Hij werd gedoopt te Helden de 4.5.1722 en zijn doopgetuigen waren Wilhelmus Engels en Petronella Knippenbergh. Hij overleed ongehuwd te Helden op 25.4.1809 in de ouderdom van 87 jaar. Het was zijn doopkind Godefridus, die de aangifte deed van zijn overlijden op het bureel van de burgerlijke stand te Helden. Servaes was op 13.4.1744 trouwgetuige voor zijn broer Wilm te Helden en hij was doopgetuige van diens jongste zoon Godefridus op 13.5.1756 te Helden. In meerdere registers van het jaar 1757 vinden wij Servaes terug. Zo treffen wij hem aan in de zoutregisters van dat jaar en ook nog in 1785 te Everlo: 1/2 ploeg andermans goed met een knecht en twee meiden. De belasting voor het beestengeld van 1 patakon en 6 schelling is verschuldigd voor het bezit van 3 koeien en 1 rund. Ook op de lijst van het capitatiegeld wordt hij genoemd met een knecht en twee meiden van meer dan 16 jaar; hiervoor blijkt hij 1 patakon en 1 schelling verschuldigd te zijn. Volgens de lijst van de verschuldigde kapitalen ten laste van de gemeente Helden blijkt hij eenmaal crediteur te zijn van 64 gulden 26 stuivers en nogmaals van 466 gulden 13 stuivers. Terwijl Servaes aanvankelijk samenwoonde met zijn beide zusters Allegonda en Petronella, waren het later zijn beide nichtjes Elisabeth en Catharina die bij hem inwoonden. Zij zijn de twee meiden boven de 16 jaar die wij in de registers terugvinden. Zij waren dochters van zijn broer Wilhelmus, die vroegtijdig gestorven was. Op de bevolkingslijst van Helden van het jaar 1799 wordt ook de ouderdom aangegeven: Servaes was toen 72 jaar, Elisabeth 50 jaar en Catharina 48 jaar.
Servaes werd op 26.2.1758 aangesteld als momboir voor de minderjarige kinderen van wijlen zijn broer Wilm en diens vrouw. Ongeveer 20 jaren lang zal hij zich van deze taak kwijten, hetgeen blijkt uit een uitgebreid verslag over al de bezittingen van de hoger genoemde kinderen dat hij opstelde, zowel van hun moeders- als van hun vaderskant. Daarenboven beheerde hij de inkomsten van deze goederen en de uitgaven voor het onderhoud van de minderjarigen. Zij laatste opgave betrof de jaren 1776 en 1777. Bekrachtigd door het gerecht van Helden koopt Servaes op 22.11.1770 één en een kwart morgen akkerland voor een bedrag van 69 gulden Kleefs. Dit land, genoemd "Valenbemt" is gelegen in "t Vosberger veld" en behoorde aan de erfgenamen van Matthis Janssen, nl. Wilm Ottenheym en Elisabeth Janssen, Gerardus Geraerts en Geertruy Janssen, Hubertus Thyssen en Joanna Janssen, Henricus Knops en Anthonia Vossen. Faas van Knippenberg werd in de jaren 1771 en 1772 akker man 2de klasse genoemd. Wanneer in de nacht van 25 op 26.6.1777 de heerlijkheid Helden door een onverwachte, uitzonderlijke vorst getroffen werd, kwam hij er nog heel genadig van af; want slechts één morgen boekweit gezaaid op de Vosberg, was voor de helft bevroren. Zijn verlies beperkte zich tot 2 gulden en 9 stuivers. Op 31.3.1809 verleed Servaes zijn testament voor de notaris Hendrix. Op 15.7.1809 verzoekt het kerkbestuur van Helden om een legaat uit dit testament te mogen aannemen. Servaes schonk 600 gulden Kleefs (592,59 fr.) en 100 gulden Roermonds (119,44 fr.), die ten laste stonden van de gemeente Helden aan het kerkbestuur; op voorwaarde dat de vicaris iedere maand een mis zou lezen met "De Profundis" en het "Miserere" en dat ieder jaar een hoogmis zou opgedragen worden. De goedkeuring door de Bisschop van Aken over deze aanvraag volgde op 23.11.1809.
Les données affichées n'ont aucune source.