkelijk gevallen zijnde, tog nog zeer holle staande gelukte dien man met behulp van een Leijn en de boot, te redden, aan de wall te brengen, en na het dorp de Koog te gelijden, kunnende zij getuijgen dien dag met geen mogelijkheijd Eenige goederen hoegenaamd uijt het scheepje bergen, dewijl het door de holle Zee ondoenlijk was aan het selve met de boot te koomen
Den 12 dito het weer wat bedaard zijnde des morgens tussen 6 en 7 uuren kwamen de 4 Eerste getuijgen aan boord, benevens 6 schouwers(zijnde den 5e getuijgen niet voor den nademiddag van dien dag bij hun gekomen) wanneer zij het makende in de kajuit, en bevonden aldaar een dood man, dien zij aan de wall bragten en behoorlijk deede begraaven, braaken de groote luijken van het scheepje op om van deszelfs laading waar het mogelijk iets te redden (als zijnde de kleijne Luijken bevorens door de Zee weggeslagen geworden waar uijt reeds vaatjes booter waren gespoeld, die op de stranden zijn gevonden) bestaande de goederen dien zij bergden in Eenige vaatjes booter, Eenig vlees en ham vaaten, losse zijden spek en dito hammen, gaande zij met dien berging zo lange voort, tot dat zij door het Zeewaater, welke reeds veel gewassen was, genoodsaakt waaren van 't schip te vlugten, sijnde het toen bij 11 uuren
Den 13, 14 en 15 dito continueerden zij getuijgen also met de berging van goederen tot zo lang sij ieder dag genoodsaakt waaren door de hooge Zee van het schip te vlugten-
Den 16 dito, en 17 dito hebben zij getuijgen met meerderen manschap nog al zoortgelijke goederen geborgen, terwijl het schip door de sterke wind en hooge Zee over de Eerste bank was gekomen, geheel opsijde lag, en bijna vol waater zat, dat met veel zand vermengt was, zo dat zij de goederen met haaken, en andere Instrumenten moesten salveeren, en gestadig tot aan het halve Lijf in het waater staan
Den 18 dito konde zij getuijgen terwijl het Schip vol zand geslaagen was van de lading niets meer bergen, gingen toen aant zwaar touw te winden, het geene ook int schip onder het zand lag, wonden zo lang tot het onmogelijk was op het schip langer te kunnen houden
Den 19 dito gingen zij getuijgen met belanghebbende manschappen wederom in het winden vant selve kabeltouw, en hebben 't selve met veele moeite eindelijk geborgen dog moesten dat Touw dewijl het anker reets zeer diep in de Strand insat, een stuk van daar afkappen
Hebbende zij getuijgen geduurende dese berging die met voorkennis en onder opsigt van dHeer Strandvonder is verrigt geworden, des nagts op de Strand ook de wagt gehouden, opdat wanneer het schip door de wind en holle Zee mogt aan stukken slaan, zij als dan direct voor de salveering en berging der goederen konde zorgen

181: 3-6-1784 Hendrik Formersz Neef oud Commandeur en Hendrik Cornelisz Kuip, stuurman- zig hebben vervoegt bij en aan het schip de Patriot- sittende in de Eijerlandse gronden in de grond- dat zij het zelve zeer Nauwkeurig te hebben geinspecteerd en gevisiteerd bevonden hebben dat het schip zonder masten of roer een halve meijl van de vaste voetstrand in de grond zit, staande het Waater in hetzelve, tot het onderste dek hetwelk bij Eb en Vloed daar in vermeerderde of verminderende, dat het bovenste dek benevens 27 balken, als mede al de planken op 2 uijtgezondert weg waaren, van het onderste dek waaren 16 balken en al de planken als mede de pomp aan bakboord zijde maar slegts 5 voeten hooger dan dan het onderste dek en dus aparentlijk door het schip heen gestooten, van de agtersteven was tussen de 15 en 16 voeten afgeslaagen, en van de voorsteven was ook een groot gedeelte weggeslagen en ontramponeerd, en over het geheele Lighaam vonden zij het schip ontzet om alle welke redenen getuigen moeten besluijten- dewijl ter plaatse daar het schip zit volstrekt geen materiaalen ter afwerking geschikt kunnen gebruijkt worden, dat het onmogelijk is hetzelve vandaar te werken, maar verklaren hier door dat integendeel dat het zelve als een wrak behoord verkogt te worden

184: 2-7-1784 attestatie Hendrik Formersz Neef, Jan Keijser en Albert Baas getuigen- de Patriot-
Dat zij het schip van den 4e Meij passato, in de Eijerlandse gronden, van tijd tot tijd als een Wrak hebben zien zitten, zonder dat er eenige mogelijkheid is geweest, het zelve van daar af te werken, tot dat het door de Zee op den 18 Meij aan stukken is geslagen, verbrijzeld geworden, en door de Zee medegevoerd, zonder dat het aan de stranden alhier is aangespoeld geworden

278: 16-12-1789 verklaaringe Hendrik Formersz Neef 60, Albert Pruijm 56, Dirk Visser 41 en Albert Riskesz Baas 25 over de Jonge Carel
Vastgeraakt met hoog water, in de soogenaamde Knokkels een plaat afgeschijden van het vaste strand, 1 mijl van de Rogsloot, de gewoone ligplaats van vaartuijgen en dus op een allergevaarlijkste plaats bij opkoomende harde wind verbrijzeld te worden.
Dat het voor Menschelijk oogensien onmogelijk was, dat het schip van daar konde gesalveert, en in vijligheijd gebragt worden
Dat daags na het ongeluk de vaste kiel reets voor een gedeelte van onder het schip vandaan was gestooten, en daarvan een groot stuk op de Strand is aangespoeld, en dat de masten daar na stukkend stootende over boord zijn gevallen
Dat niemand van de Laading iets wilde bergen, ten zij aan hun de helft daarvan werde afgedeeld
Dat geduurende de berging der Laading welke zeer gevaarlijk was, niettegenstaande alle voorsorgen door de gemagtigdens van de Capiteijn genoomen, veel hout van de Laading door de hooge Zee is weggedreven
Dat het wrak onmoogelijk konde gerepareert of vandaar gebragt worden, ten zij met een Extra hoog geteij van waater
De getuijgen hebben seedert 41, 28, 20 jaaren en de 4e sedert zijn geboorte op het Eijerland hebben verkeerd, en volkomen kennisse hebben van dien gronden en droogtens, en veele scheepen in die gronden gesien hebben vast zitten welke zijn verbrijseld geworden, zonder dat er mogelijkheijd geweest is iets van de laadingen te bergen, [zoals] op den 16-11 nog hebben gesien, dat er des avonds in genoemde gronden een smakschip vastzat, genaamd de Jonge Harme, waar van des nagts het volk met veel gevaar geborgen zijnde, des anderen daags nog van schip of laading iets te zien is geweest, zijnde het in den nagt van 16 tot 17 geheel en al verbrijseld geworden
Bron: Irene Maas

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Hendrik Formersz Neeff?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Hendrik Formersz Neeff

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Hendrik Formersz Neeff


Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

Bronnen

  1. Texel, aangifte impost trouwen 1752-1812

Over de familienaam Neeff

  • Bekijk de informatie die Genealogie Online heeft over de familienaam Neeff.
  • Bekijk de informatie die Open Archieven heeft over Neeff.
  • Bekijk in het Wie (onder)zoekt wie? register wie de familienaam Neeff (onder)zoekt.

De publicatie Genealogie Gomes is opgesteld door .neem contact op
Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
R. R. Gomes, "Genealogie Gomes", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-gomes/I52115.php : benaderd 11 mei 2024), "Hendrik Formersz Neeff (1727-????)".