Elle est mariée avec Gerrardus Huibert (Gerard) Veth.
Gerard Veth is ijzerwinkelier. Hij voldoet aan zijn dienstplicht door nummerverwisseling. Iemand anders gaat dus in zijn plaats in dienst. Gerard is 164 cm lang, hij heeft een ovaal gezicht, blauwe ogen, een gewone neus, een gewone mond, een ronde kin en blond haar. Het gezin woont in Dordrecht op C 1335 (Voorstraat) (1847-1868), op C 1021 (Vest) (1873-1883) en op Vest (Noordzijde) 49 (1885-1888).
Gerard is maatschappelijk zeer actief. Hij is (onder andere) lid van de commissie tot oprichting van een oudemannen- of vrouwen of bestedelingenhuis (Dordrechtsche Courant, 16 november 1847), secretaris van het burgerlijk armbestuur (Dordrechtsche Courant, 16 en 23 december 1858, penningmeester 1879), lid van de commissie voor de verbetering der woningen van de arbeidende klasse (Dordrechtsche Courant, 17 april 1862, 1887), lid van de commissie tot oprichting van het standbeeld van G.K. van Hogendorp in Rotterdam (Dordrechtsche Courant, 16 april 1864), lid van de commissie tot wijzigingen der grenzen van Dordrecht en Dubbeldam (Dordrechtsche Courant, 20 juni 1867), lid van het College van Zetters (Belastingen) (1879-1887), lid van de commissie van bestuur der exploitatie van de gemeentelijke gasfabriek (1879), assesor van de Amsterdamsche Crediet-Vereeniging, Agentschap Dordrecht (1879, 1887), lid van de vaste (gemeentelijke) commissie voor de strafvorderingen (1885), voorzitter van de commissie voor pensioenen van gemeenteambtenaren (1885), lid van de commissie van toezicht op het lager onderwijs (1887), lid van de Nederlandsche Protestantenbond, Afdeling Dordrecht (1887) en lid van het bestuur van de schoolspaarbank (1887). Gerard is ook lid van de gemeenteraad van Dordrecht (1871-1889) (onder andere Dordrechtsche Courant, 22 juli 1871). In de periode voorafgaand aan zijn raadslidmaatschap doet hij vaak mee aan de verkiezingen daarvoor (vanaf in ieder geval 1851), zo blijkt uit berichten daarover in de Dordrechtsche Courant. Van 1886 tot 1889 is Gerard wethouder van financiën. Ook is hij lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland (1880-1889) (Leeuwarder Courant, 10 december 1880, Leidsch Dagblad, 24 december 1880 en 3 juli 1889).
Gerard overlijdt in 1907 in Hilversum op Tromplaan 9. Een krant schrijft bij zijn dood: 'Op negentig-jarigen leeftijd is te Hilversum overleden de heer G.H. Veth. De heer Veth, die in 1817 te Dordrecht werd geboren, volgde daar zijn vader op in een zaak in ijzerwaren; in 1871 evenwel trok hij zich daaruit geheel terug, om zich te wijden aan zijn liefhebberijen, maar ook aan de algemeene zaak. Reeds vroeger waren er van zijn hand brochures verschenen over algemene politieke vraagstukken, waaruit bleek, dat hij zich geheel schaarde aan de zijde van Thorbecke. Toen hij zich uit de zaken had teruggetrokken, wijdde hij zich evenwel in het bijzonder aan de behartiging van de belangen van zijn geboortestad, waarin hij levendig belang stelde. Vele jaren was hij daar dan ook lid van den gemeenteraad, die hem later koos als wethouder, terwijl hij bovendien door de stad Dordrecht werd afgevaardigd naar de Provinciale staten van Zuid-Holland. De heer Veth, die ook steeds belang gesteld had in de Vaderlandsche geschiedenis, begon zich op lateren leeftijd - hij was toen reeds meer dan zestig jaar oud - voor archiefstudie te interesseeren en verschillende door hem in de Dordtsche archieven gedane vondsten werden door hem gepubliceerd in den Nederlandsen Spectator en in het Archief voor Nederlandsche Kunstgeschiedenis. Inzonderheid zijn nasporingen omtrent in Dordrecht geboren zijnde en gewerkt hebbende schilders zijn van groot gewicht. Daarvan maakte hij een grondige studie, welker resultaten hij publiceerde in Oud-Holland. Vooral zijn onderzoekingen met betrekking tot Albert Cuyp mogen zeer belangrijk genoemd worden; zij hebben over het leven van dezen schilder veel nieuws aan het licht gebracht. In 1889 vestigde de heer Veth zich in Hilversum, waar hij nu is overleden. De overledene was een broeder van wijlen den bekenden indoloog prof. P.J. Veth en de vader van den schilder dr. Jan Veth.'
Ils se sont mariés le 6 mai 1846 à Dordrecht , elle avait 20 ans.Les sources 3, 5
Enfant(s):
Anna Cornelia Giltay | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1846 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gerrardus Huibert (Gerard) Veth |
BS Dordrecht, Geboorte, 1826, 138
BS Dordrecht, Overlijden, 1887, 333
Familieadvertentie (Collectie CBG tot 1970)
www.online-begraafplaatsen.nl
BS Dordrecht, Huwelijk, 1846, 52