Zij is getrouwd met Jacob Abrams.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Notulen van de Municipaliteit van Texel
Vergadering den 2 December 1795
Binne gestaan eene Jodin Marianne genaamd, versoekende om het Burgerregt van dit Eiland te mogen hebben
Daar aan haar voorgehouden word, alle de requistien tot bekoming haarer Burgerregt, ook dat het versoek op haar S' mans naam diende te werden gedaan, heeft zy aangenoomen aan alles punctueelyk te zullen voldoen- als wanneer haar dan ook het Burgerregt zal worden geaccordeerd-
Vergadering den 11 December 1795
Ingekomen een request van Jacob Abram, man van Marianne, eene Joodsche Koopvrouw, met de noodige bescheiden tot bekoming van het Burgerregt- naar resumtie van een en ander het Versoek geaccordeerd en den secretaris versogt Acte van Burgerregt voor den Supplianten te depecheeren
Vergadering 31 Januarij 1804
Binnen gestaan Marianne Jodin, huisvrouw van Jacob Abrams, versoekende attestatie voor haar goed gedrag, daar zij voorneemens is, zig naar Amsterdam metter woon te begeven-
Daar men op haar gedrag niets te zeggen heeft, zal zulks haar gegeven worden mits haar Huisgezin meede neemende
Vergadering 12 October 1804
Binnen gestaan Marianne, Huysvrouw van de Jood Jacob Abram alhier woonagtig, en is dezelve gelast te zorgen voor haaren zieken Man; zo ook haar twee groote zoons, maar niet deselven tot last van de Buuren aan zyn eigen ongelukkig Lot zonder eenige hulp overtelaten-
Dan verklaarde dezelve Marianne hier wel toe genegen dog ten eenemaale onvermogend te zyn, moetende met haar negotie de kost voor haar en nog 2 jonge Kinderen die zy aan de Helder besteed had, winnen, terwyl naar Man, ofschoon hy gezond is, niets doed, dan een slegt gedrag houden- en een liederlyk leven te lyden- belovende hem niettemin alle hulp te verleenen- maar versogte uit hoofde haarer armoede de Intercessie deezer Vergadering aan Parnassims der Oude Hoogduitsche Joodsche Natie te Amsterdam, al waaronder zylieden behooren-
En is haar de Intercessie deezer Vergadering aan Parnassims voorschreeve toegezegt, en de Secretaris gelast deswegens Missive te depecheeren-
De opgemelde 2 groote zoons van Jacob Abram meede zynde onderhouden opzigtelyk hun ongepermitteerd gedrag- tegens hunne zieke Vader- hebben die meede belofte gedaan, van hem alle hulp te zullen toebrengen.
Brandgevaar
Vergadering 16 September 1806
Binnen gestaan Marianne Abram, Koopvrouw haar woonplaats hebbende aan 't Oude Schil- en is haar aangezegt: dat men uit hoofde van de onbekwaamheid van haare wooning opzigtelyk de Stookplaats, wegens het gevaar van Brand, haar nogmaals moet aanzeggen, deselve wooning te verlaten en een andere bekwaame te betrekken- ofdat men bij faute van dien, haar met geweld zoude doen delogeeren-
Dan verklaarde zy aan 't Oude Schil nergens geene wooning voor haar te kunnen bekome
Dan persisteerd de Vergadering bij haare op Heede genomene resolutie stellende ten allen overvloede haar een Termyn van Heede 14 dagen- op poene als vooren
29-11-1808 Naar aanleiding van aanschrijving des Heeren Landdrost van dato 1-12
'dat hier maar een Hoogduitsch Joodsch huisgezin zig bevind, zijnde een weduwe met 6 kinders'
Naar den Helder
Vergadering 25 van Hooimaand 1809
Binnen gestaan de Jodin Morianne Abrams hebbende 4 kinderen, willende metter woon gaan naar den Helder, alwaar zij vertrouwt haar bestaan te zullen vinden, en ook omdat er meerdere Joodsche Huisgezinnen zijn, haare kinderen te beter doen onderwijzen- dog dat zij haar daar niet kan nederzetten, ten waare [zij] voor 't Burgerregt f 14,- of daaromtrent betaalde, dat zij, eene arme behoeftige weduwe, tot het bijeen krijgen van die som geen kans zag- zig daarover had geadresseert per missive aan de Parnassins hunner Gemeente te Amsterdam- maar daar haar missive niet naar behoren was ingerigt- hadde de Parnassims voorsz haar slegts f 5,- gezonden. Verzoekende de nadere Intercessie van deze vergadering bij opgemelde Parnassims, ten einde zo mogelijk de benoodigde penningen te bekomen en heeft de vergadering haare intercessie toegezegd.
Aan Parnassims der Hollandsche Hoogduitsche Israelitische Gemeente te Amsterdam
Myn Heeren
Een Israelitische weduwe Marianne Abrahams genaamd alhier woonagtig met 4 Klyne Kinderen- hebbende een ongemak aan haare beide beenen- en daarom buiten staat, voor haar Huisgezin de Kost te winnen, maar vertrouwende zulks te kunnen doen by onze Buuren aan de Helder, waar meerdere Israelitische Huisgezinnen zyn, en alzo beter gelegenheid haare Kinderen te laten onderwysen, hadde wy op dat se te beter zoude slagen eene acte van indemniteit afgegeven-
Dan men wil haar daar niet toelaten ten waare zy het Burgerregt betaald, hetgeene om en naby de f 14- beloopt-
Op haar verzoek is dit door iemand, dog die zy meende zig niet wel uitgedrukt heeft, aan UL bekend gemaakt- en Uwe goedheid waar voor zy hartelyk dank zegt, heeft haar den 18 July ll f 5- gezonden- dan daar deeze Zom slegts toerykende is voor de Ryskosten van haar persoon en goederen, maar geenzints tot het Burgerregt, heeft zy verzogt onse tussen Komst tot bekoming van die f 14- van Ulieden-
Wy hebben dit wel op willen neemen, daar zy zedert Jaaren onder ons woonagtig, is gebleeken te zyn een oppassende Vrouw, die alhoewel armoedig, nogtans het wel met haare Kinderen meende, waaromme wy met alle gerustheid, haar aan de Clementie uwer Gemeente durven aanbeveelen-
Wy betuigen met agting te zyn
Uwe Goede Vrienden
't Gemeentebestuur van Texel voornt
Ter ord. van deselve (get) WRomans Secr.
Texel 27 Hooimaand 1809
Municipaliteit 8 Oogstmaand 1809
Missive van de Joodsche Parnassims van de Hoogduitse Gemeente te Amsterdam ongedateerd, zendende uit hoofde van de Intercessie van deeze vergadering een wisseltje à f 14,- op de Heer Tiede Christiaanse voor de Jodin Moerianne Abrahamse en is het zelve wisseltje haar ter handen gesteld, zullende ook de acte van Indemniteit van den Helder welke zij reeds 2 jaars onder zig had, zonder gebruik van te maken, nu weder tot 6 Jaare werden gebragt.
Brief van Burgemeester Reinbach 22-3-1813 Aan den Heeren Parnassyms der hoog Duitschen Joodische natie te Amsterdam
Een zekere vrouw van uwe gemeente, genaamd Marianne Abrahams, weduwe van Jacob Abrahams, welke dan eens hier, dan eens te Amsterdam dan aan de Helder eenigen tijd gewoond heeft en zich nu te Amsterdam in het Joden gasthuis bevindt, is onlangs van hier vertrokken met agterlating van twee kinderen genaamd Abraham Jacob en Antje Jacob, zonder de minste ordre of zorgen voor het bestaan en onderhoud dezer Kinderen daar te stellen; Een nog ouder broeder van dezelven genaamd Jonas Jacob welke om zijne negotie uitteoefenen zich tusschenbeide alhier bevindt, heeft eenige tijd voor deze Kinderen gezorgd, dan daar dezelve ziek wierd en vervolgens van Texel ging, waren deze schepsels aan de bitterste armoede en Ellende blootgesteld; Zoodanig dat wanneer de menschelijkheid niet ware te hulp gekomen, zij zeker van honger en gebrek zouden gestorven zijn;
Ik liet dezelven alzoo provisioneel van het noodige Levens onderhoud voorzien, en zond ze met een schipper vragtvrij naar haren moeder, van waar zij egter spoedig zijn teruggekomen.-
Daar hier nu zo min eenige joodsche Gemeente bestaat, die voor haar onderhoud kan en ook moest zorgen als er een fonds is waaruit zodanige armen kunnen worden onderhouden, zend ik deze 2 kinderen aan UEd hiernevens, met verzoek, te willen zorgen dat dezelven niet weder terug komen, daar ik mij des ondanks zoude genoodzaakt vinden, dezelven aan de volstrekte armoede en ellende overtelaten, waarvan de ongelukkige gevolgen geheel voor Uwe rekening zouden komen.
Bron: Irene Maas
Marianne Abrams | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jacob Abrams |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.