Hij is overleden Bassingracht nr. 27 om 11.00u; aangifte overl op 22 mrt 1909 door Jean Jaques But, 53 jaar, aanspreker en Willem Corell, 54 jaar, gemeentebode; beiden wonende in Den Helder
Hij is getrouwd met Oetske de Vries.
Zij zijn op tussen 20 april 1876 en 27 april 1876 te Texel in ondertrouw gegaan.Bron 2
Zij zijn getrouwd op 4 mei 1876 te Texel, hij was toen 25 jaar oud.Bron 3Kind(eren):
Proces verbaal 1889-1892 GAT 769
In het jaar 1889 den 9 Augustus des nam half 4 uur hebben wij Kooy burgemeester van Texel in onze betrekking van Hulp Officier van Justitie ons begeven naar het Oudeschild op Texel om een onderzoek in te stellen naar een diefstal van verschillende goederen uit het gestrande Engelsche barkschip Soothe Fairy waarvan ons bericht was gegeven door den Heer Commissaris der rijkspolitie te Helder, en waarvan verdacht worden Melle Zegel en Leendert Duinker, beiden schippers, wonende te Oudeschild.
Te Oudeschild hebben wij burgemeester voornoemd gelet op art: 47 en 48 junctis 55 van het Wetboek van Strafvordering na alvorens den heer Officier van Justitie daarvan per Raad te hebben kennis gegeven, vergezeld van den heer Cornelis Zijm Tijszoon, lid van den raad dezer gemeente, als waarnemend burgemeester, ons begeven naar de woning van den verdachte Melle Zegel. Aldaar aangekomen hebben wij den rijksveldwachter Johan van de Water, den gemeente- tevens onbezoldigden rijksveldwachter Gerrit Cornelis Hoek en den gemeente veldwachter Teunis de Wijn gerequireerd om eene huiszoeking te doen.
Met dit doel in de woning tredende, hebben wij ons achtereenvolgens in de verschillende kamers daarvan begeven en onderzochten alle kasten, bedsteden en bergplaatsen met de meeste nauwkeurigheid. Niets vindende dat ons verdacht voorkwam, begaven wij ons naar het bovenste gedeelte van het huis en vonden daar even min iets verdachts. Evenzoo doorzochten wij het erf achter het huis met alle daarop staande schuren, bergplaatsen en gebouwtjes, doch konden niets vinden, dat van een gestrand schip afkomstig kon wezen.
Vervolgens hebben wij burgemeester voornoemd met de voornoemde personen, ons begeven naar de woning van Leendert Duinker, eveneens verdacht van meergemelden diefstal. Na de kamers met de zich daarin bevindende bedsteden en bergplaatsen en het bovenste gedeelte van het huis met de meeste nauwkeurigheid doorzocht te hebben, niets verdachts kunnende vinden, zijn wij naar het erf achter de woning gegaan, om alle zich aldaar bevindende schuren, bergplaatsen en gebouwtjes te onderzoeken. Hier vonden wij in eene bergplaats op eene houten tafel staan een opengemaakt vleesch blik voor ongeveer 1/8 gevuld. Vermits dit blik vermoedelijk van het gestrande schip afkomstig was, hebben wij het in beslag genomen ten einde te worden gedeponeerd ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Alkmaar, om te dienen als stuk van overtuiging.
Daarop zijn wij met alle voornoemde personen naar de haven gegaan ten einde de aldaar liggende schuit gemerkt TX 152 van schipper Leendert Duinker voornoemd en de schuit gemerkt TX 25 van schipper Melle Zegel voornoemd te doorzoeken. Op de wandeling derwaarts antwoordde Leendert Duinker ons, op onze vraag hoe hij aan het blik was gekomen, dat wij in de bergplaats achter zijn woning hadden gevonden, dat dit bij hem aan boord was gegooid toen hij langszij van het gestrande schip met zijne schuit lag. Door wien het bij hem aan boord was gegooid kon hij evenwel niet zeggen.
Vervolgens in de haven aangekomen begaven wij ons het eerst naar de schuit gemerkt TX 125 van de schipper Leendert Duinker, die daarmede te 1 uur s namiddags van voorzegden dag van het Nieuwediep was tehuis gekomen. De schuit werd met de meeste nauwgezetheid doorzocht, doch niets verdachts gevonden. Daarop begaven wij ons naar de schuit gemerkt TX 25 van schipper Melle Zegel, die een oogenblik voor den schipper Leendert Duinker van het Nieuwediep was tehuis gekomen. Ook deze schuit hebben wij met de meeste nauwgezetheid doorzocht, doch niets verdachts gevonden.
En is hiervan door ons opgemaakt en geteekend dit proces verbaal, op den Eed bij de aanvaarding onzer bediening afgelegd.
Proces verbaal verhoor M Zegel C Zegel Jb Koorn L Koorn inzake diefstal Scottish Fairy
Verder gehoord Melle Zegel oud 38 jaar van beroep oestervisscher op den blazerschuit TX 25 wonende te Oudeschild te Texel, verklaard mij dat hij op Zondag den 4 Augustus ll is gevaren met een bemanning van 4 man zijnde hijzelf, Cornelis Zegel oud 24 jaar, Jacob Koorn oud 31 jaar, Lammert Kaan 20 jaar.
Dat hij heeft zich begeven naar het gestrande schip in de noordergronden genaamd Scottish Fairy en aldaar gekomen zijnde heb ik mijn blazerschuit aan het schip wat geheel onbeheerd lag vast gemaakt. Uit mijn vaartuig zijn overgegaan C Zegel, Jb Koorn en L Kaan die mij in de blazer aangaven eenige zijlen uit de zijlkooi en nog wat ander goed o.a. kleederen laarzen schoenen geloof van 3 kisten, toen bennen wij weggegaan, terwijl er reeds de vletterlui terug waren, toen waren er veel menschen aan boord, wij hebben deze goederen gebracht in het Nieuwediep en afgegeven aan de wacht s avonds omstreeks 9 ½ ure. Daarna ben ik met mijn volk weder terug gegaan naar bedoeld schip en heb toen salpeter geladen en ook gebracht in het Nieuwediep en zijn toen nabij het Nieuwediep gebleven tot vrijdag morgen 9 Augustus en toen vertrokken naar Texel.
En is hiervan op den Eed bij de aanvaarding onzer bediening afgelegd, is opgemaakt deze verklaaring en na voorlezing en volharding door hem geteekend.
Gehoord Cornelis Zegel oud 24 jaar van beroep visscher wonende te Oudeschild op Texel verklaarde mij dat hij op Zondag den 4 Augustus JL met den blazerschuit gemerkt TX 25 met den schipper M Zegel is uitgevaren naar het gestrande schip Scottish Fairy in de noordergronden met de bemanning Jacob Koorn en Lammert Kaan.
Bij het gestrande schip gekomen zijnde hebben wij onze blazer daaraan vastgemaakt en toen bennen daarop overgegaan, terwijl het schip onbeheerd lag en hebben gevonden 16 a 17 zeilen uit de zeilkooi, 3 of 4 koffers laarzen en schoenen en nog wat nieuwe kleederen van uit het van achteren 3 a 4 stukken touw toen nog wat rommel en verders van vleesch of anders weet ik niet af, later ben ik bij mijn broer Pieter Zegel overgegaan en hebben salpeter geladen terwijl M Zegel met het eerst genoemde naar het Nieuwediep is gegaan.
Getekend C Zegel
Gehoord Jb Koorn oud 31 jaar visscher wonende te Oudeschild op Texel verklaard mij dat hij
op Zondag den 4 Augustus JL met den blazerschuit gemerkt TX 25 schipper M Zegel bemanning C Zegel en L Kaan is uitgevaren naar het gestrande schip in de noordergronden genaamd Scottish Fairy aldaar gekomen zijnde bevonden wij het schip onbeheerd, zij hebben toen onze blazer daaraan vastgemaakt en ik met C Zegel en L Kaan zijn op het schip gegaan bevonden aldaar in de zeilkooi eenige zeilen, verders 2 stukken touw, kleederen van uit achteruit en 3 kisten met nieuwe gevuld en 1 kist met oude gevuld, alsmede 2 paar elastike laarzen 2 paar schoenen 15 a 20 rollen bele touw 1 vat waarop stond Cucur dit hebben wij ingeladen en gebracht aan het Nieuwediep en afgegeven en daarop hebben wij een flet aangenomen van J Heikoop en Pieter Borst die ons hebben gebracht tot Texel en aan de steenen tegenover de Schans hebben afgezet, wij zijn toen later met de botter genaamd TX 135 omstreeks 1 ure in den nacht vertrokken naar het schip en hebben toen salpeter geladen en die in het Nieuwediep gebracht en ik ben met Cornelis Zegel in de Kajuit geweest, toen was alles nog heel er stonden 2 legen vaten na alle gedachten vleeschvaten.
Geteekend Jb Koorn
Gehoord Lammert Kaan oud 20 jaren visscher wonende te Oudeschild, verklaard mij, alvoren naar het gestrande schip genaamd Scottish Fairy bij het schip komende bevonden wij dit onbeheerd. Wij hebben alstoen hun schuit vastgemaakt en ik met C Zegel en Jb Koorn bennen op het schip gegaan, hebben aldaar gevonden een zeilkooi met naar gissing 12 a 13 zeilen, een paar stukken touw, een groot vat, 1 of 2 paar nieuwe laarzen, 1 paar schoenen, ik ben in de kajuit geweest met het aan boord komen en gevonden 2 kisten met kleederen eene kist kapot gevallen op de schuit, wij hebben dit alles aan boord geladen toen bennen wij alle aan boord gegaan en zijn met deze voorwerpen naar het Nieuwediep gegaan, nader verklaaring zegd ik dat hij een vat heeft gevonden na bij de zeilkooi, dat vat heb ik over getild en was vol naar het tillen zijnde een droogevaarts vat
Dat vat is door ons mede genomen naar het Nieuwediep en hebben wij onmiddelijk na het vaartuig verlatende ingescheept in een flet bij en toebehoorende aan Jan Heikoop x even als voren
Des nachts omstreeks 1 uur bennen wij wede ik L Kaan en C Zegel en Jb Koorn met zijn eigen schuit naar het schip gegaan, toen wij in het vaartuig 82 alwaar ik was overgestapt geladen salpeter en gebracht te Nieuwediep daarna het lossen weder bij M Zegel aan boord gegaan en gevaren naar Texel op Vrijdag 8 Augustus 1889.
Getekend
En is hiervan dit proces verbaal enz Texel den 11-8-1889
De Rijksveldwachter J v d Water
Ik ondergeteekende J v d Water rijksveldwachter heb mij Maandag den 12-8 JL met den bij L Duinker in beslag genomen bus met vleesch begeven naar den Helder, bij den Kapitein van het gestrande schip, thans wonende in het Hotel de Toelast te den Helder, hem dze bus met vleesch vertoond tot herkenning. De Kapitein van het schip Scottish Fairy verklaarde mij dat hij niet met zekerheid kon getuigen dat deze bus vanaf zijn schip afkomstig was.
Deze in beslag genomen bus zal worden gedeponeerd ter griffie van de Arrondissements rechtbank te Alkmaar, om te dienen als stuk van overtuiging.
En is hiervan op den eed bij den aanvang mijner bediening afgelegd opgemaakt dit proces verbaal.
Bron: Irene Maas
Melle Zegel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1876 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oetske de Vries |
Akteplaats: Den Helder
Soort akte: Overlijdensakte
Aktenummer: 73
Registratiedatum: 22-03-1909
29 apr 1876
Akteplaats: Texel
Soort akte: Huwelijksakte
Aktenummer: 29
Registratiedatum: 04-05-1876