Woudwyk Genealogía » Hobbe van Gerbranda van Almenum van Gerbranda Gerbrandy te Ger-branda te Gerbranda van Herbranda , stadshoofdelingen van Harlingen,Gerbranda of Branda State (1330-1400)

Données personnelles Hobbe van Gerbranda van Almenum van Gerbranda Gerbrandy te Ger-branda te Gerbranda van Herbranda , stadshoofdelingen van Harlingen,Gerbranda of Branda State 


Famille de Hobbe van Gerbranda van Almenum van Gerbranda Gerbrandy te Ger-branda te Gerbranda van Herbranda , stadshoofdelingen van Harlingen,Gerbranda of Branda State

Il est marié avec Katharina Catarina Katarina Katherina Tryn Feddekodr Feddeko van Wijaerda Wyaerda Wiarda Wijarda Wyaarda Wyaerde.

Ils se sont mariés en l'an 1360 à Almenum, Harlingen, Frysland, Nederland., il avait 30 ans.


Enfant(s):



Notes par Hobbe van Gerbranda van Almenum van Gerbranda Gerbrandy te Ger-branda te Gerbranda van Herbranda , stadshoofdelingen van Harlingen,Gerbranda of Branda State

Op Gerbrandastate te Almenum.


El Gerbrandastate de Almenum.


 


Hobbe Gerbranda uit de familie van de stadshoofdelingen van Harlingen.


 


1427• Sterff Wybrant, Hobbe Gerbranda ende Katarina Wyaarda z.; sijn wijff hiete Sytz, t'welck Tzierck Harmana eenige dochter waer.


 


Hobbe van Gerbranda.


Hobbe estaba casado con Tryn van Wiarda.


De este matrimonio:


1Wybrant van Gerbranda, later Wybrant van Hermana, sigue II-a.


2 Tjets van Gerbranda.


Tjets estaba casado con Sicke de Nyenhuys.


Sicke se informa que Wynaldum en 1420.


3 Edwert Hobbesdr van Gerbranda.


Edwert se casó (1) con Allart van Sjaerd., incluso Sjaerdema, hijo de Douwe van Sjaerda, y más tarde Sicke y Catalina de Roorda.


Vivió en Franeker en Sjaerdemahuis .


. Su esposa se ??volvió a casar Edwert Goffe de Tamminga, hijo de Rombert Tamminga


. Edwert se casó (2) con Romberts Goffe de Tamminga


Fue Goffe de Sjaerda llamada.


Un hermano de Hobbe podrían ser.


 


Hobbe van Gerbranda.


Op Gerbrandastate te Almenum.


Hobbe was gehuwd met Tryn van Wiarda.


Uit dit huwelijk:


1 Wybrant van Gerbranda, later Wybrant van Hermana, volgt onder II-a.


2 Tjets van Gerbranda.


Tjets was gehuwd met Sicke te Nyenhuys.


Sicke wordt vermeld te Wynaldum in 1420.


3 Edwert Hobbesdr van Gerbranda.


Edwert was gehuwd (1) met Allart van Sjaerda, ,ook Sjaerdema,, zoon van Douwe van Sjaerda, ,later Sicke en Catharina van Roorda.


Hij woonde op Sjaerdemahuis te Franeker.


Zijn vrouw Edwert hertrouwde met Goffe van Tamminga,zoon van Rombert van Tamminga.


Edwert was gehuwd (2) met Goffe Romberts van Tamminga.


Hij liet zich Goffe van Sjaerda noemen.


Een broer van Hobbe zou kunnen zijn.


 


Hij is getrouwd met Katharina Katherina Tryn Feddekodr Wijarda Van Wiarda 1360 at Almenum,Barradeel,Harlingen,Frysland,Nederland.


 


Hijos:


Tjets Hobbes Hobbedr van Gerbranda 1363-?.


- Edewert Edwert Edwer Hobbesdr Hobbes Gerbranda Van Hermana 1362-?.


- Wybrandt Wybrant Hobbesz Gerbranda van Hermana 1365-1427.


-------------------------------------------------------------------------------------------------


De aanzienlijke positie van de Te Nyehuizen blijkt ook uit hun


allianties. In het begin van de vijftiende eeuw huwde oude Sicke te Nyenhuis


met Tiets Gerbranda, een dochter van Hobbe Gerbranda uit de familie van de


stadshoofdelingen van Harlingen. Door dit huwelijkraakte Sicke verzwagerdmet


Wibren Gerbranda alias Hermana, hoofdeling van Minnertsga en met Allert


Sjaarda, stadshoofdeling van Franeker. In de volgende generatie trouwde jonge


Sicke te Nyenhuis met Catharina Epesdr Aylva, uit de belangrijke familie van


de dorpshoofdelingen van Witmarsum; kinderen van Catharina's broer Tiaert


zochten hun partners in de families Juwinga alias Walta van Bolsward, Heringa


vanRauwerd,Jelmera van Ameland, (Gerbranda alias) Hermana van Minnertsga


en Sjaarda van Franeker. Door beide huwelijken waren de Te Nyenhuizen dus


nauw verwant met alle naburige grote hoofdelingen.


---------------------------


La presencia significativa de Te Nyehuizen también refleja en su


alianzas. En el comienzo del decimoquinto centenario Sicke casado con Nyenhuis


con Tiets Gerbranda, una hija de Hobbe Gerbranda de la familia de la


ciudad hoofdelingen de Harlingen. Por este matrimonio se convirtió Sicke verzwagerdmet


Wibren Gerbranda alias Hermana, director de evaluación Minnertsga y Allert


Sjaarda ciudad Franeker headling. En la próxima generación de jóvenes casados


Sicke a Nyenhuis Catharina Epesdr Aylva, la importante familia de


Los principales objetivos de Witmarsum; Los niños del hermano de Catalina Tiaert


buscado sus socios en el alias Juwinga familia Walta Bolsward, Heringa


vanRauwerd, Jelmera de Ameland (Gerbranda alias) de la Hermana Minnertsga


y Sjaarda de Franeker. Ambos matrimonios Demasiado Nyenhuizen eran tan


estrechamente relacionado con todos los principales hoofdelingen vecina.


-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


--------------------------------------------------------------------------------------------------


Friese edelman met een grote, met zilver beslagen drinkhoorn, zoals afgebeeld bij Cornelius Kempius,


De origine Frisiae (1588). Prins Adel zou het gebruik hiervan hebben ingesteld.


Adel, twadde heerser fan de Friezen


 


wumkes.nl


depot.knaw.nl/5017/1/Suffridus.pdf


 


Bijzondere aandacht vraagt Friso's oudste zoon. Hij kreeg van Suffridus een naam,


die hem geschikt maakte als schakel tussen de oorsprongsgeschiedenis van het Friese


volk en de familiegeschiedenis van de laatmiddeleeuwse Friese adel. De oudfriese


rechtsbronnen hadden de Friese adel aangeduid met de term 'ethelingen'.114 Aansluitend


bij een algemeen middeleeuws idee dat de adel afstamt van koningen,115 lag dus


niets meer voor de hand dan een prins Adel op te voeren waarvan de Adelingi afstamden:


-'ingi' betekent immers afstammend van -? Deze Adel was niet enkel Friso's opvolger


en stamvader van de Friese adel, hij stelde bovendien de in Friesland


gebruikelijke gastmalen en drinkgelagen in.116 Suffridus' leerling Hamconius zou dit


thema uitbouwen door ook het gebruik van de grote met zilver beslagen drinkhoorns,


die bij dergelijke gelegenheden rondgingen en waarover eerdere auteurs al hadden geschreven,


op prins Adel terug te voeren.117 Dat juist de stamvader van de adel deze gebruiken


instelde, hoeft geen verbazing te wekken. Weliswaar vermeldt men vanouds de


dorst van de Friezen,118 maar steeds is ook sprake van het sociale aspect van hun


drinken:119 door wederzijdse gastvrijheid en door samen drinken werden oude institutionele,


verwantschaps- en vriendschapsbanden herbevestigd en versterkt en nieuwe


relaties gelegd.120 Kloosters, kerkvoogdijen, gilden en adellijke en rijke eigenerfde fa-


157


wumkes.


 


Friese edelman met een grote, met zilver beslagen drinkhoorn, zoals afgebeeld bij Cornelius Kempius,


De origine Frisiae (1588). Prins Adel zou het gebruik hiervan hebben ingesteld.


milies hadden daarom veelal een rijk versierde drinkhoorn, die als symbool diende van


de aanzienlijke plaats van de eigenaar in de samenleving.121 In de vroege middeleeuwen


was dit gebruik in Europa algemeen geweest, in de 15e en 16e eeuw schijnt het


zich vooral in perifere gebieden, zoals Ierland, Scandinavië en Friesland te hebben


158


wumkes.nl


Suffridus Petrus en de Friese identiteit


gehandhaafd.122 Met betrekking tot deze drinkhoorns werd in testamenten van de


Friese adel herhaaldelijk bepaald dat ze eeuwig op het stamgoed van de familie moeten


blijven. De functie als statussymbool werd daarmee extra benadrukt.123


Zoals Suffridus voor de door Friso's zonen gestichte Friese koloniën in het buitenland


bij oudere, middeleeuwse tradities kon aansluiten, zo was dat ook het geval met


het genealogische verband dat hij legde tussen Friso en de oude Friese koningen en de


van hen afstammende Friese adel. In het 15e-eeuwse Holland beroemden de heren van


Egmond zich al op afstamming van Redbad in mannelijke, die van Brederode in vrouwelijke


lijn.124 Ook de Friese familie Van Adelen van Sexbierum deed dat in de 15e


eeuw al.125 In de kroniek van Andreas Cornelius werd een dergelijke afstamming in


vrouwelijke lijn van Redbad ook aan de Cammingha's van Ameland en de Botnia's van


Marrum126 toegeschreven. Suffridus breidde de "stirpis regiae nobilitas"ni nog verder


uit: de Hermana's van Minnertsga zouden in vrouwelijke lijn eveneens van Redbad afstammen;


bovendien zouden de Cammingha's en Hermana's ook in mannelijke lijn nog


eens nakomelingen van Friso zijn.128 Genealogisch verbonden met de tijd van de oude


vrijheid onder Friso, zouden beide families ook een voortrekkersrol hebben gespeeld


bij de vestiging van de nieuwe vrijheid door de kerstening; dit ondanks hun verwantschap


met de heidense koning Redbad. De Cammingha's zouden in 834 de eerste begunstigers


van het jonge St. Bonifaciusklooster in Dokkum zijn geweest, in 842


weldoeners van de St. Michaelskerk van Harlingen en in 866 stichters van een klooster


op Ameland ter plekke van een voormalige heidense tempel.129 Ze waren bovendien


verwant met Magnus - die van Andreas Cornelius de familienaam Forteman had gekregen


- en lieten de door hem verworven privileges afschrijven. De Hermana's zouden al


rond 750 van de heidense koning Redbad het recht verkregen hebben christen te


zijn,130 zodat het geen verbazing wekt dat in 806 naast Hermanahuis in Minnertsga al


een kerk stond.131 Redbads motief was daarbij, dat Verritus en Malorix - resp. een Hermana


en een Cammingha volgens Suffridus - dit voorrecht van de toenmalige Friese


vorst hadden gekregen, nadat zij zich tijdens hun door Tacitus beschreven gezantschap


naar keizer Nero in Rome132 in het geheim hadden laten dopen. Zowel wat betreft hun


afstamming van Friso en Redbad als wat betreft hun "Geblütsheiligkeit" konden de


Hermana's en Cammingha's zich op grond van Suffridus' werk voortaan meten met de


Adelens.133


Uit Suffridus' beide adelsgenealogieën blijkt wel heel treffend zijn gebrek aan betrouwbare


bronnen. Hij was een goede bekende van Sibrandus Leo, maar heeft - anders


dan zijn rivaal Ubbo Emmius - niet kunnen beschikken over diens Abtenlevens van


Mariëngaarde en Lidlum. Aan de eerste had hij waardevolle gegevens over de


Cammingha's van Ameland, aan de tweede over Hermana134 kunnen ontlenen. De


door Ubbo Emmius gebruikte Kronieken van Wittewierum waren hem trouwens evenmin


bekend. Opmerkelijk is ook dat de waardevolle gegevens over de Cammingha's


van Ameland waarover zijn vriend Upcke van Burmania135 beschikte, niet door hem


geraadpleegd zijn. Het lijkt erop dat zich gewroken heeft, dat hij pas laat is begonnen


met het schrijven van zijn Friese geschiedenis. Bij gebrek aan betere bronnen heeft


Suffridus het meeste over beide families ontleend aan Andreas Cornelius, die al een opmerkelijke


belangstelling voor hen had. De identificatie van Verritus en Malorix en de


patrilineaire afstamming van Friso waren echter zijn eigen vondsten. Typerend voor


Suffridus lijkt me weer de functie van de fictie over Verritus en Malorix: terwijl


Andreas Cornelius geen moeite heeft met het heidense karakter van de Friese koningen


en helden vóór Redbad, gebruikt Suffridus deze mededeling van Tacitus om de voorgeschiedenis


van het christelijke Friesland met 700 jaar te verlengen. De parallellie met


de functie die Tacitus' tempel - ook een fictie op grond van klassiek materiaal - bij hem


159


wumkes.


 


P.N. Noonien


had in het kader van de herwaardering van de middeleeuwse traditie over het vaandel


van Sein is opvallend.


De andere toevoeging van Suffridus, de afstamming van beide families in mannelijke


lijn van Friso, is van een 'moderner' karakter. Tot en met Andreas Cornelius stamden


Friese edelen in vrouwelijke lijn van de Friese vorsten af, Suffridus voegt hier voor


Cammingha en Hermana een patrilineaire afstamming aan toe. Ongetwijfeld hangt dit


samen met de ontwikkeling van het standsbegrip in de 16e eeuw. In de middeleeuwen


werden familienamen - en in Friesland ook wapens - geregeld ontleend aan de familie


van de moeder, met name indien van haar kant meer eer of goederen kwamen. In de 16e


eeuw raakte deze gewoonte in snel tempo in onbruik en werd, hoewel de vrouwelijke


verwantschap blijkens kwartierstaten en samengestelde familienamen van belang


bleef, de patrilineaire afstamming dominant.136 Op de plaats waar zijn beide genealogieën


de feitelijke ondergrond verliezen trekt Suffridus de stamreeks naar het verre verleden


dan ook in mannelijke lijn door, In Suffridus' fictie krijgt Wibrant Hermana


(gest. 1427) een vader Take Hermana.137 Wibrant was in werkelijkheid echter een


zoon van Hobbe Gerbranda van Almenum; zijn naam en stins Hermana verkreeg hij


van de zijde van zijn eerste echtgenote; via zijn tweede echtgenote kwam de van de


Camstra's van Firdgum afkomstige naam Take pas in de familie.138 De Cammingha's


zouden volgens hem139 al voor de kerstening heren van Ameland zijn geweest, terwijl


ze in werkelijkheid hun naam niet door bloed- maar door aanverwantschap, en hun eiland


niet via de mannelijke maar via de vrouwelijke lijn verkregen.140


Hoewel het middeleeuwse Friesland geen koningen meer kende, waren in Suffridus'


visie dus tenminste de families Adelen, Botnia, Cammingha en Hermana door een ononderbroken


lijn voorouders met de Friese vorsten Friso en Redbad verbonden. Het algemene


postulaat dat de Friese adel van prins Adel afstamde werd zo nader ingevuld.


Tegen de achtergrond van de onderlinge verwantschap van adel en grote eigenerfden in


het laatmiddeleeuwse Friesland kan zonder overdrijving wel worden gesteld dat alle


adellijke en vele eigenerfde Friezen rond 1600 ergens in hun kwartierstaat deze families


wel aantroffen als feitelijke of fictieve voorouders.141 De hele Friese adel vormde daarmee als het ware één verwantschapskring. Dat dit idee van een collectieve koninklijke


afstamming van de adel Suffridus lief was, wordt bevestigd door zijn correspondentie


met Hans van Roorda over de Roorda-genealogie die was opgesteld door Douwe


Roorda op Oenema in Terkaple.142 Suffridus was van plan deze genealogie, die terugging


tot het jaar 777, in zijn werk op te nemen.143 Volgens dit geschrift waren de


oudste Roorda's bij de Friezen die Karel de Grote eerst tegen de heidense Saksische


hertog Widekind en later - onder Magnus Forteman - in Rome te hulp kwamen. In vrouwelijke


lijn waren alle latere Roorda's ook genealogisch met de tijd van Magnus verbonden:


achtereenvolgens trouwde Goffe Roorda met Magnus' dochter Ida, hun zoon


Johan met Syts Hermana en een latere Goffe Roorda met Clara van Adelen.144 Ook


Roorda-kwartieren leverden zo dus koninklijke voorouders op.145 Dat in later tijd de


pretentie van koning Redbad af te stammen ook door andere families werd overgenomen,


zoals bijvoorbeeld door de Van Eysinga's, hoeft gezien het voorgaande geen verbazing


te wekken.146


Enige aandacht vraagt nog de bewijsvoering bij de door Suffridus toegevoegde zonen


van Friso en bij zijn twee adelsgenealogieën. Opmerkelijk is dat hij daarbij bijna


dezelfde soort mystificatie toepast als Andreas Cornelius: hij citeert auteurs uit een ver


en een recenter verleden, die nergens anders worden genoemd. Hij noemt zo de Genealogiae


et series principum, ducum et regum Frisiae van Cappidus Stauriensis, die rond


920 geleefd zou hebben, 50 jaar voor Andreas Cornelius" bron Ocko Scarlensis.147


Wonderwel sluiten blijkens zijn citaten de gegevens uit de Regum, ducum, principum


160


--------------------------------------------


Noble frisón con un grande, cuerno para beber montado plata, como se ilustra por Cornelius Kempius,


El origen Frisiae (1588). Prince Adel habría ajustado su uso.


Adel, segundo príncipe de los frisones


 


 


wumkes.nl


depot.knaw.nl/5017/1/Suffridus.pdf


 


Particular atención debe el hijo mayor de Friso. Dio Suffridus un nombre


que le hizo conveniente como un vínculo entre el origen de la historia de Frisia


la gente y la historia familiar de finales nobleza medieval de Frisia. El Antiguo frisón


fuentes del derecho tuvieron la nobleza de Frisia denomina 'ethelingen'.114 Siguiendo


Así que se acostó con una idea general de que la nobleza medieval descendiente de reyes, 115


nada para aumentar cuya Adelingi descendió un Adel príncipe obvio que:


-'ingi significa, después de todo descendientes de -? Estos Adel no era sólo el sucesor de Friso


y antepasado de la nobleza de Frisia También corrió en Friesland


banquetes y borracheras habituales in.116 Suffridus 'estudiante Hamconius haría


desarrollar el tema a través de la utilización de grandes cuernos para beber montado en plata,


dando vueltas en tales ocasiones, y que los autores anteriores ya habían escrito,


a voeren.117 Ese es precisamente el progenitor de la nobleza usarlo de nuevo a Prince Adel


instituyó, no necesita sorprendente. Es cierto que el estado tradicionalmente


la sed de los frisones, pero todavía 118 También se habla del aspecto social de su


Beba: 119 a través de la hospitalidad mutua y beber juntos eran viejas institucional,


de parentesco y de amistad lazos reafirmadas y reforzadas y nuevos


relaciones gelegd.120 Monasterios, kerkvoogdijen, gremios y fase terrateniente noble y rica


157


Wumkes.


 


Noble frisón con un grande, cuerno para beber montado plata, como se ilustra por Cornelius Kempius,


El origen Frisiae (1588). Prince Adel habría ajustado su uso.


milias, por tanto, a menudo tenía un cuerno para beber ornamentado, que sirvió como un símbolo de


la posición importante de los propietarios en el samenleving.121 En la Alta Edad Media


fue este uso en Europa ha sido, en general, en los siglos 15 y 16, parece


tener sobre todo en las regiones periféricas, como Irlanda, Escandinavia y Friesland


158


wumkes.nl


Suffridus Pedro y la identidad de Frisia


gehandhaafd.122 Con respecto a estos cuernos para beber se convirtió en testamentos de la


Nobleza frisón sostuvo repetidamente que para siempre en la finca de la familia debe


continuar. La función como un símbolo de estatus se convirtió así en benadrukt.123 adicional


En cuanto a Suffridus fundada por los hijos de Friso colonias de Frisia en el extranjero


podría conectar con mayores, tradiciones medievales de modo que fue también el caso de


conexión genealógica viajó entre Friso y reyes de Frisia del Antiguo y


de ellos descendió nobleza frisón. En la Holanda del siglo 15, los hombres famosos de


Egmond ya en descenso desde Redbad en masculino, que Brederode femenina


lijn.124 La familia de Frisia de la nobleza de Sexbierum lo hizo en el 15


al.125 siglo En la crónica de Andreas Cornelius tal linaje era


línea femenina de Redbad también los Camminghas de Ameland y Botnia


Marrum126 atribuye. Suffridus expandió las "stirpis Regiae nobilitas" ni más


: Minnertsga de la Hermana también podría descender de líneas femeninas Redbad;


mientras que aquellos Camminghas y Hermana del también en la línea masculina sigue


incluso descendientes de Friso zijn.128 Genealógica vinculados a la época de la antigua


libertad bajo Friso haría con ambas familias también jugó un papel de liderazgo


en el establecimiento de la nueva libertad de la cristianización; a pesar de su parentesco


con el rey pagano Redbad. Los Camminghas estaría en los primeros 834 clientes


han sido los jóvenes de San Bonifacio Convento en Dokkum en 842


benefactores de la Iglesia de San Miguel en Harlingen y 866 fundadores de un monasterio


Ameland sitio de un antiguo tempel.129 pagana Eran, además,


relacionada con Magnus - la de Andreas Cornelius había recibido el apellido Forteman


- Y que los privilegios adquiridos por ella se deprecian. La Hermana de que ya eran


obtenido alrededor de 750 del rey pagano Redbad el derecho a Cristiano


sea ??130 por lo que no es de extrañar que, además de 806 Herma Nahuis en Minnertsga todo


una iglesia Redbads stond.131 fue motivo mismo que Verritus y Malorix - resp. una Hermana


y Cammingha según Suffridus - este privilegio de entonces Friese


había recibido después embajada descrito por el propio Tácito durante su helada


al emperador Nerón en Rome132 fueron bautizados en secreto. Tanto en su


linaje de Friso y Redbad en cuanto a su "Geblütsheiligkeit" podría


Hermana y Camminghas propios menores de trabajo Suffridus 'ahora a la par con la


Adelens.133


Desde Suffridus 'tanto adelsgenealogieën muestra muy llamativo su falta de fiabilidad


fuentes. Él era un buen amigo de Sibrandus Leo, pero - de lo contrario


que su rival Ubbo Emmius - no puede tener sus Vidas de los abades


Mariëngaarde y Lidlum. En la primera, que tenía datos valiosos sobre la


Camminghas de Ameland, la segunda en Hermana134 derivan. El


Crónicas de Wittewierum lo habían utilizado de todos modos ni por Ubbo Emmius


conocido. También es de destacar que los datos valiosos sobre Camminghas


Ameland que su amigo Upcke Burmania135 de posesión, no por él


sido consultado. Parece que se ha vengado de que él comenzó tarde


a escribir su historia de Frisia. A falta de mejores fuentes tiene


Suffridus más acerca de ambas familias derivadas de Andreas Cornelius, que tiene una notable


estaba interesado en ellos. La identificación de Verritus y Malorix y


Sin embargo descendencia patrilineal de Friso eran sus propios descubrimientos. típico


Suffridus parece de nuevo la función de la ficción sobre Verritus y Malorix: mientras


Andreas Cornelius ningún problema con el paganismo de los reyes de Frisia


y héroes antes Redbad, Suffridus Tácito utiliza esta comunicación a la historia


del Friesland cristiana extender. 700 años El paralelo con


la función que Tácito templo - una ficción basada en material clásico - con él


159


Wumkes.


 


P.N. Noonien


tenido como parte de la revalorización de la tradición medieval de la bandera


Sein es sorprendente.


La otra adición de Suffridus, la ascendencia de ambas familias en masculino


línea de Friso, es un personaje de 'moderna'. Hasta Andreas Cornelius descendió


Nobles de Frisia líneas femeninas de los gobernantes de Frisia fuera, Suffridus suma a


Cammingha y Hermana una descendencia patrilineal a ella. Sin lugar a dudas esto depende


junto con el desarrollo del concepto de Estado en el siglo 16. En la Edad Media


Se apellidos - y en armas Frisia - toman regularmente de la familia


de la madre, sobre todo si su parte más honor o los bienes llegaron. En la 16 ª


siglo puso este hábito rápidamente en desuso y fue, aunque la hembra


parentesco según las genealogías y apellidos compuestos de interés


siendo el dominant.136 descendencia patrilineal En el lugar donde ambas genealogías


perder la superficie real atrae Suffridus el linaje de un pasado lejano


Por lo tanto, la línea masculina a través de la ficción en Suffridus 'consigue Wibrant Hermana


(Murió 1427) Padre Tome Hermana.137 Wibrant era en realidad un


hijo de Hobbe Gerbranda de Almenum; su nombre y stins Hermana obtuvo


por parte de su primera esposa; vino de por medio su segunda esposa


Camstra del nombre Firdgum deriva Tome solamente la familie.138 Los Camminghas


ya habría sido, de acuerdo con los señores hem139 cristianización de Ameland mientras


en realidad su nombre no por sangre, sino por afinidad, y su isla


pero no a través de la masculina a través de la línea femenina verkregen.140


Aunque el Friesland medieval no conoció reyes estaban en Suffridus '


visión, así que al menos las familias que ennoblecen, Botnia, Cammingha y Hermana por una continua


line para los padres con los príncipes de Frisia Friso y Redbad conectados. El general


postulan que la nobleza de Frisia del príncipe Adel linaje estaba tan concretarse.


En el contexto de la relación mutua de los terratenientes de la nobleza y grandes en


finales Friesland medieval se puede decir sin exagerar que todo


y muchos frisones terratenientes aristocráticos alrededor de 1600 en algún lugar de su pedigrí estas familias


que veía como voorouders.141 real o ficticia Toda la nobleza de Frisia era por así decirlo un círculo de parentesco. Que esta idea de una real colectiva


descenso desde el amor Suffridus nobleza fue, es confirmada por su correspondencia


Hans Roorda sobre la genealogía Roorda redactado por Douwe


Roorda en Oenema en Terkaple.142 Suffridus estaba planeando esta genealogía, quien regresó


hasta el año 777, a nemen.143 en su obra De acuerdo a la misma fueron el


más antigua Roorda en el frisones Carlomagno primero contra el sajón pagano


Duke Amplia Niño y más tarde - llegó a Roma para ayudar a - entre Magnus Forteman. en femenino


línea eran todos más tarde también de genealógicamente relacionado con el momento de Magnus Roorda:


casado sucesivamente Goffe Roorda con la hija de Magnus Ida, su hijo


Johan con Syts Hermana y un Goffe Roorda más tarde con Clara Adelen.144 también


Roorda cuartas partes cedieron así como antepasados ??reales OP.145 que en los últimos tiempos la


para descender pretensión del rey Redbad también fue adoptado por otras familias


tales como tener no sorprende del Van Eysinga dado el anterior


a wekken.146


Algunas atención todavía pregunta la evidencia con los hijos agregadas por Suffridus


Friso y sus dos adelsgenealogieën. Sorprendentemente, se impone casi


aplicar el mismo tipo de mistificación como Andreas Cornelius: cita a autores de lejos


y, más recientemente, se ha mencionado en otro lugar. Menciona que la Genealogiae


serie principum et, et ducum Regum Frisiae de Cappidus Stauriensis, alrededor


920 tendría 50 años Andreas Cornelius "fuente Ocko Scarlensis.147 vivido


Perfectamente cierre, de acuerdo con sus citas datos del Regum, ducum, principum


160


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------


wumkes.nl


depot.knaw.nl/5017/1/Suffridus.pdf


 


De aristocratische kleuring


Suffridus' grote liefde lag bij de middeleeuwse bronnen. Dat zijn werk - evenals dat


van Andreas Cornelius - desondanks als humanistisch van karakter moet worden getypeerd,


illustreert Waterbolk herhaaldelijk door te wijzen op de aristocratische kleuring


van hun werk.211 Die kleuring is voor hem een argument tegen Wumkes' opvatting dat


gesproken kan worden van "een draad, die in de middeleeuwen begint" en die via de


kloosterkronieken van Mariëngaarde en Lidlum doorloopt naar Andreas Cornelius,


Suffridus Petrus en Hamconius.212Ook hierin benadrukt Waterbolk naar mijn mening


tezeer het nieuwe en onderschat hij te veel de continuïteit. Waterbolk lijkt hier een


slachtoffer van de - ook door Suffridus' tegenstander Emmius aangehangen - fictie dat


het middeleeuwse Friesland oorspronkelijk een egalitaire maatschappij was. Volgens


deze fictie zouden pas in de late middeleeuwen de hoofdelingen zich uit de eigenerfde


boerenstand hebben losgemaakt en door rijkdom en eerzucht de oude vrijheid in gevaar


hebben gebracht. Een echte adelsmentaliteit - onder andere blijkend uit Andreas


Cornelius' en Suffridus' werk - zouden ze eerst in de 16e eeuw hebben ontwikkeld.


Zonder dat het probleem van de juridische oorsprong van de Friese adel hier behandeld


hoeft te worden, kan gesteld worden dat een aristocratische mentaliteit bij de


Friese adel niet eerst in de tijd van het humanisme ontstond, maar ook in de middeleeuwen


al aanwezig was. Ik noem enkele voorbeelden uit vele. De Gesta Abbatum van


Mariëngaarde beschrijven in geuren en kleuren het standsgevoel van verschillende


adellijke families in de 13e eeuw: uit hun milieu komen kruisvaarders, dekens van


Oostergo en abten van Mariëngaarde en Klaarkamp voort. Herhaaldelijk blijkt het belang


dat men hechtte aan een adellijke afkomst van kloosteroversten. En over de moed


en grootmoedigheid van in vetes gesneuvelde edelen uit Blija werd door het volk nog


generaties later gezongen. De kronieken van Thabor schilderen de Friese adel van de


15e eeuw niet anders: over de vraag wie "des heiligen daechs voor ... solde gaen in den


processien ende ten offer" in de kerk brak in 1479 nog een grote vete uit onder de hoofdelingen


van Bolsward. Juist in de vetemaatschappij die de Friese landen in de late


middeleeuwen kende waren afkomst en eer van het grootste belang.213


Tegen deze achtergrond kunnen we vaststellen, dat de cultivering van afstammingstradities


en de koppeling van dergelijke tradities aan de grote heils- en vrijheidsgeschiedenis


door deelname aan kruistochten en andere christelijke heldendaden geen


nieuwigheden van Andreas Cornelius, Suffridus en andere humanisten zijn, maar een


algemeen patroon onder de laatmiddeleeuwse Friese adel. Ten oosten van de Lauwers


voerden de Van Ewsums blijkens vervalsingen uit de 15e eeuw hun afstamming bijvoorbeeld


terug op een in de kronieken van Wittewierum genoemde kruisridder uit de


13e eeuw214 en deden de Ripperda's hetzelfde op de stichters van de alle parochiekerken


in het dekanaat Farmsum als hun voorouders.213 De Onsta's van Sauwerd en


Wretsinge216 zouden van de in de Gesta genoemde Friese held en vaandeldrager Mynald


afstammen, die in dienst van de Roomse koning in 1248 voor Aken sneuvelde; de


Beninga's uit het Oostfriese Wirdum217 zagen in de held en martelaar Poptet hun stamvader.


In Westerlauwers Friesland lieten de Van Adelens zich blijkens een oorkonde uit


1521 al aan het begin van de 16e eeuw voorstaan op hun verwantschap met de heilige


bisschop Frederik en hun afstamming van koning Redbad 218 en de Gerbranda's wisten


in 1525 dat de koningen Redbad en Karel hun legendarische duel hadden gevoerd dicht


167


bij hun "principael gued" in Herbayum, namelijk bij Kiesterzijl. 2î9 De aanzienlijke eigenerfde


familie Rispens van Oosterend en de adellijke familie Fons 220 van Jorwerd


gaven door hun wapen (een adelaar, die door de keizer, en een doornenkroon, die door


de paus geschonken zou zijn) aan dat ook de wortels van hun prestige lagen in hun


"diensten ende moeiten voor het Heilige landt gedaen".221 Deze lijst voorbeelden zou


met talrijke andere kunnen worden uitgebreid. Ook de uit dergelijke pretenties blijkende


opvatting dat de vrijheid van de Friezen gedragen werd en moest worden door de


adel vinden we lang voor Andreas Cornelius en Suffridus Petrus al treffend verwoord.


Jancko Douwama bijvoorbeeld vertelt dat Karel de Grote de Friezen onder aanvoering


van Magnus het recht gaf als teken van de vrijheid een halve adelaar in hun wapen te


voeren,222 maar "dat wort »a zeer misbruict, want se seggen dattz alle Fresen gegewen;


dan this to presumeren dattz degene gegewen worden - en hoer nafolgers - de sulckes


met manheit voerdient hadden, updat men hoer afcompste in ewicheit solden mogen


kennen".


-----------------------------------------------


wumkes.nl


depot.knaw.nl/5017/1/Suffridus.pdf


La coloración aristocrática


Gran amor Suffridus 'estaba en las fuentes medievales. Que su trabajo -, así como que


Andreas Cornelius -, sin embargo, se caracteriza por ser de carácter humanista


ilustra Waterbolk repetidamente señalando la coloración aristocrática


su werk.211 Esta tinción es para él un argumento en contra de vista Wumkes 'que


puede ser "un hilo, que comienza en la Edad Media" y habló a través de la


crónicas monásticas Mariëngaarde y Lidlum corre a Andreas Cornelius,


Suffridus Pedro y Hamconius.212Ook aquí Waterbolk enfatizadas en mi opinión


demasiado nuevo y subestima demasiado la continuidad. Waterbolk parece un


víctima - también defendida por Suffridus 'oponente Emmius - ficción que


Friesland medieval era originalmente una sociedad igualitaria. de acuerdo a


esta ficción no sería hasta finales de la Edad Media, los principales hombres de la propiedad de la tierra


campesinos han aflojado y la riqueza y la ambición antigua libertad en peligro


han traído. Una verdadera mentalidad de nobleza - entre otras cosas demostradas por Andreas


Cornelio y Suffridus 'trabajo - que habría desarrollado por primera vez en el siglo 16.


Sin el problema del origen legal de la nobleza de Frisia cubierto aquí


es necesario, se puede decir que una mentalidad aristocrática entre los


Nobleza frisón no surgió por primera vez en la era del humanismo, sino también en la Edad Media


ya estaba presente. Voy a mencionar algunos ejemplos de muchos. La Gesta abbatum de


Mariëngaarde describir los olores y los colores se destacan la sensación de ser diferente


familias nobles en el siglo 13: desde sus cruzados ambientales, mantas


Oostergo y abades de Mariëngaarde y Klaarkamp sucesivamente. Repetidamente demuestra la importancia


que se adjuntó a un noble linaje de los superiores monásticos. Y el coraje


y la generosidad de caído en nobles feudales de Blija era por el pueblo todavía


generaciones cantados posteriores. Las crónicas de Tabor pintar la nobleza frisón de


Siglo 15 no es diferente: la cuestión de quien "los santos daechs para ... solde Gaen en el


proceso de ingreso sien sacrificado "en la iglesia en 1479 estalló otro gran feudo de debajo de las principales instituciones


Bolsward. Especialmente en la sociedad feudo que las tierras de Frisia en la tarde


Edad sabían eran linaje y los honores de la mayor belang.213


En este contexto, podemos ver que el cultivo de las tradiciones de descenso


y la vinculación de estas tradiciones a la gran historia de la salvación y la libertad


mediante la participación en las cruzadas y otro no heroísmo cristiano


novedades de Andreas Cornelius, Suffridus y otros humanistas, sino un


patrón general entre finales nobleza medieval de Frisia. Al este de la Lauwers


realizado los aparentes falsificaciones Van Ewsums del siglo 15 su ejemplo ascendencia


de nuevo en un cruzado mencionado en las crónicas de Wittewierum de


Eeuw214 ??13 y lo hizo de la Ripperdastraat la misma en los fundadores de todas las iglesias parroquiales


en Farmsum dekanaat como su voorouders.213 El Sauwerd de Onsta y


Wretsinge216 sería héroe de Frisia se menciona en la Gesta y Mynald abanderado


descendido, que fue asesinado en el servicio del rey romano en Aquisgrán en 1248; la


Beninga de de la Frisia Oriental Wirdum217 vio el héroe y mártir Poptet su antepasado.


Westerville Lauwers Friesland Van Adelens permitió a sí mismos de acuerdo con un documento de


1521 ya a principios del siglo 16 en su relación con lo sagrado


Obispo Frederick y su descendencia de King Redbad218 y Gerbranda del sabían


en 1525 que los reyes Redbad y Charles habían tenido cerca de su legendario duelo


167


su "principael Gued" en Herbayum, a saber Kiesterzijl.2î9De terrateniente sustancial


familia Rispens Oosterend y noble familia Fons220 Jorwerd


dieron sus brazos (un águila, por el emperador, y una corona de espinas, por


el Papa sería) que incluso las raíces de su prestigio en sus abrigos donados


"problemas de ingresos Servicios para la Tierra Santa gedaen" .221 Esta lista de ejemplos sería


se puede ampliar. con numerosos otros El contingente de tales pretensiones


ver que la libertad de los frisones estaba gastada y necesita el


encontramos nobleza mucho antes de Andreas Cornelius y Peter Suffridus sido expresadas acertadamente.


Ejemplo Jancko Douwama, dice que Carlomagno, los frisones llevó


Magnus dio la ley como un signo de libertad mitad águila en sus brazos a


conducta, 222 pero que "la hierba" una muy misbruict porque sí Seggen dattz todo gegewen Fresen;


entonces éste de dattz gegewen ser presumeren - y nafolgers puta - los sulckes


con manheit tenía necesidades alimentarias, modificación, uno afcompste puta en solden ewicheit puede


saber "


 


 


De Friese halve adelaar in


het wapen van Jancko


Douwama alias Oenema


(tekening van Upcke van


Burraania, 1604). Volgens


Douwama zouden alleen


de families waarvan een


voorvader met Magnus had


gestreden er recht op deze


wapenfiguur hebben.


--------------------


La mitad águila frisón


el arma de Jancko


Douwama alias Oenema


(Dibujo de Upcke


Burraania, 1604). de acuerdo a


Douwama haría sólo


las familias de las cuales


ancestro con Magnus tenía


batallado derecho a esta


tener figura pistola.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------


Hedendaagsche historie, of tegenwoordige staat van alle volkeren ..., Volumen 4
 


pag. 607       
                      van FRIESLAND.                         
 
     . . . . . . . . Bl. 235. reg. 3 en 4 van
 boven, wordt gesproken van Herbranda,
 Gerbranda of Branda State, doch het geslagt
 van Gerbranda was onderscheiden van Her-
 branda, zynde de fraije nieuwe huizinge,
 waar van daar ter plaatse gesproken wordt,
  laatst bewoond geweest door den Raadsheer
Knock,en federt afgebroken.
                                                    II.D.


 
 . . . . . . . . Bl. 235. reg. 3 en 4 van boven, 
wordt geſproken van Herbranda, Gerbranda of Branda State, doch het geſlagt van Gerbranda was onderſcheiden van Her branda, zynde de fraije nieuwe huizinge, waar van daar ter plaatſe geſproken wordt, laatst bewoond geweest door den Raadsheer Knock, en ſedert afgebroken. - 
                                                                                                             II.D.                                       
                                                                                         ;                    


pag. 756                  
                                 B L A D W Y Z E R
 
Oosterwieruns, het derde Dorp van Baarderadeel, is van maatigen omtrek, en bevat
I5 ſtemmen, ook waren er oudtyds de Adelyke Staten Gerbranda, Groot Walkama, Vogelzang enz. 1II D. I St. bl. 136.
 
 
 Oosterwieruns, het derde Dorp van Baarderadeel, is van maatigen omtrek, en bevat I5 ſtemmen, ook waren er oudtyds de Adelyke Staten Gerbranda, Groot Walkama, Vogelzang enz. 1II D. I St. 
bl. 136.
-------------


Historia contemporánea, o estado presente de todos los pueblos ..., Volumen 4
 


pag. 607
                      de FRIESLAND.
 
     . . . . . . . . Bl. 235. reg. 3 y 4 de
 arriba, se habla de Herbranda,
 Estado de Gerbranda o Branda, pero golpeado
 Gerbranda se distinguió de Re-
 branda, el nuevo y agradable hausee,
 donde se habla en el lugar,
  recientemente ocupado por el concejal
Knock, y federt se rompió.
                                                    II.D.


  
 . . . . . . . . Bl. 235. reg. 3 y 4 desde arriba,
menciona la hierba de Randa, Gerbranda o Estado Branda, pero los muertos de Gerbranda se distingue de su Branda, zynde la nueva fraije Huizinge, donde en algunos lugares se habla allí, fue habitado por último jacobino Toc, y desde demolido. -
                                                                                                             II.D.
                                ;                                                                              


pag. 756
                                 B L A D W Y S E R
 
Oosterwieruns, el tercer pueblo de Baarderadeel, tiene una circunferencia habitual y contiene
I5 voces, también había oudtyds los Estados de Adelyke Gerbranda, Groot Walkama, Vogelzang etc. 1II D. I St. bl. 136.
 
 
 Oosterwieruns, la tercera Aldea Baarderadeel, se maatigen circunferencia, y contiene la califican de I5, y había oudtyds la Adelyke Gerbranda Unidos, Gran Walkama, etc. Vogelzang 1II D. I St.
bl. 136.
-------------


 

Avez-vous des renseignements supplémentaires, des corrections ou des questions concernant Hobbe van Gerbranda van Almenum van Gerbranda Gerbrandy te Ger-branda te Gerbranda van Herbranda , stadshoofdelingen van Harlingen,Gerbranda of Branda State?
L'auteur de cette publication aimerait avoir de vos nouvelles!


Barre chronologique Hobbe van Gerbranda van Almenum van Gerbranda Gerbrandy te Ger-branda te Gerbranda van Herbranda , stadshoofdelingen van Harlingen,Gerbranda of Branda State

  Cette fonctionnalité n'est disponible que pour les navigateurs qui supportent Javascript.
Cliquez sur le nom pour plus d'information. Symboles utilisés: grootouders grand-parents   ouders parents   broers-zussen frères/soeurs   kinderen enfants

Ancêtres (et descendants) de Hobbe van Gerbranda van Almenum van Gerbranda Gerbrandy te Ger-branda te Gerbranda van Herbranda , stadshoofdelingen van Harlingen,Gerbranda of Branda State


Avec la recherche rapide, vous pouvez effectuer une recherche par nom, prénom suivi d'un nom de famille. Vous tapez quelques lettres (au moins 3) et une liste de noms personnels dans cette publication apparaîtra immédiatement. Plus de caractères saisis, plus précis seront les résultats. Cliquez sur le nom d'une personne pour accéder à la page de cette personne.

  • On ne fait pas de différence entre majuscules et minuscules.
  • Si vous n'êtes pas sûr du prénom ou de l'orthographe exacte, vous pouvez utiliser un astérisque (*). Exemple : "*ornelis de b*r" trouve à la fois "cornelis de boer" et "kornelis de buur".
  • Il est impossible d'introduire des caractères autres que ceux de l'alphabet (ni signes diacritiques tels que ö ou é).



Visualiser une autre relation

Les données affichées n'ont aucune source.

Sur le nom de famille Van Gerbranda van Almenum van Gerbranda Gerbrandy te Ger-branda te Gerbranda van Herbranda , stadshoofdelingen van Harlingen,Gerbranda of Branda State


La publication Woudwyk Genealogía a été préparée par .contacter l'auteur
Lors de la copie des données de cet arbre généalogique, veuillez inclure une référence à l'origine:
Martin Woudwyk, "Woudwyk Genealogía", base de données, Généalogie Online (https://www.genealogieonline.nl/woudwyk-genealogia/I222.php : consultée 14 juin 2024), "Hobbe van Gerbranda van Almenum van Gerbranda Gerbrandy te Ger-branda te Gerbranda van Herbranda , stadshoofdelingen van Harlingen,Gerbranda of Branda State (1330-1400)".