Genealogie De Witt » Wendela BICKER (1635-1668)

Persoonlijke gegevens Wendela BICKER 


Gezin van Wendela BICKER

Zij is getrouwd met Johan de WITT.Bron 2

Zij zijn op 30 januari 1655 te Amsterdam in ondertrouw gegaan.

Zij zijn op 31 januari 1655 te Dordrecht in ondertrouw gegaan.Bron 3

Den 31 janu. 1655


''Heer Meester Johan de With, Raetspensionaris van den Lande van Holland ende West Vrieslandt
J. m. van Dordrecht ............... 's Gravenhage
met
Juffvrouwe Wendela Bickers , J. d. van Amsterdam ende aldaer woonende''

Zij zijn getrouwd op 16 februari 1655 te Amsterdam.


Kind(eren):

  1. Anna de WITT  1655-1725 
  2. Agneta de WITT  1658-???? 
  3. Catharina de WITT  1659-????
  4. Maria de WITT  1660-????
  5. Johan de WITT  1662-1701 
  6. Elisabeth de WITT  1664-????
  7. Elisabeth de WITT  1666-1668
  8. Jacob de WITT  1667-????


Notities over Wendela BICKER

MR. J. VAN LENNEP (1802-1868)
ELIZABETH MUSCH
Wendela Bicker, de derde dochter van den reeds sedert jaren overleden Burgemeester van Amsterdam, Johan Bicker, was in 1655, op achttienjarigen leeftijd, met den Raadpensionaris getrouwd, en dus op den tijd, waarin ons verhaal voorvalt, nog een jonge vrouw, die weinig in leeftijd met Elizabeth verschilde. Herhaalde kraambedden en huiszorgen, en een over 't geheel vrij stil en ingetrokken leven hadden echter reeds vroeg van haar gemaakt wat men gewoon is een 't huismoedertje te noemen: op uiterlijk schoon had zij nooit kunnen bogen; maar ook de bevallige frischheid, die der jeugd altijd eigen is, de speelsche dartelheid van voorheen, de rijzigheid der gestalte, alles was spoediger dan gewoonlijk voorbijgegaan: en zelfs Wendela's tijdgenooten moesten eerst een poos gaan nacijferen om tot de overtuiging te komen, dat Mevrouw De Witt niet veel ouder kon wezen dan zij.
Was Wendela noch door bekoorlijkheden, noch door majesteit van houding geschikt, om in de rij van hooggeplaatste inboorlingen en vreemdelingen, met wie haar echtgenoot uithoofde van zijn betrekking verkeeren moest, figuur te maken, evenmin bezat zij, wat in zoodanigen kring het gemis der genoemde hoedanigheden vergoedt, een fijn vernuft of uitgebreide kennis. Haar opvoeding was die eener rijke burgerdochter van dien tijd geweest: zij had alle vrouwen-handwerken in de volkomenheid geleerd, en was in het receptenboek bij uitnemendheid thuis, en onderwezen in het nagaan van alles, wat de wasch en schoonmaak betrof, wist de tapijten voor de mot en het linnen voor het verbleeken te bewaren; doch voor het aesthetische leven had zij oog noch oor: lezen deed zij nooit, en met het schrijven ging het maar zoo wat: en wat zij in De Witt het meest bewonderde, was wellicht niet zoozeer zijn grootheid als Staatsman, als dat hij een rekenaar was, tegen wien zelfs haar gewezen cijfermeester opzag, dat hij zoo fraai musiceerde, en dat hij zelfs verzen maken kon!
Maar, zal deze of gene lezer, en waarom ook niet deze of gene lezeres, mij vragen: kon een man als Jan De Witt zich gelukkig gevoelen met een vrouw, als gij daar beschrijft? Ik antwoord, naar overtuiging: ja; en ik geloof, dat voor iemand, die den geheelen dag aan ’t werk zat, wiens hoofd gevuld bleef met de belangen van het Gemeenebest, ja van geheel Europa, en die zelf geen tijd had zich met de huiszorg te bemoeien, het een voorrecht was een vrouw te bezitten, die hem, in de weinige oogenblikken, welke hij haar schenken kon, uit de hooge sferen der staatkunde in de lagere, rustige streken van het stille, gewone leven terugriep: een vrouw, die zorg droeg, dat tafel, kleer- en linnenkast altijd wel voorzien waren, en dat de huishouding haar geregelden loop had: een vrouw, die er voor waakte, dat hij wat anders licht het geval zou geweest zijn niet uitging zonder ontbeten te hebben: en ik geloof evenzeer dat daarentegen een vrouw, uitblinkende onder hare kunne gelijk De Witt onder de zijne, het noodlottigste geschenk ware geweest, dat de Goden in hun toom hem hadden kunnen toezenden.
Maar ook daarom moest De Witt in zijn huisvrouw gelukkig zijn, omdat hetgeen zij voor hem deed niet bloot geschiedde uit een besef van wat haar plicht als echtgenoote en vrouw des huizes haar opleide, maar uit een gevoel van de reinste en teederste liefde. Te zeggen, dat Wendela haar man beminde, zou maar een flauwe, een onjuiste uitdrukking wezen van hetgeen zij voor hem gevoelde: te zeggen, dat zij hem aanhad, zou even verkeerd zijn; want aanbidding veronderstelt een vurige, driftige natuur, hoedanige zij niet bezat. Neen: haar liefde was een mengsel van verknochtheid, eerbied en bewondering: van die verknochtheid, die tusschen echtelieden, die welgepaard zijn, bestaat: van dien eerbied, waarmede het kind zijn vader aanziet: van die bewondering, welke de gewone mensch gevoelt voor dengenen in wien hij het ideaal van alle menschelijke volmaaktheden meent te aanschouwen.
Wij kennen nu Wendela Bicker eenigszins, wat haren aard en neigingen aangaat: en de lezer zal zich haar kunnen voorstellen, zooals zij nu, in haar achterkamer, het aangekondigde bezoek zat af te wachten. Het huisgewaad, dat zij droeg, was keurig zindeljk en van goede stoffage, maar maakte geen aanspraak hoegenaamd op zwier of welstand; te minder, daar ook zij zich in een staat van reeds ver gevorderde zwangerschap bevond, en dus vooral in haar kleeding gemak en ruimte behoefde. Alleen voor het kapsel was, ter eere van het verwachte bezoek, eenige meerdere zorg besteed: en in weelderigen overvloed stroomden van onder het zwarte kapje de goudblonde krullen uit, die haar als een echte afstammeling van het oude Batavische ras deden kennen, en met een paar zachte, vriendelijke, lichtblauwe oogen, het eenige waren, wat aan haar voorkomen nog iets behaaglijks gaf. Werkeloos was zij nimmer: en zoo zat zij ook nu weer bezig met het stoppen van kousjes voor haar oudste telgjes, toen de bel overging en kort daarna de eenige knecht, dien De Witt er op nahield, de kamerdeur opende en Mevrouw Van Wernhout aandiende.
Met eenige moeite stond Wendela, die, reeds bij het overgaan van de huisschel, haar stopwerk in de nevens haar staande mand had geborgen, uit haar leunstoel op, om de bezoekster te gemoet te gaan; maar zij verschoot van kleur en begon een weinig te beven onder 't nijgen, toen zij bespeurde dat Mevrouw Aarssen niet alleen, maar door haar nicht verzeld was, die insgelijks heftig beefde, ja zelfs werk had, om zich staande te houden.
Mevrouw De Witt zal mij verschoonen, zeide Mevrouw Aarssen, terwijl zij Elizabeth onder den arm nam, als om haar voor te stellen, doch in waarheid om haar te ondersteunen, zoo ik mijn nicht heb medegebracht.
Wendela antwoordde alleen met een verlegen hoofdbuiging en wenkte den knecht om stoelen aan te schuiven, waarna deze de kamer verliet. Na zijn vertrek heerschte er een oogenblik stilte: totdat Mevrouw Aarssen, zeer wel begrijpende, dat geene van de beide jonge dames zich op haar gemak gevoelde, in dezer voege het woord opnam:
Mevrouw De Witt zal gewis een weinig verwonderd, ja misschien verstoord zijn over de stoutheid, welke wij gebruiken. Maar och! wie in zinkensgevaar is, klemt zich aan een stroohalm vast, en zoo moet ook mijn arm Betje wel doen. Ik behoef u niet te vertellen wat een vreeselijk lot haar en haar kindje boven 't hoofd hangt.
Wendela kon alleen toestemmend knikken en begon nog harder te beven.
En ik ben overtuigd, ging Mevrouw Aarssen voort, dat uw menschlievend hart met haar gevoelen zal. Gij hebt, evenals zij een man, aan wien gij gehecht zijt: gij zijt ook moeder en insgelijks op het punt van het weer te worden: en zult u dus eenigszins in haren staat kunnen verplaatsen.
Ja, ik kan dat..., ik gevoel dat alles, bracht Wendela met moeite uit, terwijl de tranen haar langs de wangen biggelden.
.,Dat wist ik te voren, hernam Mevrouw Aarssen: en ik dank er u voor. Het doet mij leed, en nogmaals vraag ik u verschooning, dat wij u over zulk een treurige zaak komen ophouden en onaangename gewaarwordingen bij u verwekken; maar zoo reeds een bloot medegevoel voor de ramp van een ander u dus tot schreiens toe beweegt, hoeveel heviger moet zij dan niet lijden, wie deze ramp treft, en die in dit oogenblik schier al haar hoop op u gevestigd houdt?
Maar kan ik daar iets aan doen? vroeg Wendela, bevreemd opziende: kan ik u in dezen van eenigen dienst zijn?
Ach Mevrouw! antwoordde Mevrouw Aarssen: de Heeren van den Hove moeten in de zaak wijzen; maar, wij behoeven het niet onder stoelen of banken te steken, zoo de Heer Raadpensionaris wil, dan zal het vonnis, òf zoo streng niet zijn, òf, zoo het streng is, wel verzacht worden.
Dat weet ik niet, zeide Wendela: ik geloof niet .... dat De Witt.... daar zooveel in te zeggen heeft.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Wendela BICKER?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Voorouders (en nakomelingen) van Wendela BICKER

Wendela BICKER
1635-1668

1655

Johan de WITT
1625-1672

Anna de WITT
1655-1725
Maria de WITT
1660-????
Johan de WITT
1662-1701
Jacob de WITT
1667-????

Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

Bronnen

  1. Doopregisters Hervormde kerk Amsterdam, bron 41 p.418
  2. Matthys Balen: Beschryvinge van Dordrecht, blz 1021
  3. Trouwboek van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente

Aanknopingspunten in andere publicaties

Deze persoon komt ook voor in de publicatie:

Historische gebeurtenissen

  • Van 1650 tot 1672 kende Nederland (ookwel Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden) zijn Eerste Stadhouderloze Tijdperk.
  • In het jaar 1655: Bron: Wikipedia
    • 25 maart » Christiaan Huygens ontdekt Titan, de grootste maan van de planeet Saturnus.
    • 7 april » Kardinaal Fabio Chigi wordt gekozen tot Paus Alexander VII.
    • 18 april » Kroning van paus Alexander VII in Rome.
    • 26 april » Ernst Casimir van Nassau-Weilburg wordt opgevolgd door zijn zoon Frederik.
    • 27 december » De monniken van Jasna Góra weten hun klooster succesvol te verdedigen tegen het Zweedse leger dat hen belegerde.


Dezelfde geboorte/sterftedag

Bron: Wikipedia


Over de familienaam BICKER

  • Bekijk de informatie die Genealogie Online heeft over de familienaam BICKER.
  • Bekijk de informatie die Open Archieven heeft over BICKER.
  • Bekijk in het Wie (onder)zoekt wie? register wie de familienaam BICKER (onder)zoekt.

De publicatie Genealogie De Witt is opgesteld door .neem contact op
Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Lucas van Heeren, "Genealogie De Witt", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-de-witt/I233.php : benaderd 29 mei 2024), "Wendela BICKER (1635-1668)".