Il est marié avec Geertrui Freda van Nagel.
Ils se sont mariés le 3 septembre 1671, il avait 40 ans.
Enfant(s):
Wilt Johan van Broeckhuysen geboren De Lathmer 30 mei 1631 (gedoopt Wilp), overleden kort voor maart 1708, heer van De Gelderse Toren, burgemeester Harderwijk, trouwde Ampsen 1671 (huwelijksvoorwaarden 14 juli, ondertrouw Lochem 19 september) met Geertruid Freda van Nagell, overleden voor 1707, dochter van Gerrit Jan van Nagell tot Ampsen en Clara Elisabeth van Coevorden.
Uit dit huwelijk:
Fenna Helena Aleyda van Broeckhuysen geboren De Gelderse Toren 10 mei 1672, overleden Sinderen 3 maart 1754 (begraven Voorst 10 maart), trouwde 1. Spankeren 1 februari 1691 met Hendrik van Zee, overleden voor 5 januari 1707, heer van Hunkenbuttel, ritmeester, zoon van N.N. van Zee en N.N. Bremer. Hij was eerder weduwnaar van Elisabeth Sloet tot Boekelo en trouwde 2. Voorst 2 juni 1707 met Gerrit Johan van Rhemen tot Rhemershuizen en Sinderen, geboren Deventer 22 maart 1682 (gedoopt 23 maart), overleden Sinderen 15 november 1748 (begraven Voorst 22 november), zoon van Steven Unico en Lumina Kreynck.
Wilt Gerrit Johan van Broeckhuysen gedoopt Lochem 3 september 1676, overleden Arnhem 28 september 1729 (begraven Spankeren 4 oktober), eerste raad en rekenmeester van Gelderland, trouwde Hall 15 juli 1708 (huwelijksvoorwaarden 18 juni) met Woltera van Delen, gedoopt Arnhem 22 april 1668, overleden Arnhem 5 juli 1714 (begraven Spankeren 10 juli), dochter van Herman van Delen tot de Boeckhorts en Spankeren en Geertruid van Wijnbergen.
Joost Jan van Broeckhuysen gedoopt Spankeren 20 oktober 1678, jong overleden.
Willem van Broeckhuysen volgt VIe.
Clara Anna Elisabeth van Broeckhuysen gedoopt Spankeren 3 oktober 1686, overleden Grimberg 12 oktober 1737 (begraven Rijssen), trouwde Brummen 14 juni 1727 (huwelijksvoorwaarden 16 mei) met Willem Reinier van Voorst tot Grimberg, geboren Grimberg 1682 (gedoopt Rijssen 3 december), overleden Grimberg 27 maart 1759 (begraven Rijssen), zoon van Peter van Voorst tot Grimberg en Euphemia Allegondavan Broeckhuysen tot den Doorn.
Noot: 21 januari 1664: Beleening van Wilt van Broeckhuisen, Commandeur van Deventer, met het goed "ten Holte" onder Brummen, bij opdracht van Otto van de Sande, zijnde leenroerig aan het huis Putten. Waaraan een brokstuk van het zegel van den leenheer Wilhelm van Haefften. 8 juni 1699 Beleening van Wilt Johan van Broeckhuijsen, heer tot Spankeren en Gelder's Toren, met de Haldersche tiend te Bemmel door Wilhem Hofman van Someren, heer van Aalst, als Leenheer. 29 oktober 1675: Opdracht van een kampje lands "Jan Dercks maetje" door de erfgenamen van de echtelieden Jan Dercks, aan Wilt Johan van Broeckhuysen tot den Gelderschen Toren. 26 oktober 1681: Opdracht van de pandschap van 4 perceelen lands, onder Brummen, op den Enck van de buurschap Loeven door Helena Wentholt, weduwe van Gerridt Tonissen Brouwer aan de echtelieden Wilt Jan van Broeckhuysen, heer van den Gelderschen Toren. 27 juli 1683: Opdracht van het goed Sloeinck onder Brummen, buurschap Loevenheim, door de oldermannen van de St. Anthonie groote broederschap te Zutphen aan Wildt Jan van Broeckhuysen en diens echtgenoot, Geertruyt Frida Nagell. 3 november 1701: Opdracht van Vitushof, Slaeynck en 1/4 van de Scherpensteynsche waard, allen onder Brummen, door de echtelieden Wilt Jan van Broeckhuysen, aan hunnen zoon, Wilt Gerrit Johan van Broeckhuysen. 1706: Verkoop van het goed Meuwubel, onder Drempt, Richterambt Doesburg, door Aleijda van Broeckhuijsen, weduwe van Henrik van der Zee, namens hare kinderen, aan Georgh Apell. oktober 1707: Eedsaflegging door Wilt Jan van Broeckhuijsen als ordinaris Gecommitteerde ter Generaliteit. 5 april 1707: Beleening van Wild Jan van Broeckhuysen en diens echt genoot Gertruid Freda van Nagell tot Ampsen, met het goed Tambolding, onder Aalten, door Herman Dietrich Vrijheer von Recke, heer tot Horst, als leenheer. 2 maart 1708: Beleening van Wilt Gerrit Jan van Broeckhuisen, na de dood van zijn vader Wild Jan van Broekhuizen, met het goed Tombolding, onder Aalten, buurschap Lintelo, door Herman Dietrich, Vrijheer von der Recke, als leenheer. 5 januari 1709: Beleening van Wilt Gerhard Jan van Broeckhuijsen met het halve goed Rensinck onder Aalten, buurschap Lintelo, waarmede op 13 December 1652 Dirck Bretthouwer is beleend geweest, leenroerig aan Anholt, door Carl Dietherich Otto, Vorst zu Salm, Wildgraaf zu Dhaen en Kyrburg, Rijngraaf zu Stein, Heer zu Vinstingen en Anholt. 28 april 1713: Beleening van Wilt Gerrit van Broekhuijsen met de Haaldersche tiend door Johanna van Blommendael, weduwe van Willem Hofman van Soomer. 18 januari 1720: Consent ten leenrechte aan de echtelieden Garrit Jan van Rhemen en Fennia Helena Aleijda van Broeckhuijsen, verleend, de Baackerwaard, onder Brummen leenroerig aan het huis Engelenborg, met 8000 Car. gl. te mogen bezwaren.
http://genwiki.nl/gelderland/index.php?title=Van_Broeckhuysen
Wilt Johan van Broekhuizen Heer van Den Gelderschen Toren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1671 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geertrui Freda van Nagel |
Les données affichées n'ont aucune source.