Tijdstip: 15:00
Il est marié avec Anna Poppes Scholtens.
Ils se sont mariés le 27 décembre 1839 à Muntendam , il avait 36 ans.Source 3
Ouders bruid: Poppe Derks Scholtens en Barber Jochums Scholtens
Wettiging van 2 kinderen
Enfant(s):
Ook genoemd: Pieter Hilbrand Veendorp
.
.
--
Muntendam.
Middeleeuwen:
Muntendam is omstreeks de dertiende eeuw ontstaan als een nederzetting langs het riviertje de Munte oftewel de Oude Ae. Dit riviertje ontsprong achter Wildervank en mondde uit bij Termunten. Kleinere schepen konden vanaf Termunten doorvaren tot Muntendam. Het dorp wordt voor het eerst genoemd in 1391. Het ontleent zijn naam aan een dam in de rivier. Deze Hoge Dam (nu Bredeweg) diende vooral om de wateroverlast in de lager gelegen streken te beperken. Hij verbond de zandhoogte van Muntendam met een veendijk bij Meeden.
De oudste nederzetting lag vermoedelijk noordelijker: bij de NAM-lokatie in de Tussenklappenpolder. Hier bevond zich een streekdorpje langs de Edeweg (nu Legeweg). Deze weg liep via een de Lutteke Brug (1451) naar het oosten in de richting van Meeden. Ede of eide is een oud woord voor veen. Waarschijnlijk stond hier ook een kerk of kapel. Nog in 1500 had Muntendam twee geestelijken, waarschijnlijk een pastoor en een kapelaan.De boerderijen van Tussenklappen stonden verder naar het oosten. Hier bevond zich de hoofdweg van Groningen naar Westfalen, die via Zuidbroek en Muntendam naar Meeden liep. Doordat de ondergrond ging inklinken, kreeg men hier te maken met wateroverlast. De boerderijen werden daarom verplaatst, zodat ze weer hoog en droog op het veen kwamen te liggen. Eén van deze boerderijen was de Kloosterplaats (Tussenklappen WZ 18), eigendom van het Grijzemonnikenklooster in Termunten. Het middeleeuwse woonhuis is pas in de achttiende eeuw afgebroken. Na de doorbraak van de Dollard omstreeks 1475 werd dit laag gelegen gebied geleidelijk verlaten. De Muntendammers moesten zich voortaan naar Zuidbroek begeven als ze naar de kerk wilden.
Eiland:
De huidige dorpskern van Muntendam lag als een eiland midden in het veen. De oudste boerderijtjes stonden waarschijnlijk langs de Middenweg, dicht bij het riviertje (polder De Wiede). De vruchtbare weilanden langs de Ae strekten zich uit tot aan Wildervank. Het rivierdal werd omringd door een veendijk (de Rimpe), die moest voorkomen dat het water over de velden stroomde. Soms was er echter geen houden aan. Daarom maakte één van de bewoners in 1411 een gat in de Hoge Dam, waardoor het water alsnog weg kon wegstromen. Dit had weer tot gevolg dat er een oorlogje dreigde, omdat alle landerijen tot aan Midwolda onder water liepen.
Later werden de meeste boerderijen verplaatst naar de Bovenweg en het Loeg, waar het meeste akkerland lag. Het landschap zag er toen nog heel anders uit dan tegenwoordig: er waren veel bosjes en houtwalletjes. In de polder De Wiede werd vermoedelijk al in de middeleeuwen ijzeroer gedolven. Enkele opgehoopte grondbulten herinneren daar nog aan.
Veenontginning:
In de zestiende eeuw namen de bewoners de ontginning van het hoogveen langs de Ae ter hand. Muntendam voerde al in 1584 turf uit naar zee. In 1637 werd Muntendammerdiep gegraven, dat het dorp verbond met het nieuwgegraven Winschoterdiep naar Groningen. Later werd het doorgetrokken tot Meeden. Het laagveen in de polder De Wiede liet men ongemoeid. Hier lagen nog in 1711 een klein meertje (De Wijde) en een eendenkooi.
De Muntendammer of Zuidbroekster venen strekten zich uit tot aan Bareveld. Het kerspel Zuidbroek verkocht dit gebied in 1647 aan Adriaan Geerts Wildervank, die als een soort projectontwikkelaar optrad. Hij begon nog hetzelfde jaar met de aanleg van het Oosterdiep naar Veendam. De schepen moesten nogal een omweg maken om in de nieuwe veenkolonie te komen. Daarom werd in 1671 het Westerdiep doorgetrokken tot vlakbij Muntendam, waarna de monding van het Oosterdiep hier werd afgedamd. Twee stel sluisdeuren aan het Oude Verlaat zorgden dat het water niet zomaar wegstroomde.
Het meeste verkeer vond toentertijd nog over het water plaats. Dwarsverbindingen waren er niet. Langs de kanalen ontstond zodoende allerlei nijverheid. Een korenmolen stond al de zeventiende eeuw aan het Muntendammerdiep. In de negentiende eeuw waren er onder andere twee steenfabrieken, een kalkbranderij, een scheepswerf en een houtzaagmolen langs het water te vinden. Verder vertrok er vanuit Muntendam een schip naar Groenland om op walvissen te jagen. Niet alleen aan het Oude Verlaat, ook langs de Hellingwal stond een hele rij huizen.
Muntendam vormde zodoende de toegangspoort tot Veendam. Niet alleen het verkeer over water, ook al het wegtransport liep door het dorp. Het trekpad van Tussenklappen kwam via het Loeg en de Kerkstraat uit op Middenweg, die werd verbreed tot een wagenweg. Aan het Loeg en in de Kerkstraat verschenen de eerste middenstandswoningen. Het Loeg ontwikkelde zich tot een echte dorpsstraat met deftige burgerhuizen. Hier waren ook de school (Het Loeg 21) en het eerste gemeentehuis (nr. 66) te vinden. Vroeger sprak men van het Loug: een oud woord voor dorp.
De verbinding naar de stad liet nog wel veel te wensen over. Nog in 1652 liep er uitsluitend een Winter Slede baan naar Sappemeer. Pas toen de ontginning van Tripscompagnie voortgang nam, ontstond er een vaste verbinding via de Middenweg. Het voetpad langs de Bovenweg werd doorgetrokken naar Veendam.
Tientallen arbeidersgezinnen vonden de kost in de turfgraverijen. Het aantal arbeiderswoningen groeide dan ook gestaag. Een kaart uit 1725 laat al enkele huizen ten noorden van de hervormde kerk zien. Vlakbij lag een zandwinning. Ook de Kerkstraat, de Zuiderstraat en de Kromme Elleboog zullen al vroegtijdig zijn ontstaan. Later kwamen daar nog de Smidslaan en de Pottenbakkerslaan bij. Dit gebied kwam bekend te staan als De Polder: misschien wel omdat Muntendam midden tussen de veendijken lag.
Kouvreters:
Sinds jaar en dag staan Muntendammers bekend als Muntendammer Kouvreters. Het was in de Franse tijd dat de Muntendammers hun bijnaam kregen. De Fransen waren oppermachtig in het dorp dat toen al Muntendam heette. Ze bemachtigden alles wat los en vast zat, zo ook de koeien. Veelal werden de koeien uit de richting van Veendam gehaald, zodat ze vervolgens met de Fransen mee richting Zuidbroek gingen. De Fransen moesten met het pas bemachtigde beest dwars door Muntendam. Nu waren de Muntendammers over het algemeen niet van mening, dat het beest naar Zuidbroek wilde. Volgens hen, bleef het dier liever in Muntendam. Daar de Fransen geen woord Nederlands spraken, en ook de Muntendammers deze taal amper spraken, leidde dit vaak tot een conflict. Meestal waren het de Muntendammers, die uiteindelijk aan het langste eind trokken. Hierdoor werden Muntendammers destijds, maar ook nu nog steeds, betiteld als Kouvreters.
Armoede:
Vanaf het einde van de achttiende eeuw maakte Muntendam een sterke groei door. Het dorp werd in 1820 een zelfstandige gemeente en kreeg in 1840-41 een eigen hervormde kerk met een pastorie. Het rijkere Zuidbroek, waar welvarende boeren en burgers de dienst uitmaakten, trok zijn handen ervan af. De Muntendammers moesten voortaan zijn eigen boontjes doppen.
In Muntendam heerste veel armoede en seizoenswerkloosheid. Het dorp werd een soort arbeidsreservoir voor het Oldambt en de Veenkoloniën. In het voorjaar werkten de gezinnen in het veen en bij de boeren, 's zomers trokken grote groepen Muntendammers door de hele streek om de wieden en te oogsten, in de herfst volgde dan nog de aardappeloogst. Anderen verdienden de kost met het voorttrekken van schepen.
Als bijverdiensten werden 's winters heidebezems, schrobbers en pijpenstokers gemaakt, die in de verre omtrek werden uitgevent. Later volgde de handel in sinaasappels, citroenen en bokking. Ook lompen en oudijzer, textiel en snuisterijen waren geliefde handelswaar. Eerst liepen de venters vooral met kruiwagens, manden en draagkorven. Daarna kwamen de hondenkarren in de mode, waarvan er rond 1900 maar liefst 200 waren. De Muntendammers kwamen bekend te staan als handige kooplui. Ze moesten ook wel gewiekst zijn, want de gemeentelijke armenkas was niet ruim bedeeld. De uitkeringen waren laag. De allerarmsten moesten soms bedelend aan de kost komen.
Veel gezinnen woonden in armoedige huisjes of zelfs in plaggenhutten, die op het veen kwamen te staan. In het Rottenveen (bij het Poeltje) en Luppenveen (bij de Nieuweweg), in de Ruitershorn en op het Veen (omgeving Tolweg) verrezen tientallen armoedige keuterboerderijtjes. Centraal in het dorp lag de Polder met zo'n 200 arbeiderswoningen.
Ten gevolge van de schrijnende armoede namen alcoholisme, gewelddadigheid en kleine criminaliteit sterk toe. Vooral de groepen zogenaamde nachtbidders, die onder dreiging van brandstichting en geweld geld en levensmiddelen eisten, deden vaak van zich spreken. De plaatselijke burgerij stelde zich over het algemeen toegefelijk op, om geen last te krijgen van eventuele wraakacties. In de omliggende dorpen werden de arme Muntendammers vaak met minachting behandeld.
Emancipatie:
Door de sociale strijd en de opkomst van de verzorgingsstaat ging het de meeste Muntendammers langzamerhand beter. Vanaf 1919 hadden de socialisten de meerderheid in de gemeenteraad. De koopkracht van de bevolking nam langzaam toe. Aan de Kerkstraat werden in de jaren twintig grote winkels en middenstandspanden gebouwd, die getuigden van de toenemende welvaart. Vooral de groothandelaren en grossiers, die de venters van handelswaar voorzagen, profiteerden daarvan. Succesvolle kooplui en ambachtslieden bouwden een woning aan de Nieuweweg. Door de komst van fietsen, bakfietsen en auto's konden ze steeds grotere afstanden afleggen. Uit de kleinhandel ontwikkelden zich enkele succesvolle handelsondernemingen, die heel Nederland doorkruisten. Aan de Wijde Blik verrezen de eerste sociale huurwoningen. De werkloosheid in de jaren dertig betekende weliswaar een terugval in de vroegere armoede. Maar vanaf het midden van de jaren vijftig ging het opwaarts.
Het aantal venters liep snel terug. De meeste jongeren zochten liever werk in de Veendammer industrie of in het bouwbedrijf. De gemeenschapszin bleef echter groot. "Velen van degenen, die thans in auto's rijden, hebben in hun jonge jaren nog op het aardappelveld gerooid en zijn vroeger ook met honden-kar of bakfiets er op uit getrokken", lezen we in 1952: "Men zou zich schamen, wanneer men zich van de arbeiders en kleine venters zou distanciëren." Het gevoel van achterstelling speelde daarbij de Muntendammers steeds weer parten.
Het grootste deel van de arbeiderswoningen maakte in de jaren vijftig en zestig plaats voor nieuwbouwwijken. Vooral de sloop van de Polder maakte veel emoties los. Het was voor veel Muntendammers alsof het hart uit hun dorp werd gesneden. De nieuwbouwplannen sneden de band, die het dorp met het verleden had, rigoureus af, stelde dorpshistoricus Frits Bos later vast. In de jaren zeventig en tachtig moesten ook veel verouderde middenstandswoningen en boerderijtjes eraan geloven. Er volgden nieuwbouwplannen ten noorden van de Kerkstraat en in de Ruitershorn. Moderne koopwoningen kwamen de in Biefkestreek, in Ruitershorn en op De Bouwte te staan. De straatnamen weerspiegelden de nieuwe tijd: burgemeesters, staatslieden en bekende dorpsgenoten gaven hun naam aan de eerste nieuwbouwbuurten. Later koos men voor meer historische namen als Kleine Venne, Het Voorste Streekje, De Muntelaan en Driemolenslaan, maar in het plan Westerbouwte koos men voor straatnamen zonder een historische achtergrond.
Als nieuwe gemeenschapsvoorzieningen ontstonden dorpshuis De Menterne, het overdekte D.G. van den Noortbad, het sportcomplex Ruiterhorn, de sportvelden en de Heemtuin. Het gemeentehuis, dat sinds 1886 aan de Kerkstraat was gevestigd, werd in 1918 vervangen door een nieuw raadhuis in neo-renaissancestijl. Het gemeentehuis verhuisde in 1956 naar de Middenweg, om in 1992 te verkassen naar de huidige locatie. De openbare school, die sinds 1881 aan het begin van de Bovenweg was gevestigd, werd in 1963 vervangen door de Europaschool. In 1974 kwam er een tweede school bij in Ruitershorn: de Burgemeester Verkruissenschool. Aan de Middenweg werd in 1922 een christelijke school geopend. De verkeerssituatie veranderde grondig door de aanleg van de Oosterweg in de jaren zeventig. Het historische Muntendam is door dit alles grotendeels verdwenen.
Voormalige gemeente:
De voormalige gemeente Muntendam bestond naast het hoofddorp uit de dorpen, buurtschappen en gehuchten: Borgercompagnie (gedeeltelijk), Duurkenakker (gedeeltelijk), Tripscompagnie (gedeeltelijk) en Tussenklappen.
--
--
Pijter Hillebrands Veendorp | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1839 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna Poppes Scholtens |