Il est marié avec Maria Douglas.
Ils se sont mariés le 6 mai 1781 à 's Hertogenbosch, N.B., il avait 29 ans.
Enfant(s):
BREUGEL (Casper van), geboren te 's Gravenhage den 11den Maart 1752, vestigde zich, na te Utrecht den 31 Mei 1771 tot Doctor in de beide regten te zijn bevorderd, in 's Hertogenbosch, en werd in 1781 aangesteld tot Secretaris dier hoofdstad en kort daarna in dat zelfde jaar door den Raad van State tot 's Lands Ontvanger der gemeene Middelen in twee kwartieren der Meijerij van 's Hertogenbosch, namelijk in de kwartieren Oisterwijk en Maasland. Zijne vertoogen, over de noodzakelijkheid van eene herziening der Lands lasten en taksen in de Meijerij, bragten te wege, dat hij, in het jaar 1790, door den Raad van State met de revisie daarvan belast en daar bij benoemd werd tot extraordinair Leenman of Lid van de Leen- en Tol-kamer te 's Hertogenbosch. Van deze vierjarige commissie kweet hij zich door het uitbrengen van eene zeer uitgebreide Memorie en Beschreven Staat der vier kwartieren van de Meijerij, waaraan, door de kort daaropvolgende staatsomwenteling van 1795, wel geen gevolg is gegeven, doch welk werk als geschiedkundig overzigt der taksen en belastingen in Braband van de oudste tijden af, en tevens als een volledige statistiek van die kwartieren op dat tijdstip eene steeds blijvende waarde heeft.
Bij het naderen van het leger der Franschen in het jaar 1794 en nadat zij reeds 's Hertogenbosch hadden ingenomen, spande van Breugel alle zijne krachten in, om door het bevorderen van een verdrag met Frankrijk het verder voortrukken van dat leger en de verovering van zijn Vaderland te verhoeden; voegende zich zelfs te dien einde bij de, door hem daartoe bewerkte, geheime zending in December van Gerrit Brantzen en Ocker Repelaer naar Parijs, zoo als men zulks omstandig geboekt vindt in de door hem uitgegeven
Mémoires sur ce qui s'est passé de remarquable après la capitulation de Bois le Duc relativement aux négociations entamèes entre la France et la Hollande et la commission de Mrs Brantzen et Repelaer à Paris en 1794. Amst. et la Haye 1821.
Daar van Breugels anti-revolutionaire beginselen hem niet toelieten de nieuwe gezagvoerders in de Bataafsche Republiek te dienen nam hij, nadat de omwenteling in 1795 zijn volkomen beslag had gekregen, zijn ontslag als Ontvanger, terwijl hij reeds vroeger van zijn Secretarisambt en het lidmaatschap der Leen- en Tolkamer verlaten was. Sedert leefde hij te 's Hertogenbosch ambtdoch niet werkeloos. In 1798 benoemd tot Scriba van de Hervormde Kerkelijke Commissie te dier stede, had hij een werkzaam aandeel in de pogingen, als toen aangewend, om het eigendomsregt der Hervormde gemeente aldaar op hare kerkgebouwen te verdedigen en die voor de gemeente te behouden. Hij was als zoodanig de steller der Historische deductie van derzelver regt van eigendom daarop, den 12den September 1799 aan de Municipaliteit van 's Hertogenbosch overgegeven. Die pogingen hadden zoodanig goed gevolg dat de Hervormden te 's Hertogenbosch werkelijk, gedurende het bestaan van de Bataafsche Republiek in het bezit hunner kerken bleven, terwijl gezegde Deductie is uitgegeven onder den titel: "Het regt en eigendom der Hervormde gemeente te 's Hertogenbosch op derzelver Kerkgebouwen tegen het Roomsch Kerkgenootschap verdedigd uit oorspronkelijke stukken". 's Bosch in 1800, waarvan de bijlagen bestaan uit, voor de Geschiedenis zeer belangrijke, onuitgegeven stukken, betrekking hebbende tot de belegering en inneming van 's Hertogenbosch in 1629, en daaronder een gedeelte van twee dagboeken of Diaria obsidionis urbis Sylvaeducensis waarvan een door een lid der Magistraat, het andere door den Bisschop gehouden.
Nadat de verdreven Erfstadhouder, bij circulaire Missive van 26 December 1801, aan de ambtenaren die na de omwenteling van 1795 hadden geweigerd hunne posten te behouden had aangeschreven, dat zij zich niet aan de dienst van het Vaderland moesten onttrekken, wendde van Breugel pogingen aan om in de eene of andere Lands betrekking te 's Hertogenbosch geplaatst te worden, doch hierin niet slagende, besloot hij, in het najaar van 1803 die stad te verlaten en zich te 's Gravenhage te vestigen.
Aldaar gaf hij dadelijk nieuwe bewijzen van zijne werkzaamheid door het vertalen van het Engelsche werk van George Craufurd the doctrine of equivalents; or an explanation of the nature, value and power of money. Rott. 1803. 8o. welke vertaling met een voorberigt en bijvoegsel vermeerderd het licht zag onder den titel van:
G. Craufurd, De leer van het gelijkwaardige, of verklaring van den aard, de waarde en het vermogen van het geld, toegepast op de inrigting van de publieke finantiën; uit het Engelsch vertaald door Mr. C. van Breugel, 's Gravenhage 1804. 2 deelen 8o, welk werk van Breugel ter zake van de mogelijke toepassing op de finantiën in ons Land, in aanraking bragt met onderscheiden Staats- en regeringsleden.
Men begreep dan ook al spoedig nut te kunnen trekken van zijnen werkzamen ijver, en stelde hem den 11den Mei 1804 aan tot Lid der Algemeene Armen-Commissie van Holland, waarvan de te 's Gravenhage van 1805-1807 in 3 deelen in druk verschenen Handelingen der Algemeene Armen-Commissie in Holland en het door haar in 1805 vertaald uitgegeven Reglement van het Armenbestuur te Hamburg in twee stukken de blijken dragen; terwijl hij een nieuw bewijs gaf van zijne belangstelling in al hetgene voor de zaak zijner arme natuur- en landgenooten nuttig kon wezen door de uitgave van "Eenige berigten van het hulpgenootschap te Zurich", 's Hage 1807, van welk genootschap hij den 16 Junij 1805 tot Honnorair Lid benoemd was, zoo als hij reeds den 27sten Junij 1805 was aangesteld tot Lid der Hoofd-Commissie tot daarstelling eener Armen-inrigting te 's Gravenhage, welke op dit oogenblik nog bloeit als eene der heilzame vruchten van de werkzaamheden dier commissie, gelijk van de zijne.
Na eerst in 1804 tot Griffier van den Hove te zijn benoemd, zonder evenwel de aanstelling van dien post te hebben mogen erlangen, werd hij in 1806 van zijne belanglooze werkzaamheden afgetrokken door eene benoeming tot President der Hoofd-commissie voor de zaken der Verponding. In 1808 door een van 's Konings Ministers aangezocht om zich de benoeming tot Landdrost van Oostfriesland te laten welgevallen, verkoos hij, dit eervol aanbod zediglijk afslaande, zijne aanvaarde betrekking te behouden, welke, na de inlijving van Holland in het Fransche Keizerrijk, vervangen werd door die van Keizerlijke Commissaris voor het Kadaster in de Hollandsche Departementen. Ook deze verviel bij de invoering der Fransche belastingswetten in het jaar 1812 en werd verwisseld met eene aanstelling als Directeur der Directe Belastingen in Friesland, welken laatsten post hij heeft waargenomen tot dat hij in 1819 eervol en met 's Konings betuiging van tevredenheid, wegens den ijver voor 's Lands belangen, ontslagen en met een aanzienlijk pensioen begunstigd werd.
Zijne woonplaats uit Leeuwarden naar Haarlem overgebragt hebbende, hield hij zich aldaar onledig met de beoefening van en onderzoekingen in verschillende vakken van wetenschap, waarvan hij de vruchten niet altijd aan de geleerde wereld onthield, blijkens zijne Brieven over den Runen-Staf, opgenomen in de Algemeene Konst- en Letterbode van 1822 No. 14 tot 17, en zijne Verhandeling over de in 1818 ontdekte Drentsche Veenbrug, opgenomen in het 3e deel 1e stuk van het Oudheidkundig tijdschrift van Westendorp en Reuvens. Na in 1824 door den Koning tot Lid van den Raad der stad Haarlem te zijn benoemd behaagde het Zijne Majesteit hem in 1826, bij eervolle onderscheiding en tot erkenning zijner verdiensten, den titel van Baron te verleenen. Hij overleed te Haarlem den 30sten Mei 1833 en was gehuwd aan Mary Douglas, dochter van den Luitenant-Generaal in dienst van Hun Hoog Mogenden Robert Douglas, broeder van den Admiraal in Engelsche dienst, Sir James Douglas, Baronet van Springwoodpark in Schotland, en daarbij vader van den Baron Mr. Robert van Breugel, Lid van den Raad van State.
Zie behalve de hier bovengenoemde Memoires, Hermans, Conspect. Onomast. Liter. pag. 28; van Halmael, Geslachtreg. der Friesche familiën, uit familiepapieren aangevuld.
http://www.dbnl.org/tekst/aa__001biog03_01/aa__001biog03_01_0453.php#b1782
======================================================
Mr. Gaspar van Breugel, geb. 11 Maart 1752 ovl. 1833; in 1795 Secretaris van 's Hertogenbosch, ijverig oranje-
gezind. Hij huwt Mary Douglas, dochter van den bekenden generaal Robert Douglas en van Helena de Brauw, die in 1754 in den Briel bij de Fransche gemeente gehuwd waren.
http://www.archive.org/stream/gasparvanderhey00lenngoog/gasparvanderhey00lenngoog_djvu.txt
Bron: http://genealogics.org/getperson.php?personID=I00095538&tree=LEO
Casper Baron van Breugel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1781 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria Douglas |
Les données affichées n'ont aucune source.