(1) Il est marié avec Judith Starink.
Ils se sont mariés le 10 avril 1785 à Steenderen (Gl).
Enfant(s):
(2) Il est marié avec Maria Wicke.
Ils se sont mariés le 19 janvier 1806 à Amsterdam (Nh).
Beroep: Molenaar
Dank Helmoed Boom: http://www.uwstamboomonline.nl/passie/sites/index.php?mid=227706&kid=3265&pagina=tekstpagina
Jan Hendrik Kelderman, ged. Ref 18-12-1757 te Bronkhorst, overl. 12-09-1814 te Zutphen, Bronkhorster mulder, lid der municipaliteit, trouwt 10-04-1785 te Steenderen.
Samen met zijn echtgenote had hij een bewogen leven. Van 1786 tot 1802 kregen zij maar liefst twaalf kinderen. In het jaar na de geboorte van de laatste overleed Judith Starink, nog maar 40 jaar, maar waarschijnlijk helemaal opgebrand. Twaalf kinderen in zestien jaar en wie weet daar tussendoor nog miskramen.
Vanaf ongeveer 1800 lag Jan Hendrik ook steeds overhoop met de verpachter van de molen van Bronkhorst, Frederik Albert van Limburg Bronkhorst Stirum. Deze eiste van alles als onderpand wegens achterstallige pacht van zo'n vijftienhonderd gulden. Mogelijk had Jan Hendrik, die als lid van de municipaliteit waarschijnlijk een soort revolutionair was, vanaf de komst van de Bataafse Republiek gewoon helemaal geen pacht meer betaald.
Volgens het lidmatenboek van Steenderen vertrok Jan Hendrik met zijn echtgenote in maart 1786 met attest naar Zutphen. In april 1791 kwamen ze, wederom met attest weer terug.
Na het overlijden van Judith in 1803 werd Jan Hendrik in een nieuwe zaak van Rechteren tegen hem in 1804 aangeduid als voormalig molenaar..
Op 16 november van dat jaar vertrok hij, wederom volgens het lidmatenboek met attest na Amsteldam. Daar komen we op 19 januari 1806 het huwelijk tegen van Jan Hendrik Kelderman, weduwnaar van Judika Starink en Maria Wicke, jonge dochter onder Sloten. De acte werd opgemaakt in het Rechthuijs aan den Overtoom. Uit dit tweede huwelijk werden ook nog drie kinderen geboren, het laatste in 1811. Wat er vervolgens is gebeurd is tot nu toe nog onbekend en het overlijden van Maria kon nog niet worden gevonden.
In ieder geval gaat Jan Hendrik terug naar de Achterhoek waar hij al in 1814, op achtenvijftig jarige leeftijd overleed.
Bijzonder in de overlijdensakte is dat er nergens meer sprake is van het tweede huwelijk met Maria Wicke, maar dat hij uitsluitend wordt vermeld als weduwnaar van Judith Starink. De akte vermeld verder dat hij overleed in huis 1209 in de Groensteeg en dat hij negen kinderen naliet. Dat klopte niet, want op het moment van zijn overlijden waren er weliswaar nog negen kinderen uit zijn eerste huwelijk in leven, maar dat gold ook voor twee dochters uit het tweede huwelijk. Er is vast iets aan de hand geweest. Zouden zijn Achterhoekse kinderen niet eens weten dat hij een tweede keer getrouwd was en had hij dat gezin soms in de steek gelaten.
Wat er ook van zei, Jan Hendrik is waarschijnlijk wel een goede molenaar geweest. Oudste zoon Jan Derk was molenaar, dat gold ook voor Gerrit (Jan. Beiden overleden in Rijssen). David was molenaar , hij stierf in Zutphen. Ook zoon Geurt oefende het molenaarsvak uit en stierf in Zutphen. Jacob was molenaar en stierf in Hellendoorn en jongste zoon Barend, die in Deventer overleed was ook al molenaar. Ook van zoon Hermanus die 37 jaar oud in Wierden overleed is bekend wat zijn beroep was: molenaarsknecht. Alles zeven zoons die volwassen werden, voerden dus het beroep van hun vader uit. Vier dochters werden volwassen. Gertruid huwde met een tuinman, maar hertrouwde na zijn overlijden met een molenaar, Hendrik Kruitbosch die overleed in Apeldoorn. Cornelia was als enige spelbreekster, want zij huwde met schoenmaker Jan Adriaan Rensen. Van de twee dochters uit het tweede huwelijk die volwassen werden, huwde Johanna in Haaften met Johannis Zatter of Satter, die landman was.
De laatste dochter, Aafje bleef wel een beetje in de buurt van de molenaars, want zij trouwde met een bakker, Heinrich Karl Philip Meijer die in Brunswijk was geboren en die in Nieuwer Amstel woonde.
Overigens was Jan Hendrik in zijn generatie ook niet de enige molenaar, want broer Adam, die in 1808 in Hoog Keppel overleed was dat ook. Van hem is bij het Gelders Archief nog een mooie rechtszaak bewaard. Hij werd, samen met een bakker en een landbouwer betrapt op fraude rond de belasting op het malen. Hij schreef, om vervolging te voorkomen een brief aan de justitiele autoriteiten waarin hij er wel fijntjes melde dat hij, om te voorkomen opgepakt te worden maar was verhuisde naar het nu aan Dinxperlo vastgegroeide Duitse plaatsje Suderwick.
Broer Willem was ook molenaar in Doesburg. De vader van Jan Hendrik, Jan Derk was natuurlijk ook al molenaar geweest en grootvader Adam Heinrich had hetzelfde beroep op de molen bij Gut Engelrading in Marbeck bij Borken in Duitsland gehad.
Jan Hendrik Kelderman | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1785 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Judith Starink | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1806 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Les données affichées n'ont aucune source.