Genealogie Edelbroek uit Werkhoven (Utr.) en Kwartierstaten van Marjolein Simone van Loon en Liza Muller » Herman Billung van Saksen (912-973)

Persoonlijke gegevens Herman Billung van Saksen 

• Hij is geboren tussen 900 en 912 in Hermannsburg, Niedersachsen, Duitsland.
• Hij werd gedoopt.
• Beroep: markgraaf, plaatsvervanger (procurator) van hertog Otto I 'de Grote'van Saksen.
• Hij is overleden op 27 maart 973 in Quedlinburg, Sachsen-Anhalt, Duitsland.
• Hij is begraven in Luneburg, Niedersachsen, Duitsland.
• Een kind van Billung of Billing NN

Gezin van Herman Billung van Saksen

Kind(eren):

1. Bernhard I van Saksen  ± 940-1011 

Notities over Herman Billung van Saksen

[zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Herman_Billung,
..,
Herman Billung (ook wel Herman van Saksen) (tussen 900/912 - Quedlinburg, 27 maart 973) was een
van de belangrijkste vazallen van Otto I de Grote.,
..,
In 936 werd hij wegens zijn verdiensten in de onderwerping van de Redariers door Otto aangesteld
tot markgraaf van de Redariers, Abodriten, Wagriers en Denen. In die functie onderwierp hij de
Slaven aan de Oder. In 940 was hij graaf van de Wetigau. In 953 benoemde Otto I de Grote hem tot
zijn plaatsvervanger in Saksen, waardoor hij de rol van hertog kreeg, maar niet de titel had. In
die hoedanigheid onderdrukte hij een opstand van zijn neven Wichman II en Ekbert Eenoog, die zich
verbonden hadden met Otto's opstandige zoon Liudolf van Zwaben en de Slaven. Otto gaf hem in 955
de graafschappen Tilithigau en Marstengau, en in 956 werd hij tot markgraaf benoemd. Op 19
oktober 955 versloeg hij de Abodriten waar zijn neven onderdak hadden gevonden in de slag bij de
Recknitz: beide legers stonden aan weerszijden van de rivier en konden elkaar niet aanvallen
totdat het leger van Herman elders een oversteekplaats vond en de Abodriten kon verrassen. In 961
en 965 werd hij opnieuw tot plaatsvervanger (procurator) van Otto in Saksen benoemd, tijdens
Italiaanse reizen van Otto. Nu kwam hij in conflict met de graven van Werl en Stade, en versloeg
in 962 de Polen. In 968 werd Herman door de aartsbisschop van Maagdenburg ontvangen met de
eerbewijzen die alleen de koning toekwamen, waarna de bisschop door Otto werd bestraft.,
..,
Herman had eigen bezittingen rond Luneburg. Hij was stichter en voogd van het Sint
Michaelsklooster te Luneburg. Herman is begraven in het Sint Michaelsklooster te Luneburg.
Hermans begrafenis had nogal wat voeten in de aarde omdat Herman bij zijn dood blijkbaar nog
geexcommuniceerd was, en de bisschop van Verden hem daarom niet in de kerk wilde begraven.,
..,
Herman Billung was gehuwd met Oda en met Hildesuith, en was vader van:,
..,
- Bernhard I van Saksen (-1011),
- Liudger (- 26 februari 1011), gehuwd met de H. Emma van Lesum, graaf in Saksen en begraven in
het Sint Michaelsklooster te Luneburg.,
- MATHILDE (942-1008), in 961 gehuwd met graaf Boudewijn III van Vlaanderen (940-962) en in 963
met graaf Godfried van Verdun (930-1002).,
- Suanehilde (- 26 november 1014), gehuwd met markgraaf Thietmar I van Meissen (-979) en met
markgraaf Ekhard I van Meissen (-1002), begraven in een klooster in Jena, in de 13e eeuw
herbegraven in de St Joriskerk van Naumburg (Saale),
- Imma, abdis in Herford,
..,
Overgenomen van "http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Herman_Billung&oldid=32141104" ],
.,
[zie http://de.wikipedia.org/wiki/Hermann_Billung - diese Seite wurde zuletzt am 21. April 2014
geändert,
.,
Hermann Billung (* 900/912 in Harms ouden Dorp bei Hermannsburg[1]; † 27. März 973 in Quedlinburg)
aus dem sächsischen Adelsgeschlecht der Billunger war seit 944 Graf im Bardengau, seit 953 oder
956 Markgraf (marchio) und zeitweilig Stellvertreter (procurator regis) Königs Ottos I. im
Herzogtum Sachsen. Von 952 bis 973 Sachsenherzog auf der Lüneburg.,
.,
In den Jahren 953 (Liudolfinischer Aufstand), 961 (zweiter Italienzug Ottos) und 966 (dritter
Italienzug Ottos) wurde er von König Otto als procurator regis (Verwalter des Königs) mit
Herrschafts- und Gerichtsbefugnissen im Herzogtum Sachsen betraut. Die Hofkanzlei vermied die
Bezeichnung dux (Herzog), er wird jedoch in den zeitgenössischen erzählenden Quellen so genannt.,
.,
Hermann war zudem Graf im Wetigau, im Tilithigau, im Marstemgau und im Bardengau.,
.,
Leben,
Hermann Billungs Vater hieß Billung oder Billing[2] und war vermutlich Graf in Ostsachsen, seine
Mutter ist unbekannt. Er hatte zwei ältere Brüder, Wichmann I. den Älteren, Graf im Bardengau,
und Amelung, Bischof von Verden.,
Im Herbst 936 wurde Hermann von Otto I. mit der Niederwerfung der aufständischen Redarier betraut
und zum princeps militiae ernannt.[3] Möglicherweise war mit dieser Ernennung ein Auftrag zur
Sicherung der Nordostgrenze des Ostfrankenreiches an der unteren Elbe verbunden.,
.,
Als Otto 953 in den Kampf gegen seinen aufständischen Sohn Liudolf zog, ernannte er Hermann zu
seinem Stellvertreter (procurator regis) im Herzogtum Sachsen; damit erhielt Hermann de facto die
Herzogstellung, wurde jedoch nicht als solcher bezeichnet, sondern als marchio und comes. In
dieser Zeit gelang es Hermann, seine Neffen Wichmann II. und Ekbert den Einäugigen, die mit den
Aufständischen sympathisierten, aus Sachsen zu vertreiben.,
.,
Im August 961 brach Otto zu seinem zweiten Italienzug auf und ließ sich am 2. Februar 962 von
Papst Johannes XII. in Rom zum Kaiser krönen; für die Zeit seiner Abwesenheit ernannte er Hermann
erneut zu seinem Stellvertreter in Sachsen.,
.,
972 wurde Hermann Billung vom Erzbischof Adalbert von Magdeburg wie ein König empfangen, saß an
dessen Platz an der Tafel und schlief in dessen Bett. Otto I. war über die Anmaßung erzürnt und
bestrafte den Erzbischof; an der Stellung Hermanns als Stellvertreter Ottos änderte sich indessen
nichts. Hermann Billung wurde in der Kirche des von ihm gegründeten Klosters St. Michaelis in
Lüneburg bestattet. Diese Darstellung wird durch Dietmar von Merseburg widerlegt. Bischof Bruno
von Verden verweigerte die Grablege (Kirchenbann).[2],
.,
Um das Jahr 940 soll er den in der Lüneburger Heide gelegenen Ort Hermannsburg gegründet haben,
der seinen Namen von Hermann Billung ableitet. Nach ihm ist in Celle ein Gymnasium, in Soltau
eine Straße und eine Schule, in Quedlinburg, Schneverdingen und Munster (Örtze) je eine Straße
und der Hermann-Billung-Wanderweg benannt.,
.,
Ehen und Nachkommen,
.,
Hermann Billung war vermutlich zweimal verheiratet; seine erste Frau war vermutlich Oda von
Sachsen († 15. März wohl nach 973), seine zweite hieß Hildesuith (Hildegard ? von der
Westerburg). Hermann hatte vermutlich fünf Kinder:,
.,
1. Bernhard I. (* um 950; † 1011), Herzog von Sachsen (973–1011), bestattet in der Kirche
des Klosters St. Michaelis in Lüneburg. 8 Hildegard, die Tochter des Grafen Heinrich I. der
Kahle, Graf von Stade (929–976).,
.,
2. Liutger (Liudger) († 26. Februar 1011) Graf von Lesum und im Westfalengau, 991 bezeugt,
bestattet in der Kirche des Klosters St. Michaelis in Lüneburg 8 Emma von Lesum (* 975/980; † 3.
Dezember 1038), Tochter von Immed IV. aus dem Adelsgeschlecht der Immedinger und Adela von
Hamaland, sowie die Schwester Bischofs Meinwerk von Paderborn, als Heilige verehrt, bestattet im
Bremer Dom.,
.,
3. Mathilde I. (* 935/945; † 25. Mai 1008) bestattet in der Abtei St. Peter in Gent 8 961
Balduin III. Graf von Flandern († 1. Januar 962), 8 um 963 Gottfried der Gefangene († 3./4. April
nach 995) 963/982 Graf von Verdun (Wigeriche), bestattet in der Abtei St. Peter in Gent,
.,
4. Suanhilde (Schwanhild) (* 945/955; † 28. November 1014), bestattet im Kloster der Burg
Kapellenberg südlich von Kleinjena bei Naumburg, vor 1028 umgebettet in die Kirche des Klosters
St. Georg in Naumburg 8 Thietmar I. (* um 920; † 3. August nach 979), 965–979 Markgraf der
Nordmark, 976–979 Markgraf von Meißen und Merseburg, 8 vor 1000 Ekkehard I. (ermordet 30. April
1002 bei Pöhlde im Harz), um 987 Markgraf von Meißen, bestattet im Kloster der Burg Kapellenberg
südlich von Kleinjena bei Naumburg, vor 1028 umgebettet in die Kirche des Klosters St. Georg in
Naumburg,
.,
5. Imma, Äbtissin zu Herford (973–1002),
.,
Quellen,
Widukind von Corvey: Die Sachsengeschichte des Widukind von Corvey, in: Quellen zur Geschichte der
sächsischen Kaiserzeit, übersetzt von Albert Bauer, Reinhold Rau (Freiherr vom
Stein-Gedächtnisausgabe 8), Darmstadt 1971, S. 1–183.,
.,
Thietmar von Merseburg: Chronik, übersetzt von Werner Trillmich (Freiherr vom Stein-
Gedächtnisausgabe 9) Darmstadt 1957.,
.,
Literatur,
Gerd Althoff: Das Bett des Königs in Magdeburg. Zu Thietmar II, 28, in: Helmut Maurer/Hans Patze
(Hrsg.), Festschrift für Berent Schwineköper. Zu seinem 70. Geburtstag, Sigmaringen 1982, S.
141–153.,
.,
Hans-Joachim Freytag: Hermann Billung. In: Neue Deutsche Biographie (NDB). Band 8, Duncker &
Humblot, Berlin 1969, ISBN 3-428-00189-3, S. 640 f. (Digitalisat),
.,
Wolfgang Giese: Der Stamm der Sachsen und das Reich in ottonischer und salischer Zeit : Studien
zum Einfluß des Sachsenstammes auf die politische Geschichte des Deutschen Reichs im 10. und 11.
Jahrhundert und zu ihrer Stellung im Reichsgefüge mit einem Ausblick auf das 12. und 13.
Jahrhundert. Wiesbaden 1979. ISBN 3-515-02787-4.,
.,
Alfred Keseberg: Sachsenherzog Hermann Billung und die Grafen Wichmann. Schweiger & Pick
Verlag/Cellesche Zeitung, Celle 1973.,
.,
Einzelnachweise,
[1] Schmidt, W., Landolf, Hermannsburg 1910,
[2] a b Dietrich Wiedemann, Soltauer Schriften 11/2005, Freudenthal-Gesellschaft Soltau: „Sin
Vader heed Bilingh (filio comitis Billingi)“,
[3] Widukind II, 4 ],

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Herman Billung van Saksen?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Herman Billung van Saksen

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen