Elle est mariée avec Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk van Oranje- Nassau (Willem III der Nederlanden).
Ils se sont mariés le 18 juin 1839 à Stuttgart, Baden-Württemberg, Duitsland, elle avait 21 ans.Source 1
Enfant(s):
Prinses Sophie werd geboren in Stuttgart als dochter van koning Willem I van Württemberg en grootvorstin Catharina Paulowna van Rusland, een dochter van tsaar Paul I. Sophie en haar latere echtgenoot Willem (zoon van de zuster van Catharina, Anna Paulowna) waren dus volle neef en nicht. Zeven maanden na de geboorte van Sophie overleed haar moeder, waarna ze door haar tante Catharina van Württemberg werd opgevoed. Sophie was ook een volle nicht van de Russische tsaar Alexander II.
Koning Otto I van Griekenland dong naar haar hand, maar haar vader vond zijn argument - haar naam Sophia is Grieks voor wijsheid - niet ter zake doen. Daarnaast had hij geen vertrouwen in het pas opgerichte Griekse koningshuis. De Nederlandse erfprins Willem, de latere koning Willem III, toonde eveneens zijn interesse en ook diverse anderen gaven er blijk van met haar in het huwelijksbootje te willen stappen. Haar vader vond Willem een uitstekende partij voor zijn jongste dochter uit zijn tweede huwelijk. Sophie was niet verliefd op Willem en vroeg bedenktijd. Hoewel ze niet op iemand anders verliefd was, zo zou ze later in haar memoires schrijven, had ze wel fantasieën over hertog Willem van Brunswijk. Hij ging door als een aantrekkelijke man en ondanks dat ze hem nog nooit had ontmoet, droomde ze ervan zijn echtgenote te worden. Nadat Willem zijn belangstelling om met Sophie te trouwen had kenbaar gemaakt, ontmoette Sophie per toeval de hertog op een galabal. Hij was erg galant tegen haar en Sophie raakte nog meer onder de indruk, maar de volgende dag deed hij erg terughoudend, waardoor ze naar eigen zeggen alsnog koos voor de Nederlandse erfprins. Ze had hem voor het eerst ontmoet rond haar vijfde verjaardag en ze hadden toen een wedstrijd ezelrennen gehouden. De tweede ontmoeting zou veertien jaar later zijn in Den Haag en bij de derde in Wurtemberg, in 1837, wilde Willem al met haar trouwen. Pas nadat Sophie akkoord had gegeven, werd het officiële huwelijksaanzoek ingediend. Dat kwam niet van de erfprins zelf, maar van zijn vader de toenmalige prins van Oranje en latere koning Willem II. En het werd niet rechtstreeks aan Sophie gericht, maar aan haar vader.
Willems moeder, Anna Paulowna, was sterk tegen het huwelijk gekant. Zijn moeder en zijn echtgenote mochten elkaar niet. Gedurende de rest van haar leven behandelde Anna Paulowna haar schoondochter minachtend, maar toen Sophie koningin werd, deed zijbij haar hetzelfde.
Sophie trad op 18 juni (Waterloodag) 1839 in haar woonplaats Stuttgart in het huwelijk. Het paar vestigde zich in Den Haag op het Paleis aan het Plein. Het werd een slecht huwelijk, mede door Willems nauwelijks verholen buitenechtelijke affaires, andere seksuele uitspattingen en zijn grillige karakter. Sophie op haar beurt had last van hysterische toevallen, waarvoor ze meerdere keren genezing zocht in het kuuroord Bad Ems. Op 4 september 1840 werd hun eerste kind geboren, een zoon.
Sophie liet naar buiten blijken dat ze haar echtgenoot haar mindere vond en ongeschikt als koning. Zij was ervan overtuigd dat zij het als regentes beter zou doen. Sophie, een ware femme savante, was in intellectueel opzicht veruit de meerdere van haar echtgenoot.
Al in 1842 wilde Sophie gescheiden van haar echtgenoot gaan wonen. In een brief aan haar schoonvader, geschreven in de nazomer of herfst van dat jaar, hield ze hem voor dat ze door haar echtgenoot bedreigd en mishandeld werd. Hij zou haar dwingen tot "schandalige handelingen die de zeden en de waardigheid kwetsen van iedere vrouw". "Mijn situatie is onhoudbaar", vervolgde Sophie. Ze vroeg de koning om haar "een wijkplaats toe te staan, waar dan ook. Ik vraag niet om geld. Men heeft me een toevluchtsoord aangeboden waar ik rustig zou kunnen leven (...) Laat u me dan ook mijn kind; tot zijn zevende zal het de zorg van vrouwen nodig hebben." Het werd haar niet gegund. Ze zou bij haar man blijven wonen en nog twee keer zwanger van hem worden, de eerste keer al begin 1843.
Het huwelijk werd er niet beter door. In de zomermaanden van 1846 stormde Willem haar slaapkamer binnen en begon met zijn vingernagels haar hals, keel en armen te krabben, volgens Sophie zonder aanleiding. Ze zag zich genoodzaakt lange handschoenen te dragen om anderen het zicht te ontnemen op de krassen op haar armen. Op 17 maart 1849 stierf haar schoonvader koning Willem II, waardoor haar man koning der Nederlanden, groothertog van Luxemburg en hertog van Limburg werd en haar maakte tot koningin, groothertogin en hertogin. Ze verhuisde met haar man naar Paleis Noordeinde in Den Haag, wat haar duidelijk beter beviel dan het Paleis aan het Plein. Op 4 juni 1850 stierf haar tweede zoon en kind, vermoedelijk aan een hersenvliesontsteking. Het brak haar hart.
Sophie beviel op 25 augustus 1851 van haar derde kind, opnieuw een zoon. Ook deze bracht geen huwelijksgeluk, want ze wilde scheiden van haar echtgenoot. Op 17 september dat jaar gaf Willem de opdracht om daarvoor de mogelijkheden uit te zoeken. Uiteindelijk leidde dit op 25 december 1855 tot het ondertekenen van een schriftelijke overeenkomst waarbij – zonder tussenkomst van een rechter – overgegaan werd tot een scheiding van tafel en bed. Tevens werd de belofte vastgelegd dat als Willem als vorst zou zijn afgetreden, overgegaan zou worden tot een formele echtscheiding. Willem kreeg het gezag over hun oudste zoon toegewezen, met de verplichting dat die zijn moeder regelmatig moest bezoeken. De jongste zoon, die op dat moment vier jaar oud was, werd tot zijn negende jaar onder het gezag van zijn moeder geplaatst. Sophie kreeg als woonverblijf Paleis Huis ten Bosch toegewezen. 's Winters mocht zij in Paleis Noordeinde verblijven, waar in die maanden ook Willem woonde, maar beiden kregen van elkaar afgescheiden woonruimte en het was geen van tweeën toegestaan zonder wederzijdse toestemming de ander op te zoeken. Sophie en Willem moesten zich verder onthouden van 'beschuldigingen of toespelingen, waardoor de eer of de waardigheid Hunner Personen kunnen worden gekrenkt'. Bij officiële gelegenheden waren ze verplicht de schijn op te houden en zich als een echtpaar te blijven gedragen. De overeenkomst werd door enkele getuigen medeondertekend en voor de buitenwereld verborgengehouden.
In haar in 1865-1866 geschreven memoires zou ze haar echtgenoot omschrijven als "... een geestelijk gestoord mens. (...) dit onberekenbare mengsel van absurditeit, onmenselijkheid en dwaasheid - met daartussenin ogenblikken van welwillendheid en rechtvaardigheid.
Willem III heeft tijdens zijn huwelijksleven met Sophie meerdere keren een maîtresse gehad. Over Sophie is niet met zekerheid te zeggen of ook zij een of meer minnaars heeft gehad. Bij leven deden verhalen de ronde dat ze mogelijk in de eerste helftvan de jaren vijftig een relatie had met jonkheer Willem Frederik Tindal. Deze geruchten bereikten ook haar echtgenoot. Tindal werd op Sophies verzoek haar kamerbewaarder, maar werd in 1865 oneervol ontslagen, zowel als kamerbewaarder als officier.De reden voor zijn ontslag is niet in de openbaarheid gekomen. In 1857 ontmoette ze de achttien jaar oudere lord George William Frederick Villiers, de vierde graaf van Clarendon. Ze onderhield een innige correspondentie met hem. De briefwisseling werd gevoerd via tussenpersonen en anderen schreven de adressen op de enveloppen. Ze ontmoetten elkaar in het geheim. Haar memoires schreef ze in eerste instantie voor hem.
Sophia Frederika Mathilda van Württemberg | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1839 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||