Op moment van overlijden wonende aan de Minstraat 54
Tijdens zijn huwelijk woont Simon in Haastrecht, hij is op dat moment al sigarenmaker. Het eerste kind van het echtpaar wordt nog in Haastrecht geboren. Daarna verhuist de familie naar Utrecht.
Uit de verhalen van mijn vader weet ik dat Simon daar werkte bij een grote sigarenfabriek. Ook zoon Pieter Johannes Wytze wordt al op jonge leeftijd meegenomen naar de fabriek. In Utrecht zijn drie grote sigarenfabrieken. Sigarenfabriek H.G. en M.A. Hagen, Sigarenfabriek Denova en de sigarenmakerij van de Koninklijke Tabak- en Sigarenfabriek, voorheen G. Ribbius Peletier. De laatste is de grootste en van deze fabriek zijn ook de foto's.
Sigarenfabrieken "De Ooievaar", voorheen Blanken & den Hartog te Haastrecht
Als je overgrootvader in Haastrecht woonde (omstreeks 1896), dan zal hij bij de N.V. Stoom Tabak- en Sigarenfabrieken "De Ooievaar", voorheen Blanken & den Hartog gewerkt kunnen hebben. Het bedrijf werd in 1875 opgericht en was gevestigd op de Hoogstraat C 69 te Haastrecht. Het bedrijf werd van 21 op 22 november 1927 door brand verwoest en in 1928 herbouwd. Dit gebouw staat nog altijd in de Hoogstraat in Haastrecht, maar doet nu dienst als gebouw van een protestantse kerk in Haastrecht.
Na de brand zette het bedrijf tijdelijk de productie voort in Gouda, waar een bedrijfspand werd gehuurd.
Het belangrijkste merk dat "De Ooievaar" op de markt bracht was het merk JUIST.
Tijdens de crisis in de 30-er jaren raakte het bedrijf in de problemen. Met ingang van 19 oktober 1934 is het bedrijf in liquidatie getreden. Op 10 mei 1934 werd het bedrijf door de rechtbank in Rotterdam in staat van faillissement verklaart en met ingang van 24 november 1937 werd het bedrijf opgeheven.
Met dank aan Bert Bohnen Stichting Nederlandse Tabakshistorie
Ribbius Peletier
De drukwerkfoto uit ca. 1910 toont een kijkje in één van de ruimtes van de sigarenfabriek van Ribbius Peletier. De arbeiders kijken op verzoek van de fotograaf even op van hun werk. In deze zaal vond de eigenlijke productie van sigaren plaats: van de verzamelde tabak werden bosjes gevormd, die in een houten vorm werden geperst en gemodelleerd, waarna een om- en dekblad werd aangebracht. Tussen de volwassen werknemers zitten ook jongens vanaf 12 jaar, de zogenaamde bosjesmakers.
In Utrecht begon de sigarenindustrie zich vanaf 1840 te ontwikkelen.
Veel sigarenmakers werkten aanvankelijk als thuiswerkers voor zichzelf of in opdracht van een ondernemer. Deze ondernemers gingen er steeds meer toe over om hun werknemers in 'fabrieken' samen te brengen. De bekendste Utrechtse sigarenondernemer was G. Ribbius Peletier, die in 1844 een fabriek vestigde op de Oudegracht 364 in het gebouw De Gesloten Steen. Als eerste in Nederland had Ribbius Peletier sinds 1859 ook vrouwelijke werknemers in dienst: goedkope arbeidskrachten die geen arbeidsonrust veroorzaakten. Zelf beschouwde hij de inschakeling van vrouwen als een vorm van sociaal werk, waarbij de zedelijkheid en netheid van de vrouwen gewaarborgd bleven.
Onder de werknemers bevonden zich veel bewoners van de Zeven Steegjes. A. Alberelli en N. van Dongen melden in hun interessante boekje over deze volkswijk dat in 1895 de oude Peletier zijn werknemers een emotionele brief stuurde met de mededeling dat hij zich uit de fabriek zou terugtrekken. Socialist Troelstra, die toen in Utrecht woonde, reageerde in heftige bewoordingen: "Deze beul voor zijn arbeiders die schatten heeft opgestapeld van hún arbeid en hen tot loon steeds uitvloekte, terwijl hij ze zich, als ze oud waren geworden, meestal van den hals wist te schuiven". Een week later berichtten de kranten dat Ribbius Peletier 25.000 gulden had gestort in een pensioenfonds ten bate van de werklieden.
In 1909 vond een grootscheepse verbouwing en uitbreiding van het pand plaats door architect E.M. Kuiler. De fabriek telde toen zo’n vierhonderd werknemers. Honderdvijftig merken sigaren werden er geproduceerd. Behalve de afdeling sigarenmakerij bevatte het gebouw ondermeer een verpakkingszaal en een stripperij, waar de hoofdnerf uit het tabaksblad werd verwijderd. Dit waren de ruimtes waar de vrouwelijke werknemers hun arbeid verrichten. Ook een koffiebranderij maakte vanouds deel uit van de fabriek. De export naar het buitenland nam een belangrijke plaats in, waarbij de fabriek trots meldde dat verschillende Europese staatshoofden tot de clientèle behoorden.
Na de eerste Wereldoorlog nam de export van sigaren sterk af, terwijl de binnenlandse vraag hetzelfde bleef. In de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw moesten dan ook veel bedrijven hun poorten sluiten. Ook de opkomst van de sigaret na 1920 speelde hierbij een rol. In 1929 probeerde Peletier zijn sigarenfabriek te redden door de tabakskerverij en de koffiebranderij af te stoten, maar in 1934 was deze constructie niet meer vol te houden en kwam er een einde aan het bestaan van deze bekende Utrechtse sigarenonderneming.
Simon Kalksma |
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
Stamboom op MyHeritage.com
Familiesite: Kalksma website
Stamboom: Kalksma