Il avait une relation avec Alijt Woutersdr van Heerle.
Enfant(s):
1485 mei 20 847.Sch.Otw,R.191,20v-1
Claeus Benedictus enJan gebr. krn w. Adriaen Heyen Henric z.w. Merten Sgreven man van Seenwoude sue uxoris d. Adriaen voors. Vranck z. Jan Schiven Elyaes van Weert als man Gueden sue uxor Margriet en Elysabet en Heylwych gez. drs. Jan Schiven voors. allen en enyegelijcke gueden bernerlijc ende onbernerlijc havelijc ende erfelijc elk van hen vander doet w. Margriet d.w. Wouter van Heerlaer wittige hvr doen sij beide leefden Peeter Roevers met recht van versterve erfelijc toecomen sijn supt. jacoppen z.w. jan Schiven scab. Em et Elst datum xx may
[rest van dit blad leeg en ook 21 recto leeg]
Jan Jacobs {Schiven} Stijnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alijt Woutersdr van Heerle | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1474 maart 2 847.Sch.Otw,R.180,337v-2
Jan z.w. Jacop Stinen wedn. qd Alyten sui uxoris filia qd Marten van Heirle promisit te ghelden Jacoppen sinen wittigen zone 1/2 mud rogge jeep op Lichtmis uit
? een stuck lands geh. den Laeracker 1/2 mudzaad < erf Aert Appel > erf Gherit Smit ^ erf Laureys Groys c.s. v erf Margriet Ghijben en Jans Beckers c.s.
- datum testes ut supra
Jacop Stinen heeft gheloeft Jan sinen vader wt te reycken enen brief sprekende van eenre machte hem van sijn hvr gegeven om te mogen verkopen 1/2 ? mud rogge volgens sch.br. Otw
Vranck z.w. Jan Stinen heeft ghekent ende gheleden dat hij ghehoren? ende gheboert heeft van Jacop sinen bruer die penninghen van 4 rogs erfelijk wt dieen gheloeft dat hij na der doet Jan sinen vader int mede delen alsoe lange sal staen sal voer elc van sinen bruederen ende susteren ghegeve zullen sijn tot 4 L rogs erfelijc ende tot dien einde met hen ghelijc deylen in de gueden die sijn vader after laten sullen heeft voert gheloeft dat hij sinen vader alsoe langhe als sijn vader leven sal van sinen huwelijcs goey niet meer manen en sal dan 1/2 mud rogge - datum testes ut supra
920. 1243/216-5/29-01-1474. Solvit. Petrus Arnoldi die Roever, man van Margareta Wolteri Johannis van Heirle, droeg over aan Adrianus Gibonis Heijen een erfpacht van 3 mud rogge uit erfpachten van 5 en 5 mud rogge, welke pachten Arnoldus Willelmi van den Heijden beloofd had aan Wolterus Johannis van Heirle, gaande uit 1. alle goederen welke de erfgenamen van Guedeldis Pauli Bits van Os door de dood van dezelfde Guedeldis zijn aangekomen, 2. een huis, erf en tuin van voornoemde Arnoldus, in Oisterwijk, tussen erfgoed van Bela weduwe van Henricus van Beke en haar kinderen en tussen erfgoed van Henricus Arnoldi van Ghent, 3. de Kruisakker, 19 lopen, in Oisterwijk, ter plaatse de Schijf, tussen erfgoed van Theodoricus Nellen en de kinderen van wijlen Theodoricus Emmen en tussen een gemene weg, van welke pacht van 3 mud genoemde Petrus 4/5 deel, dat behoorde aan 1. Johannes en Elisabeth, kinderen van wijlen Wolterus Johannis van Heirle, 2. Johannes Jacobi Stijnen, 3. genoemde Adrianus Heijen, verworven had van dezelfde Johannes, Elisabeth, Johannes en Adrianus.
Petrus filius quondam Arnoldi die Roever maritus et tutor legitimus, ut dicebat, Margarete sue uxoris filie quondam Wolteri de Heirle filii quondam Johannis de Heirle hereditariam paccionem trium modiorum siliginis mensure de Buscoducis de hereditariis paccionibus quinque et quinque modiorum siliginis dicte mensure, quas pacciones iamdictas Arnoldus van den Heijden filius quondam Willelmi promiserat se daturum et soluturum Woltero de Heirle filio quondam Johannis anno quolibet hereditarie purificationis et in Buscoducis tradendas, de et ex quibuscumque bonis, que heredibus quondam Guedeldis filie quondam Pauli Bits de Os de morte eiusdem quondam Guedeldis iure successionis hereditarie advoluta sunt, atque de et ex domo, area et orto predicti Arnoldi, sitis in libertate de Oesterwijck, inter hereditatem Bele relicte quondam Henrici de Beke et eius liberorum ex uno et inter hereditatem Henrici de Ghent filii quondam Arnoldi ex alio, insuper de et ex agro terre dicto den Cruijsacker, decem et novem lopinatas terre vel circiter continente, sito in libertate predicta in loco dicto die Schijve, inter hereditatem Theodorici Nellen et liberorum quondam Theodorici Emmen ex uno et inter communem plateam ex alio, et de qua paccione trium modiorum siliginis predicta dictus Petrus quatuor quintas partes, que ad Johannem et Elisabeth, liberos quondam Wolteri de Heirle filii quondam Johannis de Heirle, Johannem filium quondam Jacobi Stijnen et
Adrianum filium quondam Gibonis Heijen spectabant in paccione iamdicta erga eosdem Johannem, Elisabeth, Johannem et Adrianum acquisierat, prout in litteris, hereditarie supportavit dicto Adriano Heijen, cum litteris, aliis et iure, promittens super omnia et habenda ratam servare, obligationem et impeticionem ex parte sui deponere, promisit insuper sub obligatione premissa obligationem et impeticionem ex parte dicti quondam Wolteri de Heilre et quorumlibet suorum heredum et successorum in reliqua quinta parte deponere. Testes Steenwech et Kuijst. Datum supra. (XXIX januarii). Et f...... d...... dist... littere.
1488 oktober 10 847,Sch,Otw,R.194,31r-1
Jan z.w. Jacop Schiven wt machten hem van w. Alyten sijnre hvr in sch.br. van Otw
? een stuxken lands hen toebehorende in par. Haren in de ackeren aldfaar < erf Adriaen vande Loe totten palen toe > ^ erf Anthonis Buckinck v erfgen. Jan voeys?
vendt Anthonysen z.w. Wouter Buckinck voors. scab. Heyen en H.datum x octobris
1491 januari 28 847.Sch.Otw,R.196,2r-1
Jan z.w. Jacop Schiven wedn. w. Alyten zijn hvr d.w. Wouter van Heerle Vranck en Jacop gebr. krn Jan Schyven voors. Marhriet en [doorgehaald Guedelt] Heylwych gez. drs Jan Schyven voors. ook voor Guedelden d. Jan Schyven voors. Adriaen en Jan gebr. krn w. Aert Priem uit w. Elysabeth d. Jan Schyven voors. 2 mud rogge in een erfpacht van 5 mudde op Lichtmis uit
? huse en hove en toebehoren als w. Aert vander Heyen behoren in lib. de Oest. < erf Belen van Berck en krn > erf Henric van Ghent
? stuck erfs gen. een wey ca 19 L in loco de Scive < Dirck Nellen en krn > ? Dirck Emmen ^? gem. plateam
4/5 in 2 mud rogge erfpacht de voors. Jan Schiven tegen Jan en Elysabethen krn w. Wouter van Herle en Peter z.w. Aert de Roever en tegen Adriaen Heyen als mannen her wiven drs w. Wouter van Herle voors. met overgeven in sch.br. sBosch - supt Henric z.w. Willem Emmen z. van Riele - datum et scabini ut supra
1469 december 16 847.Sch.Otw,R.175,148-29r-2
Jan z.w. [mogelijk doorgehaald Jan ] Jacop? Stijnen 4 L rogs jeep hem behorende op Lichtmis uit en van
? een huyse hoeve gronden en toebehoorten en met enen stuck lants hen aenliggende ghelegen in par. Haren in een stede den Ghever < ghemeynte > erf Jacop Ghijben kynder
? item noch wt ende van eenen stucke lants geh. dat Bolant in par. en ter stede voers. < > erfgen. Jacope den kynde Jacop Ghyben voers. op beyde sijden
welke 4 L rogs voers. Jan voirs. met recht van versterven toecomen is van w. Jacop Stijnen z.w. Jan sijnen vader en welke 4 L rogge voors. Jacop voirs. in enen wittige cope ghecregen hadde tegen Aerde? d.w. Steven geh. vande Ghever in sch.br. Otw heeft hij overgegeven Vrancken sijnen soen in afcortinge van huw. voorw. etc. Scab. Eyghen ende vanden Doren Anno Lxix mense decembris die xvi
Francko resignit in afcortinge ..
gedeelt met? ende . ghecreghen hadde ut in literis . scab.
292. 1226/107-3/14-05-1456. Solvit. Henricus Johannis van Buedel droeg over aan Leonius van Megen de helft in een huis en tuin, die waren van wijlen Arnoldus Walravens, onder Oisterwijk, tussen erfgoed van Heijlwigis weduwe van Jacobus Stijnen en haar zoon Johannes en tussen erfgoed van Katharina weduwe van Gerardus Bucs en haar kinderen, welk huis en tuin genoemde Henricus van Buedel tesamen met de Laarakker, verworven had van Godefridus Engberti van Rijel.
Henricus van Buedel filius quondam Johannis van Buedel, medietatem ad ipsum, ut dicebat, spectantem in domo et orto cum suis fundo et attinentiis, qui fuerant quondam Arnoldi Walravens, sitis infra libertatem de Oesterwijck, inter hereditatem Heijlwigis relicte quondam Jacobi Stijnen et Johannis eius filii ex uno et fine uno et inter hereditatem Katharine relicte quondam Gerardi Bucs et eius liberorum ex alio, quos domum et ortum cum suis fundo et attinentiis predictis dictus Henricus van Buedel simul cum quadam pecia terre dicta die Laeracker erga Godefridum filium quondam Engberti van Rijel acquisierat, ut dicebat in litteris de Oesterwijck contineri, hereditarie supportavit Leonio de Megen cum iure sibi competente in quibuscumque litteris mencionem inde facientibus, promittens super omnia ratam servare et obligationem ex parte sui deponere. Testes, datum supra. (Toelinc et Boest. Datum XIIII maij, sexta post exaudi.
524. 1232/374v-8/25-02-1463. Solvit. De kinderen van wijlen Wolterus Johannis van Heerle 1. Johannes, 2. Elisabeth, 3. Aleijdis, gehuwd met Johannes Jacobi Stijnen, 4. Margareta, gehuwd met Petrus Arnoldi die Rover, droegen over aan 5. Gertrudis, gehuwd met Adrianus Gibonis Heijen, 4/5 deel in erfpachten van 5 en 5 mud rogge, welke pachten Arnoldus Willelmi van der Heijden beloofd had aan Wolterus Johannis van Heerle, gaande uit 1. alle goederen die de erfgenamen van wijlen Guedeldis Pauli Bits van Os door de dood van genoemde Guedeldis aangekomen zijn, aan genoemde Arnoldus overgedragen door voornoemde Wolterus, 2. een huis, erf en tuin van voornoemde Arnoldus in Oisterwijk, tussen erfgoed van Bela, weduwe van Henricus van Beke en haar kinderen, en tussen erfgoed van Henricus Arnoldi van Ghent, 3. de Kruisakker, 19 lopen, in Oisterwijk, in de Schijf, tussen erfgoed van Theodoricus Nellen en de kinderen van wijlen Theodoricus Emmen en tussen een openbare weg,
Johannes et Elisabeth, liberi quondam Wolteri de Heerle filii quondam Johannis de Heerle, Johannes filius quondam Jacobi Stijnen, maritus et tutor legitimus Aleijdis sue uxoris et Petrus filius quondam Arnoldi die Rover, maritus et tutor legitimus, ut dicebat , Margarete sue uxoris, filiarum quondam Wolteri de Heerle predicti cum tutore quatuor quintas partes ad ipsos, ut dicebant, spectantes in paccionibus quinque et quinque modiorum siliginis mensure de Buscoducis, quas pacciones quinque et quinque modiorum siliginis Arnoldus van der Heijden filius quondam Willelmi promiserat se daturum et soluturum Woltero de Heerle filio quondam Johannis hereditarie purificationis et in Buscoducis tradituram, de et ex quibuscumque bonis que heredibus quondam Guedeldis filie quondam Pauli Bits de Os de morte eiusdem quondam Guedeldis iure successionis hereditarie advoluta sunt, supportatis dicto Arnoldo a Woltero predicto atque de et ex domo, area et orto predicti Arnoldi sitis in libertate de Oesterwijck, inter hereditatem Bele relicte quondam Henrici de Beke et eius liberorum ex uno et inter hereditatem Henrici de Ghent filii quondam Arnoldi ex alio, insuper de et ex agro terre dicto den Cruijsacker, decem et novem lopinatas terre vel circiter continente, sito in libertate predicta, in loco dicto die Scijve, inter hereditatem Theodorici Nellen et liberorum quondam Theodorici Emmen ex uno et inter communem plateam ex alio, prout in diversis litteris, hereditarie supportaverunt Adriano Heijen filio quondam Gibonis Heijen, marito et tutori legitimo Gertrudis sue uxoris, filie dicti quondam Wolteri de Heerle, cum litteris, aliis et iure occacione, promittentes indivisi super omnia et habenda ratam servare et obligationem et impeticionem ex parte eorum et ex parte dicti quondam Wolteri de Heerle, necnon ex parte quorumcumque heredum et successorum eiusdem quondam Wolteri deponere. Testes Hoesch et Goes. Datum XXV februarii.
421. 1257/320v-2/09-05-1488. Solvit. Jacobus Johannis Stijnens, Elijas Johannis van Weert als man van Goedeldis dochter van Johannis Stijnens, voor zich en voor Franco, Margareta et Heilwig, kinderen van Johannis Stijnens, en Johannes Adriani Heijen voor zich en voor Nicolaus en Benedictus, zijn broers, en voor Severina (Sewi) hun zuster, kinderen van Adrianus Hagen/HEIJEN?!, doen ten behoeve van Goedelde weduwe van Henricus Dirxs die Clerck en haar kinderen afstand van alle goederen, die Goedelde en haar kinderen door de dood van Petrus Rovers en zijn vrouw Margareta aangekomen zijn.