Elle avait une relation avec Philips Henricks van den Schoet.
Enfant(s):
Margriet Michiel Aert Steemetsers | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Philips Henricks van den Schoet |
=================116====================
Mathijs Mathijs Janssen als man van Aleijt en Lupprecht Henrick
van den Schoet als man van Margriet en nog hun zuster Aleijt,
allen wettige kinderen van Michiel Aert Steemetsers hebben een
boedeldeling gemaakt (akte is niet afgemaakt en doorgestreept,
zie twee aktes verderop, JT)
=================119====================
Lupprecht Henricks van de Schoet als man van Margriet en
Mathijs Mathijssen ( =Mathijs Mathijs Janssen, JT) als man van
Aleijt zijnde beide gezusters en wettige dochter van Michiel Aert
Steemetsers, verder met haar Heijlwig de wettige dochter van
genoemde Aleijt verwekt bij Mathijs Wouters van den Tortfen die
men Thijs Ertkens noemt met haar voogd, hebben een deling
gemaakt van het bezit dat ze hebben geerfd van Michiel de Metser
(=Steemetser, JT) en diens dochter Lijsken.
Genoemde Lupprecht namens zijn vrouw krijgt een huis, tuin etc.,
groot 4 lopenzaad, gelegen in herdgang Naastenbest, b.p. Peter
Coppens, Margriet weduwe van Henrick Janssen, Dirck Legen,
Jan Gielis. Lasten hieruit zijn 7 Bossche zesters rogge in Den
Bosch te leveren aan de H. Geest daar. Nog krijgt hij een stuk
beemd genoemd de Raijmakersbeemd, groot een halve bunder,
b.p. heer Henrick van Esch, Goijaert van den Langeneep, de
gemeijnte. Lasten hieruit zijn de grondchijns. Nog krijgt hij de
helft van een stuk land genoemd het Geloekt, b.p. Wouter Colen,
Aleijt Michiel Metsers en haar dochter Heijlwig, de kinderen van
Wouter Verkeesteren, Thomas Geerlicks van den Melcroth. Lasten
hieruit zijn de helft van een pacht van een mud rogge. Nog krijgt
hij de helft
21-r)
van een beemd genoemd de Broekbeemd, waarvan Aleijt en
Heijlwig de andere helft krijgen, b.p. de kinderen van Jan
Houbraken, Dirck Gijsbrecht Hoppenbrouwers, Dirck Hermans,
Gijb Quants. Lasten hieruit zijn de helft van de grondchijns. Nog
krijgt hij de helft van een stuk land genoemd het Maerselaer, b.p.
Henrick Thomas, Gijsbrecht Quants, het Maerselaer daar. Nog
krijgt hij de helft van een perceel genoemd de Penninck, groot een
half mudzaad, b.p. Gerart Geerlicks, Margriet weduwe van
Henrick Janssen, Dirck Lucas, Jan Mathijssen en meer anderen,
Wouter Colen en meer anderen. Nog krijgt hij de helft van een
heiveld samen een half mudzaad groot, b.p. Wouter Colen,
Thomas Geerlicks, de straat. Nog krijgt hij een pacht van 12
lopen rogge te ontvangen van Michiel Spoermaker uit een pacht
van 26 lopen rogge. Nog krijgt hij de helft van een mud rogge per
jaar te ontvangen van Daniel de Metser.
Mathijs Mathijs Janssen als man van Aleijt met Heijlwig als
wettige dochter van genoemde Aleijt verwekt bij Mathijs Wouters
van den Tortfen krijgt een stuk land groot 4 en een half lopenzaad,
genoemd de Sweversakker gelegen in herdgang Naastenbest, b.p.
Mathijs van den Spijker, Goijaert Aelbrechts en meer anderen,
Wouter Colen, Dirck de Leege, de straat. Lasten hieruit zijn een
half mud rogge per jaar aan de H. Geest te Oirschot. Nog krijgt
hij een beemd genoemd de Meijenbeemd gelegen onder Ameijden
hier, b.p. Rutger Verhoeven, Heijn Verbocht. Lasten hieruit zijn 3
hoenderen aan de heer van Petershem. Nog krijgt hij een stuk land
genoemd ´t Geloekt, b.p. Wouter Colen, Luppen Henricks van den
Schoet, Wouter Verkeesteren, Maes Geerlicks.
21-v)
Lasten hieruiit zijn jaarlijks de helft van een mud rogge. Nog
krijgen ze de helft van een beemd genoemd de Broekbeemd, die
jaarlijks wordt gewisseld met genoemde Lupprecht Henricks van
den Schoet. Lasten hieruit zijn de helft van de grondchijns. Nog
krijgen ze de helft van een beemd genoemd dat Maerselaer, nog
de helft van een perceel genoemd dePenninck, samen een
mudzaad groot. Nog krijgen ze 14 lopen rogge per jaar uit een
pacht van 26 lopen te ontvangen van Michiel Spoormakers, nog
de helft van een mud rogge te ontvangen van Daniel de Metser.
Datum 26 april 1502, getuigen Rutger en Jacop.
=================143====================
315)
Willem Willem Scoemakers heeft beloofd om voortaan aan Margriet weduwe van Philips
van den Schoet, waarbij zij daarvan het vruchtgebruik krijgt en Jacop en Henrick haar
wettige kinderen verwekt bij genoemde Philips daarvan het erfrecht, die een jaarlijkse
rente van 20 stuivers te gaan betalen, op onderpand van een akker genoemd de
Cauwhoeve, groot 4 of 5 lopenzaad, gelegen onder Ameijden hier, b.p. Mechteld
Hoppenbrouwer, Aert van Doerne (of van Doeren?, JT), de lopende straat, de gemeijnte.
Datum 18 maart 1527, getuigen Belart en Jasper.
De rente is altijd aflosbaar, waarvoor Henrick Lupprechts van de Schoet zelf instaat, mits
er een half jaar vooraf is opgezegd, tegen betaling van 20 gouden Karolusguldens. Actum
als boven.