Doopgetuige: Bregje Aarjens
Hij is getrouwd met Reijnoutje Pieters Hoogschagen.
Zij zijn op 22 oktober 1779 te Texel in ondertrouw gegaan.Bron 2
Zij zijn getrouwd november 1779 te Texel.Kind(eren):
Hoornders slopen huis
Wie had zoiets nu gedacht van Arie Lap? De zaak zat zo: ongeveer op de plaats waar thans de Prins hendrik polder is gelegen, bevond zich vroeger de in 1770 bedijkte polder Hoornenburgh. Deze bedijking was evenwel geen succes en reeds in 1794 had het zeewater vrij spel. De in de polder gebouwde opstallen vielen ten prooi aan het water, waardoor veel waardevolle bouwmaterialen dreigden verloren te gaan.
Deze toestand was een doorn in het oog van veel Hoornders. Zij besloten de materialen een meer passende bestemming te geven. In april 1794 kwam het schout Elout ter ore dat veel moedwillige lieden zig niet ontzagen zeker Heeren Huijs ledig staande in de thans geïnundeerde Polder Hoornenburgh af te breken en het loot, ijzer, hout, stienen, pannen etc. van hetzelve weg te voeren, te verkopen of voor eigen gebruik te houden.
Onmiddellijk toog hij naar de plaats van het misdrijf, om hieraan een einde te maken. Op de nadering van de schout maakten 10 of 12 mannen, die met grote voortvarendheid aan het slopen waren, zich ijlings uit de voeten. De afstand was te groot om iemand positief te herkennen, maar toch kwam de schout er achter, dat Arie Cornelisz Lap (geb. 1750) een van de daders geweest moest zijn. Hij werd ogenblikkelijk gearresteerd op beschuldiging van diefstal. Lap volhardde aanvankelijk in zijn onschuld, maar gaf ten slotte wel toe enkele dakpannen- naar bleek 2 karrevrachten- te hebben weggevoerd en voor zijn eigen huis te hebben gebruikt.
Om een afschrikwekkend voorbeeld te stellen eiste de schout, dat hij op het schavot voor het Raadhuis door de scherprechter met roeden zou worden gegeseld en vervolgens voor eeuwig zou worden verbannen. De schepenen vroegen alvorens te beslissen advies van 2 rechtsgeleerden. De inhoud daarvan is niet bekend, maar het luidde blijkbaar gunstig voor de verdachte, want hij werd op vrije voeten gesteld, zonder dat van verdere vervolging iets is gebleken. Misschien vond men het onrechtvaardig, één man te straffen voor een daad, waaraan velen zich hadden schuldig gemaakt. Mogelijk heeft ook het feit, dat een deel van de dakpannen in een sloot lag en als verloren goed kon worden beschouwd, er toe bijdragen, dat het geslacht Lap voor Texel behouden bleef.
Bron: Irene Maas