Doopgetuige: Antje Cornelis Mulder
Hij is overleden om 08.00u; aangifte overl op 13 sep 1841 door Pieter Schrama, 53 jaar, kuiper, zwager van de overledene en Simon Keijser, 30 jaar, secretaris van het Dijkcollege; beiden wonende in Den Burg
Hij is getrouwd met Martje Boersen.
Zij zijn getrouwd op 21 januari 1827 te Texel.Bronnen 4, 5
Notaris Beets 1819-1826
Huis aan de Put en Weezenplaats
Huurder Cornelis Cornelisz Mulder 1823
In Naam en van wege den Koning.
In den Jare 1823, den 28 van de maand Januarij, des avonds ten 7 Uren, heb ik Simon Theodorus Beets, openbaar Notaris in de residentie van Texel, geadsisteerd met de hierna genoemde getuigen, die deze met mij Notaris onderteekend hebben;
Ten verzoeke van de Heeren Cornelis Bouwensz Bakker, Broodbakker, en Joan Jacob Reinbach, ontvanger der Directe belastingen enz: beide wonende aan den Burg, binnen de gemeente van Texel voornoemt, in qualiteit van Regenten van het algemeene Weeshuis van Texel; mij vervoegd ten huize van Dirk Nanningsz Kikkert, Kastelein in de Herberg de Vergulde Kikkert, staande aan den Burg voornoemt, ten einde aldaar in het openbaar te verhuren het navolgende aan gemelde Weeshuis toebehorende perceel, te weten:
Eene Huismanswoning, met 3110 Texelsche roeden Lands, elkanderen annex, alles staande en gelegen bij de Weezen Waterput, ten oosten het Mieland en ten westen Klaas Boogaart;
Voorts 1650 Texelsche roeden lands, gelegen in de Polder de Waddel voornoemt, belend ten Zuiden en ten Noorden de Heer Matthijs den Berger;
En laatstelijk 800 Texelsche roeden Hooiland, gelegen bewesten de Schansweg;
Alles te zamen uitmakende 13 bunders en 90 Roeden, of 5560 Texelsche roeden.
En is vervolgens door den voornoemden Notaris aan de omstanders voorlezing gedaan van de navolgende Conditien en voorwaarden, zoo als dezelve door de Requiranten aan hem Notaris zijn opgegeven, en op welke zij begeerden, dat het voorschreve Perceel zoude worden verhuurd, als namenlijk:
Art: 1 Het voorschreeve perceel wordt verhuurd voetstoots, zonder in onder of overmaat gehouden te zijn, noch zonder dat de verhuurders kunnen instaan, dat de Landerijen wezentlijk zoo groot zijn als dezelve bij deze zijn omschreven-
Art: 2 De Verhuuring geschiedt voor den tijd van 3 Jaren, ingaande met den 20 Maart eerstkomende en zullende eindigen met den 19 Maart 1826; zullende het niettemin aan den Huurder vrijstaan om, na expiratie van den voorschreeven Huurtijd, de gezegde huur, tegen de uitgeloofde som, voor nog 3 andere Jaren te continueren, mits hij de huurpenningen promptelijk op de natemeldene vervaldagen betaald, en verder in allen dee;e aan de overige Conditien voldaan zal hebben, en zich daarenboven, een half jaar vóór het verschijnen van het laatste huurjaar, deswegens aan de verhuurders verklarende-
Art: 3 De Huurder zal gehouden zijn om het voorschreve perceel zelf te bewonen en te gebruiken-
Art: 4 De Verhuurders behouden aan zich het regt om zoodanige vertimmeringen of verbeteringen aan het gebouw te laten maken als zij noodig zullen oordeelen; en zal de huurder zich den last of het ongerijf, daaruit voortspruitende, moeten laten welgevallen-
Art: 5 De Huurder zal de Hekken en palen op de Landen voorhanden, mogen gebruijken, doch het daaraan ontbrekende zelf moeten leveren, en dit geleverde dan ook bij het eindigen van den Huurtijd, wederom naar zich kunnen nemen-
Art: 6 De Verhuurders behouden aan zich het regt om op de landen te mogen laten arbeiden, greppelen en stoelen, zullende de specie daarvan vallende door den Huurder, ten genoegen van de verhuurders, worden opgeruimd en op zodanige plaatsen gebragt als hem zal worden aangewezen, en zulks binnen 6 weken na zoodanige aanwijzing-
Art: 7 De Verhuurders behouden aan zich het regt om Jaarlijks 20 a 25 wagens mist, vuilnis of modder, aan het oude Schild, of in deszelfs nabijheid, te leveren; de welke de Huurder, in dat geval, zal gehouden zijn voor zijn rekening te brengen en te strooijen op één of meerder der voorschreeve landen, welke hem als dan daartoe zullen worden aangewezen; zonder voor dat een of ander iets in rekening te mogen brengen-
Art: 8 De Huurder van het voorschreeve perceel zal verpligt zijn, des winters op hetzelve te stallen 5 Koeijen, en de mist, daarvan komende, gelijk ook al de andere mist, aldaar vallende, op één of meerder der voorschreeve landen te rijden en te strooijen; en zulks op aanwijzing van de verhuurders, en wel bepaaldelijk Jaarlijks vóór den eersten November-
Art: 9 De Huurder zal zijne uitgeloofde huur penningen moeten betalen in grof zilver geld in handen van de verhuurders, en zulks in 2 termijnen, te weten de eene helft voor of op den eersten Donderdag in de maand Julij, en de wederhelft voor of op den eersten donderdag in de maand November, onmiddelijk op de verschijndag volgende, zullende de Huurder, bij gebreke daarvan, verpligt zijn, boven de door hem verschuldigde Huurpenningen nog te voldoen 10 cents voor elke gulden van het beloop van dezelve Huur-
Art: 10 De Huurder zal daarenboven dadelijk na gedane verhuring, nog moeten betalen 5 Cents van elke gulden van het verloop van 1 jaar Huur, en zulks ter gedeeltelijke goedmaking der kosten van deze verhuring, nemende de verhuurders, in dezelver qualiteit, alle verdere en meerdere kosten, die der registratie daaronder begrepen, voor haare rekening-
Art: 11 De Verhuurders behouden aan zich het regt om, des begerende, van den Huurder een of twee borgen te vorderen, dewelke, ieder voor het geheel, als zelf schuldigen zullen verbonden zijn, en ten dien einde berschouwd worden gerenuncieerd te hebben van de voorregten van vooruitwinning en schuldsplitsing. De Huurder zoodanige borgen niet dadelijk ten genoegen van de verhuurders kunnende stellen, zal de Huur geen voortgang hebben en de verhuurders in dat geval aan een ander kunnen gunnen-
Art: 12 De Verhuurders en Huurder, alsmede de borgen, indien dezelve gesteld worden, zullen betrekkelijk de Huur en Verhuur, onderworpen zijn aan de Jusicatiere van de Regtbank ter eerster instantie van het Arrondissement Alkmaar, ten welker einde dezelve worden geconsidereerd domicilium gekozen te hebben ten huize van den Jongsten Procureur voor welgemelde Regtbank postulerende-
Waarna voor mij Notaris, in tegenwoordigheid der natemeldene getuigen, tot de verhuring van voorschreeve huismanswoning en 13 bunders en 90 roeden land, overgegaan zijnde, zo is van dat alles tezamen huurder geworden Cornelis Cornelisz Mulder, Landbouwer, wonende op Texel, voor een somma van 638 guldens, in het jaar; voor welk persoon zich als borgen hebben gesteld Jacob Pietersz Hin en Reijer Boogaart, beide mede landbouwers en op Texel voormeld woonachtig-
Van al het welk het tegenwoordig Proces-Verbaal is opgemaakt en gesloten, ten dage, maande, Jare en plaatse als boven, in tegenwoordigheid van Gijsbert Kerszemakers, smid, en Mees Disper, sjouwerman, beide aan den Burg voormeld woonachtig, als getuigen ten dezen uitdrukkelijk verzocht, waarna hetzelve, na gedane voorlezing, door de requiranten, als mede door voornoemden Huurder en borgen, en eindelijk door de getuigen en Notaris, is geteekend, en voorts deze minute gebleven onder de bewaring en in het bezit van den gemelden Notaris Simon Theodorus Beets-
(was geteekend)
Bron: Irene Maas
Elisabeth Maas, geb 19 nov 1828, kwam als pleegkind bij dit echtpaar.
Cornelis Cornelisz Mulder | ||||||||||||||||||
1827 | ||||||||||||||||||
Martje Boersen |
nr 2
pag 325
Akteplaats: Texel
Soort akte: Huwelijksakte
Aktenummer: 2
Registratiedatum: 21-01-1827