Tijdstip: 02:00:00
In de lichting van het jaar 1850 met lotnummer 14 buiten oproeping gebleven
reg.nr 2046
Tijdstip: 22:30:00
Il est marié avec Maria Mol.
Ils se sont mariés le 12 juillet 1860 à 's Hertogenbosch , il avait 29 ans.Source 8
bruid: dochter van Otto Mol en Anna Margaretha van Hek (beide overleden voor 1860)
Naam van de bruidegom omgedraaid (Guillielmus Carolus van Lamoen)
Thomas Richt is de wager van de bruid, Adrianus van Lamoen de broer van de bruidegom, Otto van de Geijn de neef van de bruid en Peter Kusters is geen bloedverwant
Enfant(s):
Op 62 jarige leeftijd is Karel in Den Bosch veroordeeld voor het toebrengen van schade aan een koe.
Verslag van de rechtbank in Den Bosch schetst de gebeurtenissen:
Volgens getuigen heeft hij op 27 Oct. 1893 opzettelijk een speen van de koe van weduwe Elisabeth Neijens afgesneden. Dit zou hebben plaatsgevonden op de weiden 'het klein bagijnenveldt' in den Bosch Oost. De roodbonte koe is bij haar thuis gebracht in St. Michielsgestel en heeft sindsdien geen melk meer gegeven. De twee melkmeisjes die de koeien hadden gemolken (Maria van Riksel en Petronella Otjens) getuigen dat ze, bij het verlaten van de wei, Karel hebben ontmoet en dat deze, toen zij verder liepen, alleen de wei is ingegaan. Lambertus den Otter was in een naburige wei aan het werk en heeft gezien dat Karel bij een roodbonte koe stond in die wei en dat er verder - behalve de melkmeisjes - geen mensen in de wei zijn geweest die middag. Johannes den Otter heeft Karel ook in de wei gezien en ook gezien dat deze vlak achter een roodbonte koe is gaan staan waarna de koe ineens opsprong en wegrende. Karel zou de koe nog - tevergeefs - hebben proberen te vangen. Johanna Eijkans en Franciscus Raaijmakers getuigen voor de beklaagde dat hij hen rond ALlerheiligen heeft verteld dat hij die dag in de wei was om een zool te snijden en toen zag dat er een koe aan de uier verwond was. Karel zegt zelf dat hij niet in de wei is geweest maar in de buurt met een mes zolen uit een hoed heeft zitten snijden. De rechtbank acht het - door het in onderling verband en in samenhang beschouwen van de getuigenissen - voldoende bewezen dat Karel wel de koe heeft verwond.
Hij is aangeklaagd waarbij een straf werd geeist van 4 maanden, hij is uiteindelijk veroordeeld op 15 maart 1894 tot 8 maanden gevangenisstraf voor het opzettelijke en wederrechtelijk beschadigen van een dier, dat aan een ander toebehoort. Karel gaat in hoger beroep en op 2 Mei 1894 is het vonnis nog steeds 'schuldig', maar wordt de straf verminderd tot 4 maanden gevangenisstraf.
Karel moet de kosten van de rechtszaak betalen (FL 24,44), invormderbaar bij lijfsdwang voor ten laagste 1 dag.
Carolus Guilielmus van Lamoen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1860 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria Mol |