Zie oa zijn overlijdensakte
Hij is overleden om 10.00u; aangifte overl op 10 juni 1854 door Jacobus Kuiper, 33 jaar, werkman, zoon van de overledene, wonende in De Koog en Sijbrand Keijser, 24 jaar, makelaar, wonende in Den Burg
(1) Hij is getrouwd met Trijntje Pieters Dijksen.
Zij zijn op 5 februari 1806 te Texel in ondertrouw gegaan.Bron 2
Zij zijn getrouwd op 21 februari 1806 te Texel, hij was toen 26 jaar oud.Bron 1Kind(eren):
(2) Hij had een relatie met Jannetje Pieters Dros.
Kind(eren):
(3) Hij is getrouwd met Anna Margaretha Leuring.
Zij zijn getrouwd op 12 augustus 1815 te Nieuwolda (Groningen) , hij was toen 35 jaar oud.Bron 3
Kind(eren):
Hij had een administratieve betrekking in Oudeschild en trouwde op Texel met de gefortuneerde Trijntje Pieters Dijksen. Na de dood van zijn vrouw werd hij onderinstituteur aan het instituut der Maatschappij van Weldadigheid te Wateren. Hij hertrouwde met Anna Sophia Leuringh uit Nieuwolda [het doopregister vermeld Anna Margaretha Leuring; de huwelijksakte vermeld Anna Jacoba Leuring]. Tenslotte keerde hij naar Texel terug en werd strandvonder in De Koog. Uit beide huwelijken zijn nog afstammelingen op Texel in leven.
In 1801 vestigde Klaas zich op Texel.
Uit de notulen van de municipaliteit, GAT 10, vergadering 10-3-1801:
Binnengestaan Klaas Kuijper zeggende als nu 21 jaar oud geworden te zijn, waaromme hij verzocht de verklaring te mogen doen en zich als stemgerechtigde burger in te schrijven. Geaccordeerd hebbende daarop de verklaring gedaan en zich in het stemregister ingeschreven. Zijnde de secretaris als toen gelast hem hier van bewijs te geven.
Bron: Miriam Klaassen.
Brievenboek van Burgemeester Reinbach GAT 333
N 176 3-7-1834 Aan de Gouverneur, Onderhoud N. Kuiper
Niet dan voor heden heeft het mij mogen gelukken te kunnen voldoen aan den inhoud van Uwer Ex: appostulaire beschikking van den 16 juny ll N 102/10303 waarbij de (hierbij teruggaande) missive van HEGA Heeren gedeputeerde Staten van Groningen van den 3 juny ll werd gesteld in mijne handen, om na de belanghebbenden te hebben gehoord te dienen van berigt, consideratie en advis-
Dat na een en andermaal de twee kinderen van de genoemde Nicolaas Kuiper te hebben gehoord en zooveel mij mogelijk was dezelve te hebben aangespoord tot eene onbekrompene ondersteuning van hunnen Vader, de uitslag dier pogingen deze is geweest, dat zij, te rekenen van 1 July ll af, zullen betalen f 160- zamen; te voldoen bij vooruitbetaling van half jaar tot half jaar op eene traite afgegeven door het Armbestuur van Nieuwolda op Pieter Kuiper aan de Waal op Texel; welke eerste traite ad f 80- alzoo onverwijld kan worden afgegeven en gehonoreerd zal worden, terwijl zij bij onverhoopte ziekten of andere bijzondere omstandigheden beloven het niet aan die extra onderstand te zullen laten ontbreken, als weder de nood mogt voorschrijven.
Zij verlangen echter dat deze onderstand van f 160- die f 3- wekelijks uitmaakt, geheel blijve en wekelijks uitgereikt worde door het voornoemde Armbestuur, met hetwelk zij ook alleen verlangen te corresponderen over hetgeen dit onderwerp betreft.
Wat nu aangaat mijn advies voor zooverre dit Uwe Excellentie eenigzins van dienst zoude kunnen zijn, zoo komt het mij voor:
Dat aangezien de te geven ondersteuning door de kinderen in deze zich van zelf bepaalt tot de Vader, men dan ook veronderstellen mag dat 3 Guldens in gewone omstandigheden genoegzaam zijn voor iemand van dien stand in eene plaats alwaar over het Algemeen de dagelijksche behoeften veel goedkoper zijn dan in Holland; te meer daar men toch veronderstellen mag dat een man van 55 jaren, die toch lang niet ontbloot is van verstandelijke vermogens en met de pen weet om te gaan, toch niet van alle gelegenheid zal ontbloot zijn om iets daarbij te kunnen verdienen, terwijl het eventueel ontbrekende voor de behoeften van zijn gezin niet ten laste dezer kinderen kan gebragt worden.
Dat al verder de toestand der kinderen Kuiper, beide boeren en veefokkers, van dien aard is, dat althans naar mijne opinie, gegrond op genoegzame bekendheid met hunne personen en omstandigheden, het zich even moeijelijk voor den Regter zoude laten bewijzen als welligt tegenspreken of zij ook meerder kunnen geven.
Vaste goederen bezitten zij voor als nog niet, althans weinig.- Hun grootste vermogen bestaat meer in de vooruitzigten dan in eene dadelijke bezitting.- En wie nu zal de juiste lijn trekken waar en wanneer kinderen hunnen Vader wezenlijk geven wat hun doenlijk is.
Het geldt hier eene zaak die althans even zoo veel het gevoel als het koel overleg geldt,- wat voor het eerste ligt vast is bij het laatste al zeer dikwijls eene volstrekte onmogelijkheid. Dit gevoel heb ik zoo veel mogelijk trachten optewekken- want het bestaat helaas in eene zeer geringe mate; maar zonder dit nu te willen goedspreken, zoo vindt het echter ook weer verschooning in het gedrag van den Vader, die zijne kinderen, nog zeer jong zijnde, verliet- slechts eens zich aan hen, reeds tot rijpen leeftijd gekomen, vertoond heeft en overigens in plaats van vaderlijke zorgen besteed te hebben, hen geheel aan de zorg van anderen over liet, zonder immer naar hen om te zien.
Ik geloof dat voor het tegenwoordig oogenblik zoo lang de kinderen Kuiper in geene stellig ruimere omstandigheden zich bevinden, het raadzaam zij zich met dit aanbod bij voorraad te vrede behouden, als welligt zal hunne financiele toestand eene aanzienlijke verbetering ondergaan, immers hun Grootvader maternelle, de vader van hunne moeder die met Nicolaas Kuiper is gehuwd geweest, is een meer dan 80-jarige Grijsaard, en niet onvermogend; bij wiens overlijden de eene helft op het zamen bevolveert. Gebeurt dit, dan zou men altoos met succes de kinderen op nieuw kunnen aanspreken.
Wat eindelijk betreft de vader van Nicolaas Kuiper waaraan de Heeren Gedeputeerde Staten van Groningen spreken,- deze man leeft nog in hoogen ouderdom te Alkmaar van de opbreng van een nietig postje als bode of brievenbesteller en is zelve verre af van welvarend te zijn. Vroeger schijnt hij bij het Domeinbestuur geweest te zijn.
30-7-1834 Minister van Justitie [dat staat er, maar zal eerder Burgemeester moeten zijn] van Assen, onderstand Klaas Kuiper, met 2 bijlagen
Naar aanleiding van het mij gedaan verzoek van de kinderen van Klaas Kuiper, heb ik de eer UEdG hierbij overtemaken twee bankbiljetten ieder groot f 40- N 689 en N 874, met beleefd verzoek die wel te zijnen behoeve te willen doen besteden, en mij den goede ontvang met een regel schrifts te willen berigten.
N 229 2-9-1834 Aan Secretaris W.J. Meinsma te Assen, onderstand N. Kuiper
Dat bij missive van 3 July ll aan de Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie door mij namens de kinderen van N. Kuiper is te kennen gegeven dat deze te rekenen van den 7 July ll af f 160- te zamen zullen betalen te voordoen bij vooruitbetaling van halfjaar tot halfjaar op eene traite afgegeven door het Armbestuur van Nieuwolda op Pieter Kuiper aan de Waal op Texel; terwijl de kinderen Kuiper bij onverhoopte ziekten of andere bijzondere omstandigheden beloven het niet aan de Extra ondersteuning te zullen laten ontbreken als welke de nood mogt voorschrijven, verlangende echter tevens dat die f 160 geheel blijve onder en à f 3- wekelijks uitgekeerd worde door het voornoemde Armbestuur met hetwelk zij ook alleen verlangen de corresponderen wat dat onderwerp betreft.
Aangenaam alzoo zal het mij zijn indien UEdG dit Armbestuur onder de hand wilt kennis geven en verzoeken dat zij nu voortaan zelve met Pieter Kuiper aan de Waal deze zaak behandelen; op de 1e Juny 1835 kunnen zij een wissel ad f 80- afgeven.
N 258 16-10-1834 Aan de Gouverneur, alimentatie N. Kuiper
Hierbij terug gaande missive van HEGA GS van Groningen en die van het Plaatselijk bestuur van Nieuwolda-
Dat na zeer vele moeite het mij gelukt is van de kinderen Kuiper de toezegging te bekomen dat zij berekenen van de 1e Januari e.k. af f 200 s jaars te zullen betalen, in plaats van f 160- zoo als door hen vroeger was aangenomen, waarvoor door het Armbestuur aldaar op Pieter Kuiper aan de Waal bij halfjaren kan worden getrokken.
Uwe Excellentie zal ontwaren dat hiermede nog niet geheel en ten volle aan het verlangen van het Algemeen Armbestuur van Nieuwolda voldaan is. Het ontbrekende beteekent echter niet veel en ik schroom niet Uwe Excellentie te verzekeren dat van de veelvuldige en krachtige pogingen, die ik in deze heb aangewend, waarbij ik mijne geheele invloed en overreding heb moeten bezigen, ik geen kans zie iets meerder in deze te verkrijgen, weshalve ik vertrouw dat Armverzorgers van Nieuwolda alsnu mogen te vrede zijn.
Te meer vermeenen ook de kinderen Kuiper dit te mogen verwachten, daar zij het er voor houden, dat hetzelve bestuur in eene zeer groote dwaling verkeert, wanneer het meent dat zij regtens konden worden gedwongen worden tot onderhoud van het huisgezind huns vaders.- De gelden die zij vroeger gaven, nog steeds geven en bij vervolg zullen geven zijn voor hunnen Vader voor diens genoegzaam onderhoud en geen halve broeders of zusters kunnen bij mogelijkheid ten hunnen laste gebragt worden.
Dat is het Sustenu der kinderen Kuiper, dat zij bereid zijn voor elke Regtbank te doen gelden. Oneindig beter echter zoude het wezen, indien de tusschenkomst van Gedeputeerde Staten van Noord Holland en Groningen juist deze eventuele altoos ergerlijke procedures mogte hebben voorkomen. Daarheen hebben ook alle mijne pogingen gestrekt en Hartelijk wensch ik dan ook dat deze zaak hiermede haar beslag moge hebben.
Bron: Irene Maas
N 17 Extract uit het Register der Deliberatien, van de Gedeputeerde Staten der Provincie Noord-Holland
Donderdag den 21 December 1848
Gelezen de missive van den Heer Minister van Binnenlandsche Zaken van den 13 dezer N 124 6 afd; strekkende ten geleide van afschrift zyner beschikking van dien dag genomen op het by dezerzydsch Schryven van 25 November Jl N 30, behandeld request aan den Koning van Klaas Kuiper cs; inwoners van de Koog op Texel, waarby werd verzocht dat zekere verbeterde en tot cultuur gebragte gronden, na het eindigen der pacht van den Heer van Lit aan hen in eigendom mogen worden afgestaan.
De Heer Minister geeft, naar aanleiding eener Koninklijke beschikking van 8 dezer N 5, aan de adressanten te kennen dat hun verzoek niet kan worden ingewilligd, doch dat het voornemen bestaat om, bij het einde der pacht van den Heer van Lit, de bedoelde gronden niet meer in massa maar perceelsgewyze te verpachten.
Waarop is besloten
'S ministers dispositie door toezending van afschrift dezer, ter kennisse te brengen van den Heer Burgemeester van Texel tot informatie-
Accordeert met voorsz Register
De Griffier der Staten
Aan den Heer Burgemeester van Texel
Bron: Irene Maas
Klaas Jacobsz Kuiper | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1806 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Trijntje Pieters Dijksen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jannetje Pieters Dros | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(3) 1815 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna Margaretha Leuring |
Gemeente: Nieuwolda
Soort akte: Huwelijksakte
Aktenummer: 19
Registratiedatum: 12-08-1815