geb. jaar geschat; op 21 december 1658 nog minderjarig (ASV 276-3); krijgt 12 februari 1663 toestemming van de heren van de drie gerechten om 'alhier school te mogen houden' (ASV 34-38); wordt op 2 februari 1664 door dezelfden, samen met de parochiaal schoolmeester Willem van Boesingen aangesteld om het pas opgerichte 'morgenschooltje' van Jan Pietersz. Turff te visiteren (ASV 34-43); op 2 januari 1668 kandidaat om parochiaal schoolmeester, voorzanger Lambrecht Jansz. Cock op te volgen, maar door de heren van de weth gepasseerd ten gunste van Johan van der Vlucht (ASV 303-59); ontvangt 10 juni 1671 van het college van de kleine visserij-armen 7 gulden en 10 stuiver 'tot onderhout van Gillis Tieleman, in Engeland gevangen' (KVA 5-18); 10 augustus 1681 vermeld als getuige bij de doop van een kind van zijn broer Gillis Cornelisz. van IJlen; ontvangt van 1690 tot en met december 1705 jaarlijks van de kerkmeesters 12 gulden voor het schoonhouden van het kerkhof en 7 gulden en 10 stuivers voor het 'oppassen des sonnendaechs onder catechisatie' (ASV 305 en 306); aantekening betreffende zijn overlijden/begraven is niet aangetroffen in de jaarrekeningen van de Vlaardingse kerkmeesters, maar vanwege zijn overlijden wordt op 6 januari 1705 in zijn plaats door hen aangesteld: Andries Andrieszs. van der Stiggel. De taken worden - zo lijkt het - wat uitgebreid (o.a. met het luiden van de klok) en de jaarlijkse wedde van zijn opvolger komt op 45 gulden (Archief Herv. gemeente 139)
Scipio Cornelisz van IJlen |