Il est marié avec Neeltje Bastiaensdr. de Klercq.
L'autorisation pour le mariage a été obtenu le 10 janvier 1706 à Utrecht, Utrecht, NL.
Ils se sont mariés le 24 janvier 1706 à Utrecht, Utrecht, NL.Source 1Enfant(s):
Op 27 december 1731 koopt Hermanus bij een openbare verkoping een 'huijsinge, erve ende grond' gelegen aan de Vaart onder Achttienhoven. Op de grond rust een erfpacht van de edelen en ridderschap 's lands van Utrecht (). In 1746 is opgenomen in de registers van Abdij Mariendaal van Cistercienzerinnen te Zuilen, Neeltje Bastiaenzone de Clerq, weduwe van Hermannus Snellenberg, erfje van 80 roeden grond met huis bij de Vaart te Achttienhoven.
Op 18 december 1762 vindt de verdeling plaats van de nalatenschap van Neeltje de Clerq, in leven weduwe van Hermannus van Snellenberg. De erfgenamen zijn Trijntje, Hermijntje en Hermannus van Snellenbergh, onmondige kinderen van zoon Otto van Snellenberg,Johannes van Snellenberg, zoon wonende te Utrecht, Bastiaan van Snellenberg, zoon wonende te Rotterdam, Hendrik van Snellenberg, zoon wonende te Amsterdam, Klaas Fortuijn, echtgenoot van Maaijgje van Snellenbergh wonende te Amsterdam, Anthonia van Snellenberg, dochter wonende te Amsterdam, Margaritha van Snellenberg, dochter, en Jean de la Brugude, echtgenoot van Adriana van Snellenberg. De erfenis bestaat uit 'zekere huijzinge met desselfs erve en grond, groot ontrent tagtig roeden staande en gelegen in den dorpe van Achtienhoven, strekkende met zijn heininge van de vaart aff ter halver sloot van het land van den heer Melchior ten Hove, heere van Reijnouwen en in de lengte uijt de sloot van heer Thomas Leopoldus tot ter halver sloot van het land van de convente Mariendaal, zijnde erfpagt van evengenoemde convente' waarbij 'huijzinge en erve op den 13e maij 1762 ten overstaan van schepenen van Achtienhoven publicq opgevijlt zijnde' en verkocht aan Johannes van Snellenberg voor f 128 waarvan na aftrek van kosten overblijft f 110-7-. Daarnaast bestond de nalatenschap uit 'een grafstede leggende in de kerk te Westbroek, welke tusschen de erfgenamen gemeen zal blijven'. Daarnaast wordt in het tweede hoofdstuk van de inventaris gesproken van 'contante penningen, edog welke ten sterfhuijze niet zijn gevonden'. Voorts behelst de inventaris 'den inboedel en huijscieraad' en 'de klederen van de overledene, welke ten dage voorschreve mede publicq zijn verkogt en na aftrek der kosten hebben afgebragt f 115-11-'. De totale opbrengsten zijn derhalve f 225-18-, 'waarvan getogen moeten worden de schulden en lasten des boedels mitsgaders de doodschulden van de overledene' van f 115-16-8, 'dus schiet er over' f 110-1-8. 'Edog waar van nog afgetrokken moet worden voor 't opstellen en schrijven dezer met twee afschriften, zegels' f 10-, 'zulx nog zuijver deijlbaar blijft' f 100-1-8, 'zijnde voor iders ? portie' f 12-10-3 ().
Herman Otthen van Snellenbergh | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1706 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Neeltje Bastiaensdr. de Klercq |