Il est marié avec Trijntje Molenaar.
Ils se sont mariés le 2 avril 1815 à Zijpe, Noord-Holland .Source 2
Vader bruidegom: Pieter Adamsz de Wit
Moeder bruidegom: Trijntje Schuit
Vader bruid: Cornelis Molenaar
Moeder bruid: Alida van Keulen
Nadere informatie: beroep Bg.: vrachtrijder; beroep Bd.: dienstmeid; beroep vader Bg.: landman
getuigen Albert Sloos, Pieter Adamsz de Wit, Jacob Wilhelmus van Homrigh, Cornelis Siemers
zoon van Pieter Adamsz de Wit en Trijntje Jans Schuijt , dochter van Cornelis Gerritsz Molenaar en Aaltje Hermanus van Keulen
Enfant(s):
Jan Pietersz de Wit kan als stamvader van alle De Witten in 't Zandt beschouwd worden. Hij was evenals zijn vader zeer vermogend.
Jan Pieters trouwde in 1815 en is dan volgens de akte vrachtrijder. Zijn bruid Trijntje is dienstmeid, 18 jaar en ouderloos. Maar in 1829 koopt Jan van zijn vader Pieter Adams 36 morgen land. En deze Jan weet zich langzamerhand steeds meer land te verschaffen. Het land rondom de boerderij "De Mosselwiel", aan het noordeinde van de Boschweg, groot 52 morgen, blijft voorlopig nog in het bezit van zijn vader. Het jaar, waarin Jan Pieters deze plaats in eigendom krijgt is nog niet precies te melden. Wel kan men constateren, dat vanaf deze Jan Pieters de Wit, de polder Noord-Zijpe (inclusief 't Zand) aardig met "De Witten" bevolkt is geraakt: De kinderen van Jan Pieters (10) zorgen voor 6 nieuwe gezinnen De Wit. Uit de volwassen geworden kleinkinderen van hem (51) komen 18 gezinnen De Wit. Uit zijn vele achterkleinkinderen vormen minstens 41 jongens bij hun huwelijk weer een nieuw gezin De Wit. Een groot gedeelte van deze gezinnen is om en nabij 't Zand blijven wonen en zijn de oorzaak dat vele De Witten slechts met hun bijnaam goed aangeduid kunnen worden. Met recht kunnen we Jan Pieters de stamvader van de Zandtemer De Witten noemen. Jan Pieters moet op zijn uitgestrekte landerijen veel paarden (waaronder dravers) en enorm veel schapen gehad hebben.
Uit betrouwbare overlevering is bekend. dat hij soms naar de markt in Leiden ging om schapen en lammeren te verkopen. Met 2 forse paarden voor een grote wagen pendelde hij in 3 etmalen heen en weer terug. De schapen werden voor deel geweid op land in de in 1845 drooggelegde Anna Paulownapolder. De grond was aanvankelijk niet zo best, maar goed genoeg voor schapen. Jan Pieter huurde hier 200 ha en betaalde de pacht in één keer voor een lange reeks van jaren. Door het langzaam verbeteren van de grond vormde de betrekkelijk geringe pachtprijs later de oorzaak van een langdurig geschil met de polder Anna Paulowna, dat eerst na zijn dood door het Gerechtshof te Amsterdam werd beslist. Tijdens dit geschil werd een aantal schapen van Jan Pieters door het polderbestuur in beslag genomen. Hij liet het er echter niet bij zitten. Volgens de overlevering - en misschien moeten we zeggen: volgens de legende, want hij is een legendarische figuur in 't Zand - heeft hij een aantal van zijn knechten als spook vermomd, heeft de wachters laten verjagen en is met de schapen weer naar zijn eigen land teruggekeerd. In het gedenkboek, uitgegeven bij het 100- jarig bestaan van de Anna Paulownapolder, wordt Jan Pieter enkele malen als een groot schapenhouder genoemd en vermoedelijk is hij wel de grootste in heel Noord-Holland geweest.
Hij was ook jager en hoogstwaarschijnlijk ook eigenaar van de eendenkooi aan het einde van de Belkmerweg. Zijn gevogelte uit de kooi en zijn jachtbuit leverde hij e.a. af in Den Helder als proviand voor de schepen. Dit kunnen we opmaken uit het gedicht, dat door pastoor Spoorman gemaakt werd bij zijn 50- jarig huwelijksfeest in 1865. In dit gedicht wordt gezegd, dat Jan 3 jaren op zee was. Dit moet een schrijffout geweest zijn, want het waren slechts 3 dagen, zoals later blijkt. Terwijl hij in de kajuit van het schip zat af te rekenen, werden n.l. de trossen losgegooid en was het schip zijn zeereis begonnen. Gelukkig kreeg hij gelegenheid om op volle zee over te stappen op een schip, dat richting Den Helder voer.
Dat Jan Pieter zeer welvarend was blijkt ook verder in het gedicht. De statie (parochie) Zijpe was zeer uitgestrekt (6 uren gaans lang en 2 uren gaans breed en had een kerk in het zuidelijk deel. Van deze parochie is Jan, evenals zijn vader, meerdere jaren kerkmeester geweest. Omstreeks 1860 besluit men de parochie te splitsen en in 't Zand ook een kerk te bouwen. Hiervoor was geld nodig. Door de nieuwe parochianen wordt dan ca. f 20.000,- bijeengebracht. Het leeuwendeel hiervan komt van Jan Pieter, n.l. f 7.300,-. Hij betaalde hiermee het monumentale altaar van meer dan 10 m hoogte. Zijn zwager Gerrit Slijkerman geeft f 2.000,-. De giften van de andere parochianen gaan niet hoger dan f 100,00,-. (bron: S.P.A. Zuurbier)
Op 16 februari 1837 verkocht Cornelis van Eeten, woonachtig op 'Vanglust' en weduwnaar Maartje Borst, voor 3.300 gulden zijn bezit aan Jan Pietersz. de Wit, boer in de Zijpe. Het ging toen om: 'Eene huismanswoning, geteekend nr. 382, met boet, erf, benevens landerijen en eene vogelkooi, genaamd "Vanglust", tezamen groot 25 bunder, 57 roeden en 40 ellen, staande en gelegen aan de Belkmerweg en de Zijperzeedijk, in de Gemeente Zijpe'. Op 13 juli 1870 vond de boedelscheiding plaats van Jan de Wit voornoemd (Not. H.J. de Lange, Alkmaar, akte van die datum), die op 17 mei 1869 was overleden. Zijn weduwe was Trijntje Cornelisd. Molenaar. Het bezit aan de Belkmerweg werd toegescheiden aan dochter Jansje de Wit, getrouwd met Jan Strooper. (bron: Oude Boerderijen en Buitenverblijven langs de Zijper Grotesloot door P. Dekker blz. 1259)
HET BUITENDIJKS GELEGEN GEDEELTE VAN HET OUDE KOOIVELD VAN CALLANTSOOG.Dit perceel "beginnende aan het oude Spuisluisje van Callantsoog voor zoo verre deze grond tegen de buitenkanaaldijk zich uitstrekt gelegen in de Gemeente Callantsoog". Op 27 oct. 1830 werd Jan Pz. de Wit te Zijpe pachter voor f 380,-. (bron: Het Koegras door Mr. J. Belonje blz. 48)
Hij was getuige bij het huwelijk van: zijn zus Elisabeth de Wit x Gerrit Slijkerman, op 15 mei 1824 te Zijpe (NH), samen met Pieter Adamsz de Wit, Gerrit Komen en Pieter Voorthuijsen.
Boeken en/of tijdschriften waarin hij vermeld wordt: Het Koegras auteur Mr. J. Belonje blz. 48 - Oude Boerderijen en Buitenverblijven langs de Zijper Grotesloot auteur P. Dekker blz. 1259.
Jan Pietersz de Wit | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1815 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Trijntje Molenaar |