Karel de Grote Reeks 133, nr. 19
mogelijk vernoemd naar Jan, heer van Heusden (overgrootvader), hoogstwaarschijnlijk bouwheer van het huis 'Ter Duin' te Zevenhuizen, 'nobilis'. Jan trouwde nooit. Hij sneuvelde in de strijd tegen de Friezen samen met Jan, heer van Arkel). Het Hollands-Zeeuwse leger trekt die dag via en onder dekking van de Torenburg en Middelburg op naar de aan de rand van de Vroonergeest gelegen Nieuwburg, zo 'dat een den anderen mochte sien'. De West-Friezen wetende dat bij hun tegenstanders, Hollanders en Zeeuwen in afzonderlijke legergroepen (bataelgen is het middeleeuwse woord) opereren, delen hun strijdkrachten in twee separate eenheden op. Het grafelijke leger scheidt nog een derde eenheid af; die wordt ingescheept en vaart - naar ik aanneem via het Vroonermeer - naar het noordeinde van de Vroonergeest, om daar aan land gezet te worden. De kronieken berichten ons niet over de samenstelling van de onderscheiden legergroepen, noch over hun aanvoerders. Evenmin is bekend of de partijen gebruik maken van boogschutters. De strijd begint, in van de bataelgen - Hollands of Zeeuws, dat is niet duidelijk - trekt vanaf de Nieuwburg recht op de West-Friezen aan; de ander gaat eerst via de rand van het Waardermeer noordwaarts, om dan vervolgens de vijand vanuit het oosten aan te vallen. Tenslotte is daar de derde legergroep die vanuit het noorden nadert en de insluiting compleet maakt. Zeker een knappe tactiek. Aannemende dat het grafelijke leger voltallig is opgekomen, liggen zoals gezegd militair gesproken de kansen van het West-Friese voetleger slecht. Een voetleger staat gebruikelijk vele rijen diepgeschaard, waarbij de krijgers in het eerste gelid knielen, met de steel van de schuin naar voren gehouden pieken in de grond gestoken. Zo dienen ze het zwaar gepantserde ridderleger te paard op te vangen. Deze stormen, eveneens in rijen, onder trompetgeschal en het slaken van strijdkreten, in een zeer dicht gesloten front en met gevelde lans op hen af. Het resultaat van die eerste botsing is meestal bepalend voorhet gehele treffen. Voor de ridderschare is het buitengewoon belangrijkdicht bijeen te blijven, de rijen gesloten te houden en de snelheid voorde botsing zo hoog mogelijk op te voeren. Door de enorme massa wordt dan niet zelden het voetvolk in n loop verpletterd. Ridders daarentegen die bij de botsing door de pieken van het voetvolk uit het zadel worden gestoten zijn door hun zware wapenrusting op de grond tamelijk weerloos tegen de slagwapens van de krijgslieden uit de achterstaande gelederen. Bij het voetvolk speelt vooral de mentale factor een cruciale rol. Op je post te blijven, terwijl een muur van paarden, ijzer en geluid met grote snelheid op je afkomt, is geen geringe prestatie. In dit verband spelende aanvoerders een grote rol, zij gaan voor de slag hun mannen in gebed voor, spreken ze vervolgens toe en nemen dan zelf in het eerste gelidplaats. Bij de ridders vindt trouwens een soortgelijk ritueel plaats. Zonder een spoor van dramatische overdrijving kan worden gesteld dat op de Vroonergeest de mogelijkheden van de West-Friezen beperkt zijn tot: overwinnen of sterven. Terugtrekken of ontsnappen zijn behalve ongewenste ook onhaalbare opties geworden en op genade van hun 'ridderlijke' tegenstanders hoeft niet te worden gerekend. De strijd ontwikkelt zich tot een groot debacle voor de West-Friezen. De Zeeuwenbanen zich een weg dwars door de gelederen van de West-Friese bataelgen, de Hollanders omsluiten het andere en overlopen het. Naar het noorden vluchtende Friezen sneuvelen tegen de hen tegemoet stormende derde grafelijke legergroep. Velen verdrinken er in meer of moeras. Het in de kronieken genoemde aantal doden aan West-Friese kant varieert tussen de drie- en vier duizend. Dat is weliswaar zeer hoog, maar waarschijnlijk correct. De West-Friezen hadden ditmaal hun totale machti n het veld gebracht en uit een bewaard gebleven document uit het begin van de veertiende eeuw blijkt dat toentertijd het aantal weerbare mannen in West-Friesland werd berekend op ongeveer 3500. Bovendien werden ze door het grotere militaire potentieel, het superieure tactische concepten het meedogenloze optreden van hun tegenstanders niet slechts verslagen, maar ook vernietigd.
(Bron: wil van der Waal, Geneanet).
Fysieke beschrijving: Op 27 maart 1297 vond de veldslag bij Vronen plaats. De West-Friezen vielen aan en trokken op naar Alkmaar, waarop de Hollanders zich terugtrokken naar de Middelburg. Hierna werd de tegenaanval ingezet, waarbij ook troepen werden aangevoerd via het Vronermeer. De West-Friezen weken af van hun oude tactiek, die al honderden jaren gebruikt werd, van verrassingsaanvallen en op meerdere fronten verdedigen van gebieden die ongunstig waren voor de tegenstanders om op te vechten. Nu had men besloten tot een geregelde oorlog en zette alle troepen in nabij Vronen, waar zij werden verslagen. Willem van Utrecht probeerde daarna nog te landen bij Monnickendam, maar werd door de Waterlanders en Kennemers teruggedreven. Op 7 november 1297 gaven de West-Friezen zich op de Torenburg uiteindelijk over.
Bron: Jan Brederode van der Doirtoghe (Doortoge) (1257-1297) » Genealogie Van Pelt Van Leeuwen » Genealogie Online
Oorzaak: gesneuveld in de strijd tegen de West-Friezen
Hij is getrouwd met Gertrudis van Voorne.
Zij zijn getrouwd.
Kind(eren):
BRONNEN
Karel de Grote Reeks 133, nr. 19: http://www.kareldegrote.nl/Reeksen/ToonReeks.php?Reeks=133
Genealogie: http://johnooms.nl/heren-en-vrouwen-van-adel/heren-teylingen-en-brederode/doortoghe/
Genealogie: https://www.genealogieonline.nl/genealogie-van-pelt-van-leeuwen/I507443.php
Jan Brederode van der Doortoge (Ridder) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gertrudis van Voorne
|
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.