Woudwyk Genealogía » Gabbe Gabe Jacobus Berends Grutte Gabbe Bearnds Beerns Baerns Baernds Bearndts Baernds van Schotanus van Schoot van Oudeschout ,Grutte Gabbe Bearnds Kaptein te Stavoren,Hij was huisman te Goingarijp,ook wel Jacobus genoemd.,Huisman te Oudeschoot.,1487-na 1551 voogd van kleinkinderen.,werd 27-12-1551 voogd over de minderjarige kinderen van zijn zoon Baernd Gabbes van Schoot. (1487-????)

Données personnelles Gabbe Gabe Jacobus Berends Grutte Gabbe Bearnds Beerns Baerns Baernds Bearndts Baernds van Schotanus van Schoot van Oudeschout ,Grutte Gabbe Bearnds Kaptein te Stavoren,Hij was huisman te Goingarijp,ook wel Jacobus genoemd.,Huisman te Oudeschoot.,1487-na 1551 voogd van kleinkinderen.,werd 27-12-1551 voogd over de minderjarige kinderen van zijn zoon Baernd Gabbes van Schoot. 


Famille de Gabbe Gabe Jacobus Berends Grutte Gabbe Bearnds Beerns Baerns Baernds Bearndts Baernds van Schotanus van Schoot van Oudeschout ,Grutte Gabbe Bearnds Kaptein te Stavoren,Hij was huisman te Goingarijp,ook wel Jacobus genoemd.,Huisman te Oudeschoot.,1487-na 1551 voogd van kleinkinderen.,werd 27-12-1551 voogd over de minderjarige kinderen van zijn zoon Baernd Gabbes van Schoot.

Il est marié avec Meicke Mayke Maycke Maaycke Rinckesdr. Rinkes Rinckes Rinckema Rinkema.

Ils se sont mariés le 1512,1525 à Frysland, Nederland, il avait 25 ans.


Enfant(s):

  1. Nn Gabbesdr Schotanus  1512-???? 


Notes par Gabbe Gabe Jacobus Berends Grutte Gabbe Bearnds Beerns Baerns Baernds Bearndts Baernds van Schotanus van Schoot van Oudeschout ,Grutte Gabbe Bearnds Kaptein te Stavoren,Hij was huisman te Goingarijp,ook wel Jacobus genoemd.,Huisman te Oudeschoot.,1487-na 1551 voogd van kleinkinderen.,werd 27-12-1551 voogd over de minderjarige kinderen van zijn zoon Baernd Gabbes van Schoot.

Grutte Gabbe Bearnds. 


Geb. te Oudeschoot in 1487,?


Él era encargado de la casa de Goingarijp.


Hij was huisman te Goingarijp.


ook wel Jacobus genoemd.


Huisman te Oudeschoot.


Grutte Gabbe Baernds 
Kaptein te Stavoren 
1487-na 1551 voogd van kleinkinderen.


werd 27-12-1551 voogd over de minderjarige kinderen van zijn zoon Baernd Gabbes van Schoot.


 


Grat Gabbe Baernds
Capitán en Stavoren
1487-después de 1551 guardián de nietos.


27-12-1551 se convirtió en tutor de los hijos menores de su hijo Baernd Gabbes van Schoot.


 


Está casado con Mayke Maycke Meicke Rinckes Rinckesdr. en 1525,Frysland,Nederland.


 


Niños:


 


Baernd Gabbes van Schoot Schotanus 1522Goingarijp - 27 dic 1551 Oudeschoot.wife Johanna van Ruinen.


NN. Gabbes Schotanus 1512-?.


NN. Gabbes Schotanus 1518-?.


Hendrik Gabbes Schotanus 1520-?.


Wobbel Gabbes Schotanus 1524-?.


NN. Gabbes Schotanus 1526-?.


Ydts Gabbes Schotanus 1530-?.


- Rincke Gabbes Schotanus 1532-?.


 


1. N. Gabbedr., geb. 1512 in Goinggarijp, trouwde met Epe Lolles, zoon van Lolle Epes en Rixt.


2. N Gabbedr., geb. 1518 in Goingarijp, trouwde met Henricus à Smenga.


3. Hendrik Gabbes, geb. 1520.


4. Baernd Gabbes (van Schoot), geboren circa 1522 in Goingarijp.


Hij trouwde met Johanna van Ruinen, dochter van Henricus Luithiens van Ruinen en Lamcke N. (Johanna van Ruinen werd geboren in 1527 en overleed in 1566.).


Baernd Gabbes (van Schoot) overleed vóór 27 december 1551 in Oudeschoot.


5. Wobbel Gabbes, geb. 1524.


6. Tiebbe Gabbes, geb. 1526 in Goingarijp. Beroep: huisman


7. Ydts Gabbes, geb. 1530.


8. Rincke Gabbes, geb. 1532 in Goingarijp. Beroep: huisman.


 


1. N. Gabbedr., B. 1512 en GoingGarijp, casado Epe Lolles, hijo de Lolle Epes y Rixt.


2. N Gabbedr., B. Goingarijp en 1518, se casó con Henricus à Smenga.


3. Hendrik Gabbes, b. 1520.


4. Baernd Gabbes (van Schoot), nacido alrededor de 1522 en Goingarijp.


Se casó con Johanna van Ruinen, hija de Henricus Luithiens van Ruinen y Lamcke N. (Johanna van Ruinen nació en 1527 y murió en 1566.).


Baernd Gabbes (van Schoot) murieron antes de 27 de diciembre 1551 en Oudeschoot.


5. Wobbel Gabbes, b. 1524.


6. Tiebbe Gabbes, b. 1526 Goingarijp. Ocupación: huisman.


7. Ydts Gabbes, b. 1530.


8. Rincke Gabbes, b. 1532 en Goingarijp. Ocupación: huisman.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


La imagen muestra el escudo de armas de Oudeschoot que comparten el Heerenveen brazo se procesan.


El Oudeschoot pueblo es uno de los 15 pueblos del municipio de Heerenveen y emplea a alrededor de 1500 inwoners.Het pueblo está dividido en dos por la carretera 32 y se divide así en un sur (centro) parte y una parte (pequeña) del norte. La parte sur se encuentra junto a la aldea principal de la Municipalidad: Heerenveen. La parte norte junto a los bosques de Oranjewoud.


La historia de Oudeschoot


Oudeschoot es un pueblo con una rica historia. La aparición de Oudeschoot refiere a una cresta alta en el paisaje a lo largo del río dentado "Kuinder" o "la Tjonger". Según los historiadores fue aquí naturalmente sido un hogar relativamente a salvo de agua a alta posible.


Desde alrededor de 1300 los vecinos de nombres Scooter llamado como un sitio para un monasterio "para doncellas nobles alemanes" El nombre cambió más adelante Vecinos de motocicleta en el Oudeschoot nombre, o como decimos en el Aldskoat friso.


Oudeschoot más tarde se convirtió en capital de la Schoterland grietenij Vieja. El Nijhuis Griet 'tres pilares' s sigue siendo el centro de Oudeschoot y está actualmente en uso como una cafetería. Más adelante en el grietenij Old-shot reland la Municipalidad Schoterland surgir. Más tarde, la iglesia Schoterland fusionaron en el Heerenveen mucho má;s grande.


En el primer censo de 1749 mostró que Oudeschoot 280 habitantes, incluyendo 7 posaderos, un panadero, un fabricante de cebada, 1 Cooper, 3 zapateros un comerciante, un carretero, 5 carpinteros con sirvientes y un molinero.


En 1315 fue la primera iglesia construida Oudeschoot. Este fue reemplazado en 1610 por una iglesia con la torre de espadaña techo. El salón de la iglesia actual de 1752 fue inaugurado el 26 de noviembre de ese año. La iglesia fue construida por el grietman de Schoterland, Menno Coehoorn de Scheltinga.


La placa sobre la puerta de la iglesia está adornada con el nombre de Menno Coehoorn de Scheltinga.


Esta grietman decidió en 1750 que los procedimientos de abogados y el tribunal tuvo que ser trasladado a Heerenveen. Este lugar fue fundado en 1551 y ha contribuido al nombre: "Kick Out Vecinos".


Los ricos noreste de turberas Oudeschoot fue explotado por los grandes jefes Cuyk turba, y Dekema Foets. Con la aparición de otras fuentes de energía, la minería de turba en esta área se detuvo. Lo que queda son grandes mansiones donde los señores estos y otros vivieron.


 


 


De afbeelding toont het wapen van Oudeschoot waarvan delen in het wapen van Heerenveen zijn verwerkt


Het dorp Oudeschoot is een van de 15 dorpen binnen de Gemeente Heerenveen en telt rond de 1500 inwoners.Het dorp wordt doorsneden door rijksweg 32 en valt daardoor uiteen in een zuidelijk (centrum) deel en een (kleiner) noordelijk deel. Het zuidelijk gelegen deel grenst aan het hoofddorp van de Gemeente: Heerenveen. Het noordelijk deel grenst direct aan de bossen van Oranjewoud.


De geschiedenis van Oudeschoot


Oudeschoot is een dorp met een rijk verleden. Het ontstaan van Oudeschoot heeft te maken met een hoge zandrug in het landschap langs de grillig gevormde rivier "de kuinder" of "de tjonger". Volgens de geschiedschrijvers was hier van nature sprake van een relatief veilige woonplaats tegen eventuele hoge waterstanden.


Vanaf ca 1300 wordt de naam Scooterburen genoemd, als plaats voor een klooster "voor Duitse adellijke jonkvrouwen" De naam Scooterburen veranderde later in de naam Oudeschoot, of zoals we in het fries zeggen Aldskoat.


Oudeschoot groeide later uit tot hoofdplaats van de Grietenij Oud-Schoterland. Het Grietenijhuis "de drie pilaren"nog altijd n het centrum van Oudeschoot en is thans als café in gebruik. Later is uit de Grietenij Oud-schoterland de Gemeente Schoterland ontstaan. Weer later is de gemeente Schoterland opgegaan in het veel grotere Heerenveen.


In de eerste volkstelling van 1749 bleek dat Oudeschoot 280 inwoners telde, waaronder 7 herbergiers, 1 bakker, 1 gortmaker, 1 kuiper, 3 schoenmakers 1 koopman, 1 voerman, 5 timmerlieden met knechts en een molenaar.


In 1315 werd de eerste kerk van Oudeschoot gebouwd. Deze werd in 1610 vervangen door een kerk met zadeldaktoren. De huidige zaalkerk uit 1752 is ingewijd op 26 november van dat jaar. De kerk is gebouwd in opdracht van de grietman van Schoterland, Menno Coehoorn van Scheltinga.


In de gevelsteen boven de ingang van de kerk prijkt de naam van Menno Coehoorn van Scheltinga.


Deze grietman besliste dat in 1750 raads en rechtszittingen naar Heerenveen verplaatst moesten worden. Deze plaats was in 1551 gesticht en droeg tot dan de naam: "Schoteruitburen".


Het rijke veengebied ten noordoosten van Oudeschoot werd ontgonnen door de grote veenbazen Cuyk, Foets en Dekema. Met het verschijnen van andere energiebronnen is de veenontginning ook in dit gebied tot staan gekomen. Wat rest zijn grote herenhuizen waar deze en andere heren in hebben gewoond.


Middels een aantal foto´s zullen we een paar van deze herenhuizen aan u tonen.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


Friesche volks-almanak voor het jaar ..., Volumen 14


 


HET GESLACHT DER SCIIOTANUSSEN.


Dit geslacht verdient ten vollen nader gekend te worden. In de gelegenheid gesteld zijnde, eene belangrijke verzameling familiepapíeren na te gaan, die tot hetzelve betrekking hebben, verzamelde ik daaruit het merk‘ waardigste en bied thans aan de lezeren van dit jaar‘ boekje, het resultaat van dat onderzoek mede , terwijl


ik gaarne hulde doe aan de belangrijke werken van Vriemoet en G. de Wal, die mij bij de ‘bewerking zeer te stade kwamen.


Bij Vriemoet vindt men gesproken van een zekeren groote Gabe, (eigenlijk Gabe Berends] een welbemiddeld bopman, wiens dapperheid geprezen wordt. Hij leefde in de vijftiende eeuw, en_moet zeer lang van ge‘ stalte geweest zijn, zoo dat hij door sommigen als een der grootsten van zijnen leeftijd beschreven wordt. Hij verdronk ongelukkiglijk in het Slotermeer. Een van zijne zonen, met name Bòerinke Gabes, was een braaf en werkzaam huisman te Oudeschoot, die door Vriemoet zeer geroemd wordt.


Hij was gehuwd aan zekere Johanna Ruinnen, Hendriks dochter, en verwekte bij‘ haar ééne dochter en drie zonen , met name Gellius , Jacobus en Henricus, die den geslachtsnaam van Schotanus hebben aangeno‘


men naai‘ hunne geboorteplaats, het dorp Oudeschoot‚ De toenaam van Steringa, welke later sommige hunner


nakomelingen bij dien geslachtsnaam gevoegd hebben,


zoude volgens Vriemoet en G. de Wal van vroegere voorouders herkomstíg zijn. Van deze drie gebroeders Gellius , Jacobus en Henricus zijn de volgende levensbijzonderheden bekend: Nicolaas Arnoldus, (zie Oratio in Obitum Christiani Schotani) verhaalt van Gellius, dat hij , Priester in de kerk van Oldehove zijnde , onder ’t bedienen der misse, zeer oneerbiedige en godslasterlijke woorden bezigde. Íllís ísl, ‚Mis niet 7, ÍIÍÍS síl ’t Dlí€ZL1lJ€,\VâaI" door allen, die zich nog niet tot eenige afscheiding van de R. C. Kerk gedrongen gevoelden, zeer verbitterd werden. Hierop nam hij de vlugt en verbleef eenigen tijd binnen Bolsward, alwaar hij de geneeskunst beoefende ‚ en Medicina doctor genoemd werd, ofschoon men teregt mag betwijfelen, of hij hiertoe wel den Academischen graad verkregen had. Zijne veiligheid werd echter aldra ook hier bedreigd , waarop hij naar Holland ontsnapte, alwaar hij Predikant werd en wel in 1590 te Mijnsheerenland, naderhand te Beusichem, Zoelmond, en Schelluinen, tot in 1595, toen hij naar Wons en Engwier verplaatst werd. In 1602 en 1610 vindt men van hem als Predikant te Goutuin melding gemaakt. Wanneer hij gestorven is en met wie hij getrouwd is geweest’ heb ik niet mogen vinden ,doch wel , dathij twee zonen naliet: Bernardus Schotanus en Johannes Schotanus, beide Predikanten. De eerste geboren in 1576, was in 1599 predikant te Schingen, in 1606 te Hantum en kort daarna te Britswerd en Wieuwerd. Hijstíerf in 1633 en ligt met zijne vrouw Aletteia Wilsing van Sígerswolde, met meer anderen van dat geslacht, te Britswerd begraven. Van zijnen broeder,.lohannes genaamd, vindt men medegedeeld, dat hij in 1602 te Nijehaske, in 1605 te Longerhouw enin 1606 te Goutum predikant was. Twee zijner dochters trouwden met twee van zijns broeders kinderen. Onder de belangrijke verzameling van origineele stukken, thans in het bezit van _den heer Eekhofl‘, vindt men eene te Goutum gepasseerde overdragt eener obligatie van den jare 1622, aan Bernardus Schotanus, zijnen broeder en wordt zijne vrouw Trijncke, Gerrijts dochter genoemd. De zoo even genoemde Bernardus Schotanus had een zoon , die onze aandacht ten volle verdient. Het was de beroemde Christianus Schotanus, op den 16 Aug. 1603 te Schingen geboren. Reeds vroeg werd zijn lust voor de wetenschappen en letteren door zijnen waardigen vader , die hem zelf in de eerste beginselen onderwijs gaf, aangewakkerd , en nadat hij zich slechts twee jaren op het Gijnìnasium van Leeuwarden , bij den beroemden Echo Neuhusius op de voorbereidende studien had toegelegd, werd hij bekwaam genoeg geacht, op de rol der studenten der academie van Franeker te worden ingeschreven , hetwelk den 16 Mei 1621 plaats greep. Nicolaas Arnoldus deelt ons mede dat hij, onder de kundigste Hoogleeraren zijne studiën vervolgende, het binnen weinige jaren in kennis en ontwikkeling des verstands tot eene belangrijke hoogte had gebragt, zoodat zijne medestudenten in hem reeds een’ toekomstigen leermeester, en de Iloogleeraren een ambtgenoot zagen. Hij was dan ook naauwe‘ Iijks 24 jaren oud, ofhij verwisselde het academieleven met te Schingen, zijne geboorteplaats, als predikant het woord des Heeren te verkondigen. Dit gebeurde 14 Maart 1627. In het laatst van 1629 werd hij predikant te Cornjum, waar hij met zijne practischeberoepsbezigheden de theoretische studie paarde en reeds onder de kundigste Theologen van zijn tijd gerangschikt werd. Arnoldus zegt van hem: zijn verstand was toen reeds groot en veelomvattend , zijn oordeel scherp,zijn arbeid onvermoeid , maar zijn geest werd dikwijls van het hem omringende afgeleid , zoodat hij meermalen zelfs de tegenwoordigheid van iemand, die tot hem sprak, niet gewaanwerd. Zijne natuur dwong hem al de boeken der wijzen te leeren kennen, tot de schuilhoeken aller wetenschappen door te dringen , alle talen te verstaan, de geschiedenis ‘aller volkeren van oudere en nieuwere ‘tijden te doorgronden, in een woord, zijne vurige en krachtige begeerte was, alles te weten,wat maar ee‘ nigzins onder zijn bereik viel en dit wilde hij niet oppervlakkig maar grondig weten. Deze roem ging dan ook van hem uit, en ofschoon propheten in hun eigen land meestal weinig geëerd zijn, werd de keuze echter terstond op hem gevestigd , toen te Franeker, (de destijds zoo he‘ roemde Academie van Friesland, door eene pennestreek van Napoleon vernietigd en naderhand onder het bestuur van onzen geë;erden Koning ten gevolge der zeer geringe belangstelling der Friezen zelve en op grond van bezuinigingsmaatregelen, uit den rei der hoogescho»


len geheel jveggevaagd,) door den dood van Georgius Pasor,eene vacature als professor in de Grieksche talen ontstond. In 1639 werd hem, met algemeene goedkeuring, dit hoogleeraarsambt opgedragen , en door hem aangenomen. In 1644 leeraarde hij daarbij de kerkelijke Geschiedenis met bijzonderen bijval.


Volgens zijn’ lijkredenaar was hij geheel en al doordrongen van het gewigt en den invloed van beide deze vakken van studie, welke belangstelling hij dan ook zonder tusschenpoozen met aanhoudenden ijver bij de jeugdige godgeleerden trachtte over te storten. Een paar jaren daarna den godgeleerden hoogleeraarsstoel beklommen hebbende,naast zijne beroemde ambtsbroeders Cloppenburg en Coccejus, behaalde hij ook hier welverdienden roem,en muntte hij ook wederom in de meest gron


. dige kennis uit. Naderhand was hij gedurende een jaar


predikant te Franeker, een stand, die in dien tijd, in deze Academiestad, eene der meest eervolle betrekkingen was. Op aandrang zijner ambtgenoten en veelvuldige leerlingen, nam hij aldra wederom een degelijk aandeel aan al hetgeen der Hoogeschool betrof, en verstrekte hij dezelve tot waarachtigen luister, tot den jare 1671 , toen hij na eenig lijden bezweek, nadat hij reeds in 1668 zijne betrekking als predikant, ten gevolge van verzwakking, had nedergelegd. —- Zijn sterfbed moet voortreffelijk zijn geweest,zoo als ons Arnoldus mededeelt. Te Britswerd werd hij in het graf der zijnen, die hem reeds waren voorgegaan, bijgezet. Met daad en woord leerde hij; zijne deugd was voorbeeldig, zijn arbeid onvermoeid; zijne nederigheid en humaniteit zonder wederga; ” zie hier in een paar woorden hetgeen Arnoldus in vloeijend latijn van hem heeft mede gedeeld. -- Zijne geleerdheid bepaalde zich , zoo als men reeds heeft kunnen opmerken, niet tot één tak van wetenschap, maar dezelve omvatte in tegendeelzeer vele onderscheidene en zeer van elkander verschillende takken. De allerbelangrijkste series van boeken , door hem in het licht gegeven, vindt men bij Vriemoet zeer naauwkeurig opgegeven , en deze doet bij eene oppervlakkige inzage reeds zien , hoe oneindig veel zijn geest omvatten kon, en wat een man als hij voor de Academie te Franeker moet geweest zijn.


Als wijsgeer stond hij op eene zeer belangrijke hoogte, zonder dat men zeggen kon , dat hij deze of gene secte was toegedaan. De wijsbegeerte van Descartes, in den beginne door hem niet verworpen , is door hem in latere tijden echter, als zeer gevaarlijk, ten hoogsten afgekeurd.


Zijne Academische disputatien zijn zoo talrijk, dat het bijna ongelooflijk voorkomt, dat één man , buiten zijne overige bezigheden, die toch ook door hem met de meeste naauwkeurigheid vervuld werden , hiertoe den tijd heeft kunnen vinden. Alles toont echteraan, dat hij zonder eenige moeite werkte en dat zijn vlugge geest hem in staat stelde ,in weinige oogenblikken meer uit één te zetten , dan waartoe menig ander in veel meer tijd in staat was.


Hij schreef over de Grieksche accenten, den kinderdoop, 5 over Aristoteles, over de belangrijkste Theologische grondwaarheden, over Frieslanden hare geschiedenissen, en dat alles met diepe kunde en groote naauwgezetheid. — In 1655 zag van hem het eerst het licht de beschrijving en de C/òronijk van Friesland , in k\varto, als eene inleiding voor het grootere werk, dat in 1658 verschenen is onder den naam van kerkelijke en wereldlijke geschiedenissen van Friesland, Oost en West, tot het jaar 1583. Deze inleiding is zeer belangrijk en bevat bij wijze van tafereelen een groot gedeelte der historie van Friesland, eenige mededeelingen aangaande de vruchtbaarheid, zeden, den staat en de veranderingen, die de bodem al heeft ondergaan, benevens eenige oirkonden, die de schrijver vermeende niet in het groote werk te kunnen plaatsen.


De geschiedenis van Friesland, in 1658 uitgekomen, is een zeer verdienstelijk werk en wordtdoor allen, die de geschiedenis van dit gewest met eenige belangstelling behartigen, teregt geprezen. Het zoude geene nuttelooze en onaangename arbeid zijn, indien men eens beproefde, een critisch onderzoek te doen , tusschen de waarde van dit werk en tusschen dat van den hoog geroemden Winsemius. Genoeg, Schotanus toonde in deze geschiedenis, dat hij, zonder aan de veelvuldige oude legenden over Friesland, heinde en verre verspreid, te veel geloof te hechten , dezelve toch gebruiken konde , om de eerste beginselen en het ontstaan van Friesland te doen uitkomen De brieven en oir


konden, als aanhangsel achter dit werk uitgegeven , zijn een werkelijke aanwinst ,en al was het slechts daarom geschied, om den lezer de overtuiging te geven, dat men tot de bronnen moet afdalen , indien men eene waarachtige historie van een gewest wil schrijven, dan was zijne bedoeling reeds prijzenswaardig. Wanneer men de geschiedkundige werken van zijnen tijd gadeslaat, heeft men helaas dikwijls geene de minste zekerheid om aan de waarheid te mogen gelooven, daar geen enkele bron, waaruit men putte , geen enkele auteur , die den schrijver op deze of geene gedachte bragt, en wiens gevoelen het zijne kracht bijzette, genoemd


wordt. Schotanus maakt hier wel eene gunstige uitzon


dering, maar is nog geenzins volledig.


Deze geschiedenis loopt tot 1584. In de voorrede verhaalt hij, dat hij tot het jaar 1611 reeds grootendeels de bouwstoffen bijeen had gebragt; dezelveschijnen evenwel niet voor de pers gereed gemaakt te zijn geworden, en waar zij na zijnen dood gebleven zijn,konde ik niet nasporen. Uit de resolutien van gedeputeerde staten van Friesland blijkt, dat in den jare 1655 (21 Julij) de heeren Aijlva en Hautbois gecommitteerd werden om met onzen Schotanus te handelen over den druk van de Friesche Kronijk, en wat hem tot de voltrek‘ king van zulk een reuzenwerk behoorde vereerd te worden , en werd besloten dat de drukker, de bekende Radius, voor het land en de volmagten zoude leveren


. 140 exemplaren, en voor ieder ingebonden exemplaar 16 gulden zou ontvangen; terwijl aan Prof. Schotanus


voor zijne moeite bovendien werd toegestaan f 1600. -Toen de drukker overleden en het werk nog niet voleindigd was, werd Schotanus in 1657 gevolmagtigd om naar eigene keuze eenen nieuwen boekdrukker te kiezen, blijvende de voorwaarden overigens] dezelfde. Toen het in het licht verschenen was , ontving Schotanus boven het accoord nog voor de meerdere moeite en zorgen aan het werk besteed , eene belangrijke gifte.


En nu vraag ik, of Gedeputeerde staten van Friesland niet alle eer en lof toekomt voor de echt liberale geest die hen bezielde,om voor de wetenschappen en letteren zulke opofferingen te doen? Teregt zag men in, dat eene geschiedkundige beschrijving van Friesland, niet zonder hulp der Overheid tot stand kon komen. Die staten deden echter nog meer. Immers hij had eerst het plan bij deze kronijk ook eene beschrijving van Friesland met kaarten te voegen. Doch later gaf Schotanus aan den heer Aijlva te kennen , dat de kaarten , die geordonneerd waren, terug gehouden werden om de dikte van ’;t boek en de vertraging der uitgave, met voornemen om die afzonderlijk uit te geven. Het verzoek daartoe werd ook toegestaan. Onverminderd echter bleef Prof. Schotanus gemagtigd, om de landmeters Sjoerd Ates en Sijtse Gravius in het maken der kaarten te adsisteren, en werd tevens besloten dat, nadat die kaarten overgezien waren, ze in het koper gesneden en nevens zijne beschrijving in druk vervaardigd zouden worden, op kosten van het land. In 16714 gaf hij dan ook de beschrijving van Friesland tusschen ’t Flie en


[ocr errors]


de Laauwers uit, met de kaarten der Grietenijen en de afbeeldingen der steden. Dit werk is zeer nuttig om van de natuurlijke ligging van dit gewest eenig begrip te krijgen. De aloude afkomst der Friezen , hunne zeden, gewoonten, oudste wetten en taal vindt men daarin behandeld. Vervolgens geeft de schrijver een overzigt van den toestand van dit gewest on der de Hertogen van Saxen, Bourgondie, en eindelijk sedert de Unie van Utrecht tot op zijnen tijd. De wettelijke verordeningen en resolutien, de geschiedenis der oprigting van de Hoogeschool te Franeker met daarbij behoorende besluiten der landsregering geven aan het werk nog meer waarde , terwijl hierbij gevoegd is de beschrijving van de drie Goën met derzelver onderhoorige Grietenijen en dorpen, van de elf steden, derzelver inrigtingen, plaatselijke gesteldheid en merkwaardigste bijzonderheden. Schotanus erlangde met de landmeters, Sjoerd Ates Haakma , Sijtse Gravius en zijn zoon Bernhardus Schotanusà Steringa, en de plaatsníjder der kaarten, Meurs, een Octrooi van 10 jaren, voor dit, op last van ’t collegie van Gedep. staten vervaardigd werk, met aanbod om de verdere gebreken,welkein ’t werk mogten gevonden worden, te herstellen. Deze resolutie is van den 2 Julij 1664.


De menigte werken die hij vroeger heeft uitgegeven behoef ik niet op te noemen, het aangehaalde is reeds genoegzaam om met Nicolaus Blancardus (Orat. Pareg ,pro Jubil. Acad. p. 19) te zeggen: dubium fecit plura legerit an scripserit, dat is: dat hij den twijfel


 


----------------------------------------------


Almanaque popular frisón para el año ..., Volume 14


EL SEXO DE LOS SCIIOTANUSSEN.


Esta generación se merece puñados además de ser conocidos. La oportunidad que se da, una importante colección familiepapíeren verificar que se relacionan con ella, me reuní allí, la marca "más digno y ahora ofrezco a los lezeren este año 'de libros, el resultado de esa investigación, mientras que


De buena gana me rindo homenaje a la importante labor de Vriemoet y G. de Wal, que me dio la 'operación eran muy buena posición.


En Vriemoet hallazgos hablado de una cierta gran Gabe (en realidad Gabe Berends] un bopman welbemiddeld, cuya valentía es alabado. Vivió en el siglo XV, en_moet muy largo stalte ge 'han sido, por lo que por algunos como uno de los el más grande de su edad se describe. Se ahogó por desgracia, en el. Slotermeer Uno de sus hijos, especialmente Bòerinke Gabes, era un encargado de la casa buena y eficaz para Oudeschoot, que es muy elogiado por Vriemoet.


Estaba casado con una cierta Johanna Ruinnen, hija Hendriks y engendró a 'ella una hija y tres hijos, especialmente Gelio, James y Henricus, que tienen el apellido de Schotanus aangeno "cosen" su lugar de nacimiento, la aldea Oudeschoot, La avergonzó Estrella Inga, que más tarde algunos de ellos


descendientes se han unido este género,


haría de acuerdo Vriemoet y G. de Wal de antepasados anteriores CAME. De estos tres hermanos Gelio, James y Henricus sus siguientes detalles de la vida conocido: Nicholas Arnold, (ver Oratio en obitum Christiani Schotani) habla de Gelio, que, al ser un sacerdote en la Iglesia de Oldehove, desde bajo el control de misse, muy irreverente y palabras blasfemas pronunciadas. Illis ISL, No te pierdas 7 ÍIÍÍS Síl 't DLI € ZL1lJ €, \ VAAI "por todos los que aún no han penetrado hasta sentir una cierta separación de la Iglesia RC, eran muy amargo. A esto él dieron a la fuga y se quedó por algún tiempo dentro de Bolsward, donde practicó la medicina y Medicina médico fue llamado, aunque uno puede dudar con razón si él o el propósito Academischen grado se obtuvo. Sin embargo, su seguridad era aldra también amenazó aquí, cuando escapó a Holanda, donde fue pastor es decir, en el año 1590 a Mijnsheerenland, después a Beusichem, Zoelmond y Schelluinen, hasta 1595, cuando fue trasladado a Wons y Engwier. En 1602 y 1610 se puede encontrar hecho de él como Pastor a Goutuin mensaje. Cuando murió, y quien ha estado casado "No puedo encontrar, pero bien, dathij dejado atrás dos hijos, Bernard y John Schotanus Schotanus, tanto Parsons La primera nacidos en 1576, tenía en 1599 predicador Schingen en 1606 a Hantum y poco tiempo después. Britswerd y Wieuwerd. Hijstíerf en 1633 y está con su esposa Aletteia Wilsing de Sígerswolde, con otros de esa generación, Britswerd enterrado. De su hermano, .lohannes llama hallazgos informó que se encontraba en 1602 a Nijehaske en 1605 Longerhouw yen 1606 a Goutum ministro. Dos de sus hijas se casó con dos de los hijos de su hermano. Entre la importante colección de piezas origineele, ahora en posesión del Sr. _den Eekhofl ', se encuentra uno pasa a Goutum sobre disensión eener vínculo de la Jare 1622 a Bernard Schotanus, su hermano y su esposa Trijncke, hija Gerrijts nombrado. El ahora mencionado Bernard Schotanus tuvo un hijo, que se merece nuestra atención. Fue el famoso Christianus Schotanus, en el 16 de agosto 1603 nacido Schingen. Desde el principio, su lujuria por las ciencias y las artes por su digno padre, quien se entregó la formación rudimentos, alimentado, y después de que él tenía sólo dos años en el Gijnìnasium de Leeuwarden, en el famoso Neuhusius Echo la studien preparatoria centrado, que se consideró competente suficiente, el papel de los estudiantes que se matriculó en la Academia de Franeker, que el 16 de mayo 1621 se llevó a cabo. Nicholas Arnold nos informa de que, entre los más capaces Maestros de sus estudios fiscales, que a los pocos años de conocimiento y desarrollo de la comprensión de una altura significativa había llevado, por lo que sus compañeros de estudios en él ya 'maestro toekomstigen y Iloogleeraren vio a un colega . También fue naauwe 'Iijks 24 años, o que intercambia la vida academia con Schingen, su lugar de nacimiento, como ministro de predicar la palabra del Señor. Esto ocurrió el 14 de marzo de 1627. En la última parte de 1629 fue predicador Cornjum, donde se acopla el estudio teórico con su ocupación práctica y ha sido clasificada entre los teólogos más capaces de su tiempo. Arnold dice de él: su mente ya estaba grande y amplio, su juicio afilado, su trabajo sin descanso, pero su mente era a menudo el que lo rodeaba distraído, por lo que en varias ocasiones la presencia incluso de alguien, que le hablaba, no gewaanwerd. Su naturaleza le obligó a conocer todos los libros de los sabios para aprender, a los lados de todas las ciencias de penetrar, de entender todos los idiomas, la historia "de todos los pueblos de" tiempos braza antiguas y nuevas, en una palabra, su deseo ardiente y poderoso era saber todo pero nigzins ee cayeron a su alcance, y esto que no sabía superficialmente pero a fondo. Esta fama también salió de él, y aunque usted amordazar en su propio país es generalmente baja honrado, elección, sin embargo, fue inmediatamente atraída por él cuando Franeker (el tiempo por lo que 'elogió Academia de Frisia, por un golpe de Napoleón destruido y luego bajo el gobierno de nuestro honrado rey como consecuencia de la muy baja participación de los propios y bajo las medidas de austeridad frisones, desde los bailes de hoogescho »


totalmente, jveggevaagd,) fue creado por la muerte de Georgius Pasor, un trabajo como profesor de lengua griega. En 1639, con la aprobación general, los profesores dedica este alto cargo, y aprobado por él. En 1644 la tierra doctrina mientras que la historia eclesiástica con peculiar aclamación.


De acuerdo a su "orador cadáver estaba completamente consciente del peso y la influencia de estos dos cursos de estudio, lo que le interesan en absoluto sin intervalos con celo ardiente para sostener los teólogos jóvenes trató de verter sobre. Pocos años después de que los teólogos maestros silla treparon que, además de sus famosos ministros Cloppenburg y Coccejus, también obtuvo aquí fama welverdienden, y se destacó una vez más en el más processin


. conocimiento plazo. Luego pasó un año


pastor en Franeker, una posición que en ese momento, en esta Ciudad Academia, fue una de las relaciones más honorables. Ante la insistencia de sus colegas y estudiantes frecuente, tomó aldra de nuevo una cuota decente de todo lo que fue la Escuela Secundaria, y se les proporcionó a veraz escuchar, a Jare 1671, cuando murió después de algún sufrimiento después de que ya en 1668 su posición como predicador, como resultado de debilitamiento, había sido depositado. - Su lecho de muerte debe haber sido excelente, así que si nuestra Arnoldus anunció. Para Britswerd él estaba en la tumba de su que le habían precedido, enterrado. Mediante la palabra y con las obras que aprendió; Su virtud era, su incansable labor ejemplar; Su humildad y humanidad sin wederga; "Vea aquí en pocas palabras lo que Arnold también ha compartido en América le vloeijend. - Su erudición es cierto, como se ha podido observar, no una rama de la ciencia, sin embargo, fueron incluidos por el contrario muy distinta muchos y muy diferentes entre sí ramas. La serie más importante de libros, lo pasó a la luz, se encuentra abandonado muy minuciosamente en Vriemoet, y lo hace ya se ha visto en una inspección superficial, cuán infinitamente incluir su mente era, y lo que un hombre como él para la Academia Franeker debe haber sido.


Como filósofo que era un nivel más importante, sin que se podría decir que era tal o cual secta admitió desestimada. La filosofía de Descartes, en el comienzo no rechazados por él, por él en los últimos tiempos, sin embargo, como muy peligroso, frunció el más alto.


Sus disputatien académicos son tan numerosos que parece casi increíble que un hombre fuera de sus otras actividades, que sin embargo fueron llenadas por él con la mayor exactitud, ser capaz de encontrar el tiempo. Todo lo que realmente muestra que, trabajó sin ningún problema y que su mente rápida le permitió, en algunos momentos para poner más de uno, de lo que muchos otros fueron capaces de mucho más tiempo.


Escribió sobre los acentos griegos, el bautismo de infantes, cinco en Aristóteles, en la planta principal verdades teológicas sobre Fries Países suyo historias, todas con un profundo conocimiento y gran naauwgezetheid. - En 1655, vio su primera vista la descripción y C / òronijk de Frisia, k \ Varto, como un preludio a la obra mayor, que apareció en 1658 bajo el nombre de historias religiosas y seculares de Frisia, del Este y el Oeste, para el año 1583. Esta introducción es muy importante e incluye a modo de tafereelen una gran parte de la historia de Friesland, algunos anuncios con respecto a la fertilidad, la moral, el estado y los cambios que ya se han sometido a la tierra, junto con algunos oirkonden que el escritor alegado para publicar en la gran obra.


La historia de Friesland, lanzado en 1658, es un trabajo muy meritorio y por todos los que representan la historia de esta región con cierto interés, justamente alabado. Sería Geene son el trabajo inútil y desagradable, incluso si trataban de hacer un estudio crítico, entre el valor de este trabajo, y entre la de la alta Winsemius geroemden. Suficiente, Schotanus mostró en esta historia, que, sin la multiplicidad de las viejas leyendas sobre Frisia, extendió por todas partes, tanto para dar crédito, Konde utilizarlos de todos modos, a los primeros principios y hacer el surgimiento de Friesland venir Cartas y oir


podría, como un apéndice publicó detrás de este trabajo, ser un activo real, y si se ha hecho sólo por lo tanto, para proporcionar al lector la convicción de que hay que descender a las fuentes, si usted quiere escribir una historia verdadera de una región, a continuación, Su intención ya fue encomiable. Cuando uno observa las obras históricas de su tiempo, uno tiene por desgracia a menudo Geene la menor certeza de poder creer en la verdad, no hay ninguna fuente de la que sacaron, ningún autor, el escritor de este bien ni idea Bragt, y cuya sintiendo su bijzette fuerza llamada


se convierte. Schotanus aquí hace una excep ventajosa


ción, pero es de ninguna manera completa.


Esta historia hasta 1584. En el prefacio relata que ocupó hasta el año 1611 ya se había reunido gran parte de los materiales; dezelveschijnen sin embargo no hizo para estar listos para la prensa, y en el que han quedado después de su muerte, no podía quedarse rastro. De las resoluciones de la Ejecutiva Provincial del Friesland muestra que en el año 1655 (julio 21) Sres Aijlva Hautbois y se ha comprometido a actuar con nuestra Schotanus sobre la presión del Frisia Crónica y lo que él haber ejecutado el 'rey de tales una obra gigante debe ser adorado, y se decidió que el, el radio más ocupado conocido, proveería para el país y la volmagten


. 140 copias, y cada copia con destino 16 florines recibirían; mientras que para el profesor Schotanus


para también se permitió que su esfuerzo f 1600. -Cuando fallecido la impresora y el trabajo todavía no estaba terminado, Schotanus fue en 1657 gevolmagtigd poseer opción de elegir nuevos impresora Eenen, condiciones permanentes por cierto] mismo. Cuando se publicó la luz Schotanus recibió más de la cuerda para el mayor esfuerzo y cuidado puesto en el trabajo, una gran versión.


Y ahora me pregunto, o Ejecutivo Provincial de Frisia no todo honor y alabanza por el verdadero espíritu liberal que los animaba, las ciencias y las humanidades a hacer tales sacrificios? Justamente, encontraron que una descripción histórica de Frisia, no sin la ayuda del gobierno podría ser establecida. Sin embargo, estos estados hicieron más. Después de todo, él primero tuvo el plan en esta crónica también añadir una descripción de Frisia con tarjetas. Pero más tarde Schotanus dio el Sr. Aijlva saber que las tarjetas, que geordonneerd se celebraron de nuevo al espesor del "libro t y el retraso de la publicación, con la intención de emitir aquellos separado. La petición fue concedida. No obstante, sin embargo, continuó Prof. Schotanus gemagtigd a los topógrafos Sjoerd Ates y Sijtse Grávius para hacer adsisteren de tarjetas, y también se decidió que después se observaron esas tarjetas, que serían fabricados corte y junto a su descripción en la impresión en el comprador, a expensas de la país. En 16714 dio la descripción de Frisia entre 't Flie y [ocr errores]


los Laauwers fuera con mapas de grietenijen y las imágenes de las ciudades. Este trabajo es muy útil para obtener el entorno natural de esta región toda concepción. Los antiguos orígenes de los frisones, sus modales, costumbres, leyes y lengua más antigua encuentra tratados en la misma. A continuación, el autor da un overzigt del estado de esta región en los duques de Sajonia, Borgoña, y, finalmente, desde la Unión de Utrecht hasta su tiempo. La normativa legal y de las resoluciones, la historia de oprigting del Franeker Secundaria acompañada perteneciente a decidir el gobierno nacional para informar el trabajo aún más valor, mientras que se adjunta es la descripción de los tres Goen ofreciendo con su grietenijen retenedor y pueblos de las once ciudades ; su inrigtingen, las condiciones locales y detalle notable. Schotanus erlangde con los topógrafos, Sjoerd Ates Haakma, Sijtse Grávius y su hijo Bernhardus Schotanusà Steringa y plaatsníjder de tarjetas, Meurs, una patente de 10 años para esto, por orden de 't Collegie de Gedep. estados trabajos producidos, ofrecen más defectos welkein 'trabajo t podría hacerse se encuentran en recuperarse. Esta resolución es del 02 de julio 1664.


La multitud obras que ha publicado a principios necesita ninguna mención, ha sido citado para la complacencia con Nicolaus Blancardus decir (Orat Pareg pro Jubil Acad p 19 ....): Dubium fecit Plura legerit un scripserit, que es : duda de la


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


Gabbe Baernds , geb.  1487, beroep(en): Huisman, zoon van Baernd Gabbes en N.N. met:
Maycke Rinckes , geb.  1492 te Goingarijp (Frl)
1) Rincke Gabbes , geb.  1532 te Goingarijp (Frl) met:
N.N.


-------------------------


Gabbe Baernds
Ook wel Jacobus genoemd,
Huisman,
8 kinderen,
Op 27-12-1551 wordt hij voogd sobre de minderjarige kinderen van zijn zoon Baernd Gabbes,


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


Genoemd naar het dorp Oudeschoot Barend of Beernke van Schoot, een landbouwer, was de zoon van een kapitein, die men, wegens zijne lengte, de groote Gabenoemde. zijn vrouw Johanna van Ruynen. toen hij overleed was zijn zoon slechts  slechts 7 of 8 jaren werd hij door zijn voogd Barre Lieuwes tot leermeester zijner kinderen, die reeds meerdere jaren hadden, aangesteld. Doch spoedig vertrok hij naar Groningen, waar zijne moeder hem naar de St. Maartens school zond, daar hij het onderwijs van Martinus N., een geleerd en welsprekend man, later hoogleeraar te Marburg, genoot.


Vervolgens bekleedde hij eenige jaren de betrekking van onderwijzer bij de familie Jargers, en werd daarna gouverneur van een jong edelman, Johannes Coenders, met wien hij hooge scholen in den vreemde ging bezoeken. Eerst bezocht hij Leuven, waar hij den graad van Baccalaureus verwierf en deken werd der Friesche studenten, die aldaar vertoefden.


Na een verblijf van drie jaren, ging hij met zijn kweekeling naar Douay, waar hij zijne studie in de regten vervolgde onder de hoogleeraren Boëtius Epo landgenoot en Wybrand Broustin. Te Orleans verkreeg hij den graad van licentiaat in de regten. Op zijn terugreis naar Friesland, vertoefde hij te Parijs, waar de beroemde Cujacius hem aanbood hem een professoraat te Bourdeaux te verschaffen.


------------------


 Llamado así por el pueblo de Oudeschoot Barend o Beernke van Schoot, un granjero, era hijo de un capitán que, por su altura, se llamaba el gran Gabe. su esposa Johanna van Ruynen. cuando murió su hijo tenía solo 7 u 8 años, fue nombrado por su tutor Barre Lieuwes como maestro de sus hijos, que ya tenía varios años. Pero pronto se fue a Groninga, donde su madre lo envió a la escuela de San Martín, donde recibió la educación de Martinus N., un hombre erudito y elocuente, más tarde profesor en Marburg.


Luego ocupó el cargo de maestro con la familia Jargers durante varios años, y luego se convirtió en gobernador de un joven noble, Johannes Coenders, con quien fue a asistir a escuelas secundarias en el extranjero. Primero visitó Lovaina, donde obtuvo el título de Baccalaureus y se convirtió en decano de los estudiantes frisones que se quedaron allí.


Después de una estancia de tres años, fue con su cría a Douay, donde continuó sus estudios con los profesores Boëtius Epo, compatriota y Wybrand Broustin. En Orleans obtuvo una licenciatura en derecho. En su viaje de regreso a Frisia, se quedó en París, donde el famoso Cujacio se ofreció a proporcionarle una cátedra en Bourdeaux.


-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------    


SCHOTANUS (Hendrik), aldus genoemd naar het dorp Oudeschoot, werd den 1 Mei 1549 of 1550 geboren. Hij voerde den bijnaam a Sterringa, naar een zijner voorouders. Zijn vader Barend of Beernke van Schoot, een landbouwer, was de zoon van een kapitein, die men, wegens zijne lengte, de groote Gabe noemde. Zijne moeder heette Johanna van Ruynen. Hij verloor vroeg zijn vader, en schoon slechts 7 of 8 jaren werd hij door zijn voogd Barre Lieuwes tot leermeester zijner kinderen, die reeds meerdere jaren hadden, aangesteld. Doch spoedig vertrok hij naar Groningen, waar zijne moeder hem naar de St. Maartens school zond, daar hij het onderwijs van Martinus N., een geleerd en welsprekend man, later hoogleeraar te Marburg, genoot.


Vervolgens bekleedde hij eenige jaren de betrekking van onderwijzer bij de familie Jargers, en werd daarna gouverneur van een jong edelman, Johannes Coenders, met wien hij hooge scholen in den vreemde ging bezoeken. Eerst bezocht hij Leuven, waar hij den graad van Baccalaureus verwierf en deken werd der Friesche studenten, die aldaar vertoefden.


Na een verblijf van drie jaren, ging hij met zijn kweekeling naar Douay, waar hij zijne studie in de regten vervolgde onder de hoogleeraren Boëtius Epo landgenoot en Wybrand Broustin. Te Orleans verkreeg hij den graad van licentiaat in de regten. Op zijn terugreis naar Friesland, vertoefde hij te Parijs, waar de beroemde Cujacius hem aanbood hem een professoraat te Bourdeaux te verschaffen. 
Het is onzeker of hij dit aanbod aannam, doch wij weten dat hij op zee, niet verre van Calais, door zeeroovers van al wat hij bezat, werd beroofd. Hij was nu genoodzaakt zich naar Antwerpen te begeven, waar hij corrector werd op de drukkerij van Plantyn, en waar hij verscheidene letterkundigen, o.a. Philips van Marnix, heer van St. Aldegonde, leerde kennen. In 't volgende jaar vertrok hij naar Leeuwarden, en liet zich onder het getal der advoeaten bij den hoogen raad van Friesland aannemen, en gaf, in de zomer-vacantiën openbare lessen over de instituten in het dominikaner-klooster. Toen de akademie van Franeker den 29 Julij 1585 geopend werd, was hij een der 7 eerste hoogleeraren, die men er aanstelde, en onderwees er gedurende elf jaren het regt, zonder ambtgenoot. In 1596 werd zulks Julius Beyma en achtereenvolgende Johannes à Sande en Marcus Lyclama. Hij sloeg een raadsheers plaats te Leeuwarden af, en overleed den 22 Januarij 1605, in den ouderdom van 54 of 55 jaren.


Lollius Adama, doctor in de regten en hoogleeraar in de wijsbegeerte, hield eene lijkrede op hem. In 1587 en 1595 bekleedde hij het rectoraat. Zijne vrouw Geertrui Poll, dochter van Meinard Poll, oud schepen en burgemeester van Leeuwarden, overleefde hem 15 jaren. Zij overleed den 15 Maart 1620, in den ouderdom van 60 jaren. Zij schonk hem 6 kinderen Meinard en Bernard Schotanus (zie hier voor) en Margaretha Schotanus, die O. Sixti predikant te Bezum huwde.


Hij gaf in het licht:


Disputationes Juridicae. Franeq. 1598. 4o.


Schotanus redivivus, sive Commentarius Erotematicus aut Paratitla in tres priores libros Codicis. Franeq. 1610. 12o. Uitgegeven door Timaeus Faber. Dit boek werd den 17 Febr. 1623 op den Codex geplaatst.


 


Zie L. Adama, Orat. funcb.; Vriemoet, Ath. Fris., p. 36-42; Nic. Arnoldus. Orat. in ob. Christ. Schotan., p. 5; Blancardus, Panegyr, p. 13; Huber, Auspic. domest., p. 207, 209, 210, 211; Mare. Lyclama, Membran, L. VII. Eclog. 42, p. 353; G. Voetius, Or. in ob. Mein. Schotani, p. 8; Arn. Vinnius, Or. in ob. Bern. Schotani, p. 7; Val. Andrcas, Bibl. Belg., p. 368; Foppens, Bibl. Belg., T. I. p. 403; Paquot, Mém., T. I. p. de Wal, de clar. Fris. Jurec., p. 20, 63, 425; Hoogstraten, Kok; Nieuwenhuis; Kobus en de Rivecourt.


-----


 SCHOTANUS (Hendrik), llamado así por el pueblo de Oudeschoot, nació el 1 de mayo de 1549 o 1550. Fue apodado Sterringa, en honor a uno de sus antepasados. Su padre Barend o Beernke van Schoot, un granjero, era hijo de un capitán, a quien, por su estatura, se le llamaba el gran Gabe. El nombre de su madre era Johanna van Ruynen. Perdió a su padre temprano, y aunque solo tenía 7 u 8 años, fue nombrado tutor de sus hijos por su tutor Barre Lieuwes, quien ya contaba con varios años. Pero pronto se fue a Groningen, donde su madre lo envió a la escuela St. Maartens, ya que disfrutaba de la educación de Martinus N., un hombre culto y elocuente, más tarde profesor en Marburg.


Luego ocupó el cargo de maestro en la familia Jargers durante algunos años, y luego se convirtió en gobernador de un joven noble, Johannes Coenders, con quien fue a visitar escuelas secundarias en el extranjero. Primero visitó Lovaina, donde obtuvo el título de bachillerato y se convirtió en decano de los estudiantes frisones que residían allí.


Tras una estancia de tres años, se marchó con su aprendiz a Douay, donde prosiguió sus estudios de Derecho con los profesores compatriota Boëtius Epo y Wybrand Broustin. En Orleans obtuvo el grado de licenciado en derecho. A su regreso a Frisia, se quedó en París, donde el famoso Cujacio se ofreció a concederle una cátedra en Burdeos.
No está claro si aceptó esta oferta, pero sabemos que en el mar, no lejos de Calais, los piratas le robaron todo lo que poseía. Ahora se vio obligado a ir a Amberes, donde se convirtió en corrector de pruebas en la imprenta de Plantyn, y donde conoció a varios hombres de letras, incluido Philips van Marnix, señor de St. Aldegonde. Al año siguiente se fue a Leeuwarden y fue admitido en el sumo consejo de Frisia entre el número de abogados, y durante las vacaciones de verano dio lecciones públicas sobre los institutos en el monasterio dominico. Cuando se inauguró la academia de Franeker el 29 de julio de 1585, fue uno de los primeros siete profesores nombrados allí, y enseñó derecho allí durante once años, sin un colega. En 1596 se convirtió en Julius Beyma y sucesivamente en Johannes à Sande y Marcus Lyclama. Rechazó un concejal en Leeuwarden y murió el 22 de enero de 1605, a la edad de 54 o 55 años.


Lollius Adama, doctor en derecho y profesor de filosofía, le pronunció un discurso fúnebre. En 1587 y 1595 ocupó el cargo de rector. Su esposa Geertrui Poll, hija de Meinard Poll, ex concejal y alcalde de Leeuwarden, le sobrevivió 15 años. Murió el 15 de marzo de 1620, a la edad de 60 años. Ella le dio 6 hijos Meinard y Bernard Schotanus (ver aquí) y Margaretha Schotanus, quien se casó con el clérigo O. Sixti en Bezum.


Él cedió a la luz:


Disputas Jurídicas. franceq. 1598. 4o.


Schotanus redivivus, sive Commentarius Erotematicus aut Paratitla in tres priores libros Codicis. franceq. 1610. 12o. Publicado por Timaeus Faber. Este libro fue publicado el 2 de febrero. 1623 colocado en el Codex.


 


Véase L. Adama, Orat. funcb .; Vriemoet, Ath. Fris., Pág. 36-42; nic. Arnoldus. o en. en ob. Cristo. Schotan., Pág. 5; Blancardus, Panegyr, pág. 13; Huber, Auspic. domest., pág. 207, 209, 210, 211; yegua. Lyclama, Membran, L.VII. Eclog. 42, pág. 353; G. Voetius, Or. en ob. Mein. Schotani, pág. 8; arn. Vinnius, Or. en ob Bern. Schotani, pág. 7; otoño. Andrcas, Bibl. Bélgica, pág. 368; Foppens, Bibl. Belg., T.I.p. 403; Paquot, Mem., T.I.p. de Wal, el clar. Fresco. Jurec., Pág. 20, 63, 425; Hoogstraten, cocinero; Nieuwenhuis; Kobus y Rivecourt.


-----------------------------------------------------------------------------------------------

Avez-vous des renseignements supplémentaires, des corrections ou des questions concernant Gabbe Gabe Jacobus Berends Grutte Gabbe Bearnds Beerns Baerns Baernds Bearndts Baernds van Schotanus van Schoot van Oudeschout ,Grutte Gabbe Bearnds Kaptein te Stavoren,Hij was huisman te Goingarijp,ook wel Jacobus genoemd.,Huisman te Oudeschoot.,1487-na 1551 voogd van kleinkinderen.,werd 27-12-1551 voogd over de minderjarige kinderen van zijn zoon Baernd Gabbes van Schoot.?
L'auteur de cette publication aimerait avoir de vos nouvelles!


Barre chronologique Gabbe Gabe Jacobus Berends Grutte Gabbe Bearnds Beerns Baerns Baernds Bearndts Baernds van Schotanus van Schoot van Oudeschout ,Grutte Gabbe Bearnds Kaptein te Stavoren,Hij was huisman te Goingarijp,ook wel Jacobus genoemd.,Huisman te Oudeschoot.,1487-na 1551 voogd van kleinkinderen.,werd 27-12-1551 voogd over de minderjarige kinderen van zijn zoon Baernd Gabbes van Schoot.

  Cette fonctionnalité n'est disponible que pour les navigateurs qui supportent Javascript.
Cliquez sur le nom pour plus d'information. Symboles utilisés: grootouders grand-parents   ouders parents   broers-zussen frères/soeurs   kinderen enfants

Ancêtres (et descendants) de Gabbe Gabe Jacobus Berends Grutte Gabbe Bearnds Beerns Baerns Baernds Bearndts Baernds van Schotanus van Schoot van Oudeschout ,Grutte Gabbe Bearnds Kaptein te Stavoren,Hij was huisman te Goingarijp,ook wel Jacobus genoemd.,Huisman te Oudeschoot.,1487-na 1551 voogd van kleinkinderen.,werd 27-12-1551 voogd over de minderjarige kinderen van zijn zoon Baernd Gabbes van Schoot.


Avec la recherche rapide, vous pouvez effectuer une recherche par nom, prénom suivi d'un nom de famille. Vous tapez quelques lettres (au moins 3) et une liste de noms personnels dans cette publication apparaîtra immédiatement. Plus de caractères saisis, plus précis seront les résultats. Cliquez sur le nom d'une personne pour accéder à la page de cette personne.

  • On ne fait pas de différence entre majuscules et minuscules.
  • Si vous n'êtes pas sûr du prénom ou de l'orthographe exacte, vous pouvez utiliser un astérisque (*). Exemple : "*ornelis de b*r" trouve à la fois "cornelis de boer" et "kornelis de buur".
  • Il est impossible d'introduire des caractères autres que ceux de l'alphabet (ni signes diacritiques tels que ö ou é).



Visualiser une autre relation

Les données affichées n'ont aucune source.

Sur le nom de famille Baernds van Schotanus van Schoot van Oudeschout ,Grutte Gabbe Bearnds Kaptein te Stavoren,Hij was huisman te Goingarijp,ook wel Jacobus genoemd.,Huisman te Oudeschoot.,1487-na 1551 voogd van kleinkinderen.,werd 27-12-1551 voogd over de minderjarige kinderen van zijn zoon Baernd Gabbes van Schoot.


La publication Woudwyk Genealogía a été préparée par .contacter l'auteur
Lors de la copie des données de cet arbre généalogique, veuillez inclure une référence à l'origine:
Martin Woudwyk, "Woudwyk Genealogía", base de données, Généalogie Online (https://www.genealogieonline.nl/woudwyk-genealogia/I699.php : consultée 3 juin 2024), "Gabbe Gabe Jacobus Berends Grutte Gabbe Bearnds Beerns Baerns Baernds Bearndts Baernds van Schotanus van Schoot van Oudeschout ,Grutte Gabbe Bearnds Kaptein te Stavoren,Hij was huisman te Goingarijp,ook wel Jacobus genoemd.,Huisman te Oudeschoot.,1487-na 1551 voogd van kleinkinderen.,werd 27-12-1551 voogd over de minderjarige kinderen van zijn zoon Baernd Gabbes van Schoot. (1487-????)".