Il est marié avec Beatrijs van Keppel.
Ils se sont mariés en l'an 1330.Source 2
Enfant(s):
Roderic I van Voorst is een zeer goede partij voor de rijke erfdochter Beatrijs van Keppel. Hij stamt uit een oud en aanzienlijk geslacht dat al genoemd wordt in 1195, als ene Engelbertus getuigt voor de bisschop van Utrecht. De bezittingen van dit geslacht zijn enorm uitgestrekt. Onderzoek heeft becijferd dat Roderic I circa 1500 hectare bezit. Hun stamslot Voorst staat in de buurt van Zwolle. Het is mogelijk dat dit paar, of anders hun zoon Sweder I, een nieuw kasteel, overeenkomstig met hun verhoogde status, te Keppel hebben laten bouwen. Ze zullen waarschijnlijk begonnen zijn met de donjon.
Daar Beatrijs van Keppel na de dood van haar vader niet voor Roderic I hoeft onder te doen en misschien wel meer bezit (!), is het samengevoegde bezit een machtsfactor van belang. Zij krijgen twee zonen, die zij Sweder (I) en Derck dopen.
In 1331 treedt Roderic I op als borg voor graaf Reinald II van Gelre bij onderhandelingen met Kleef. Met het enorme grondbezit kan men de vraag opwerpen of dat wel zo gunstig is voor het huis Keppel. Een dergelijk bezit kan een bedreiging zijn of worden voor de gevestigde macht.
Vanuit zijn voorvaderlijke burcht te Voorst terroriseert Roderic I de wijde omgeving. De gevestigde macht ziet echter nog geen kans om Roderic I aan te pakken, omdat hij zich alleen in het Oversticht roert. Dat wordt anders bij zijn opvolger.
In 1340 komt Roderic I te overlijden. Zijn vrouw Beatrijs zal tot 1356 het bestuur voeren over beide heerlijkheden. Zij zal zich afzijdig houden van de Gelderse broedertwist, zoals het een dame betaamt.
(bron: www.graafschap-middeleeuwen.nl)
=
RODERICK VAN VOORST.
Zoon van Sweder van Voorst en Agneta von Lohn.
Vermeld vanaf 1312. Hij sterft vóór 5 november 1342.
Roderick huwde voor 1330 Beatrijs van Keppel, dochter van Wolter van Keppel en Jutta van der Sluyse. Zij testeerde 17 maart 1354 en stierf 3 augustus 1355. Volgens Gelre XIX, blz. 56 e.v. bewoonde zij als laatste van haar geslacht de burcht Keppel. Haar uitvaart te Deventer 31 augustus 1355 werd o.a. door de hertog van Gelre in persoon bijgewoond.
Door zijn huwelijk met Beatrijs werd Roderick van Voorst ook heer van Keppel en wordt als zodanig in 1334 voor het eerst vermeld. In 1335 komt hij voor als ridder en hij zegelde “te paard”. In 1338 wordt hij vermeld als opperambtman van de graaf van Gelre.
Zijn stamslot was de sterke Stins te Voorst bij Zwolle, vanwaar hij, doch meer nog zijn zoon Sweder, de schrik werd van zijn naburen.
In de oorkonden van het Huis Keppel vinden wij Roderick en Beatrijs als volgt vermeld:
Anno 1330, reg. no. 10:
- Jutte van der Sluyse, vrouwe van Keppel, weduwe van Wolterus, heer van Keppel;
- Beatrijs, vrouwe van Voorst, vrouw van heer Roderick van Voorst, heer van Voorst;
- Agnese, weduwe van Johannes van Lienden;
- Yrmgardis, vrouwe van Lienden en haar man Theodoricus, heer van Lienden; Arnolda en haar man Wilhelmus de Ysendoorn;
- Johanna, geestelijke zuster in het klooster te Bedbur;
- Elisabeth en haar man Wilhelmus van Doornick, zoon van Borro van Doornick, en Lutgardis en haar man Gieselbertus de Brunckhorst verklaren, dat zij een jaarrente van 9 mark, welke hun man en vader, wijlen heer Wolter van Keppel, aan een altaar in de kerk van Keppel geschonken had, vestigen op enige stukken land t.w. de Nye Slaghe, gelegen in de parochie van Keppel, in der Essend.
19 augustus 1339, reg. no. 19:
Roderic, heer van Voorst en Keppel, beleent Jhanne den Groten, burger te Deventer, met 11 à 12 morgen land uit het goed Doedinghove in het kerspel Wyhe, mark Westerholte.
Een oorkonde der stad Emmerik dd. 21 december 1339 no. 12 (Hauptstaats archiv Düsseldorf) vermeldt:
Herzog Reinald von Gelder, die Ritter Roderick van Voerst, Hubert Schenc, heer von Culemborg, Arnold van Arckel, Gerard von Ulft, Friedrich von der Hese und die Knappe: Adam van den Berge, Alerd, heer von Bueren, Schöffen, Rath und Gemeinde der Stadt Emmerich und Doesburg, stellen die Johann Possevini, Bartholomeus Dary und Bartholomeus Abellone eine Obligation über 300 Turnosen aus, über ihrer Bestimmung und Rückzahlungstermin und die Strafbedingungen in Nichtzahlungsfälle.
In “Le Livre des Feudataires de Jean III, duc de Brabant, (1320)” door L. Galesloot (1865) staat opgetekend:
blz. 24: Domina Beatrijs, domina de Keppel et de Voerst, quedam bona jacentia prope terram de Hoesdenne que nuncupantur Nonnenweide.
blz. 34: Domina de Keppel LII jugera terra jacentia apud Doveren in terra de Heusden.
blz. 278: Walterus dominus de Keppel, circiter L libras annuatum in terra de Hoesdenne inter Doivere et Drunen et vocatur vulgariter Ter Nonnenweide.
Uit het huwelijk van Roderick van Voorst en Beatrijs van Keppel is slechts één kind bekend, hun zoon Sweder van Voorst.
(bron: www.vanvoorsttotvoorst.nl)
Roderic I van Voorst en Keppel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1330 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beatrijs van Keppel |