Il a/avait une relation avec Jonkvrouwe Josephine Marie van Huycquesloot.
Enfant(s):
Kathelyn Jan Leureys Sgreven trouwde met Cornelis Jan Schilders. Deze was een zoon van Jan Servaes Schilders, stadhouder van Hilvarenbeek enstadhouder van de kwartierschout van Oisterwijk, en van jonkvrouw Maria van Huyquesloot, die de omwaterde huizing 'de Clossenborch' in de Koestraat bewoonden. Cornelis zat op de Latijnse school te Hilvarenbeek, ging in 1556 naar de broeders des Gemenen Levens te Utrecht en schreef zich het jaar daarop als student in aan de universiteit van Leuven. Hij behaalde geen akademische titel. Te Hilvarenbeek werd hij herbergier in 'de Swaen' aan de Gemene Plaats. In 1574 was hij kerkmeester. Nadat hij in 1581 was gestorve, hertrouwde zijn weduwe met Henrick Henrick Willemssen.
Jan Servaes Schilders is rond 1512 geboren, studeerde te Leuven, maar promoveerde niet in een academische graad. In 1539 werd hij benoemd tot stadhouder van de kwartierschout van Oisterwijk in Hilvarenbeek, Diessen, Westelbeers en Riel en in Hooge en Lage Mierde en Hulsel, maar in 1540 werd hij benoemd tot rentmeester van Geel, welk officie gemeenlyk den titularis van de drossaerdy bediende, aldus een kroniek. Ten laatste toen zijn vader in 1543 overleed, keerd hij terug naar zijn geboorteplaats en werd hij schout van Hilvarenbeek, Diessen, Westelbeers en Riel. Ook als stadhouder van de vrouwe van Thorn volgde hij zijn vader op.
Hij woonde in de Koestaat op de omwaterde huizing de Clossenborch, die in de vijftiende eeuw Gruythuys had geheten. Zijn vrouw was jonkvrouw Marie van Huyquesloet (Heukesloot), dochter van mr Jan van Huyquesloot en van jonkvrouw Marie van Dorp. Van haar moeder erfde zij belangrijke goederen, te beginnen het ambacht van Dorp, waarin Jan Schilders in 1543 werd verheven. Bovendien erfde zij een groot deel van de zogenaamde riddertiende van Hilvarenbeek, die de Vorselaarse teinde werd genoemd.