Afkomstig uit regio Limburg.
Il est marié avec Nn. Nn.
Ils se sont mariés en l'an 1645.
Enfant(s):
Zeer waarschijnlijk is Stephanus Lullius de vader van David.
Afkomstig uit de regio Limburg: '.....zoon David is geboren uit eerlijke Ouders die om de Religie uit het Limburgsche naar 's Hartogenbosch, gevlucht waren in het jaar 1646.....'
Stephanus Lullius treedt tussen 1668 en 1675 op als predikant op Fort Orthen ['s-Hertogenbosch] alwaar vanaf 1675 ook zoon David legerpredikant is.
Stephanus had ook een broer, ene M. Lullius (zie [06-06-1663] Bestuur/conflict Copes-Van Casteren) en mogelijk ook een zus Judith, die was getrouwd met Hendrick Coepee.
Beroep:
Praeceptor [docent/leraar] eerste en ondermeester aan de Latijnse Triviale school te 's-Hertogenbosch 29-05-1659-1670;
Predikant op Fort Orthen ['s-Hertogenbosch] 1668-1675.
[16-03-1660] De regering van de stad ’s-Hertogenbosch verklaart dat Augustinus Boelema gewezen eerste meester van de Latijnse of Triviale School aldaar vanwege zijn onbekwaamheid of ongeschiktheid gelicentieerd is en een zekere Stephanus Lullius in zijn plaats is beroepen op 29 mei 1659, maar dat op basis van een resolutie van 13 augustus aan Boelema is beloofd zijn leven lang zijn tractement te continueren. De suppliant verzoekt om een acte van tractement voor genoemde Lullius.
[06-06-1663] Bestuur/conflict Copes-Van Casteren
Ingekomen een exploot van pensionaris Copes gericht tegen de scholarchen en met name Goyaart van Casteren zoon van schepen Jacob van Casteren; Copes had het recht verkregen om de custos van de Latijnse School te benoemen; zijn kandidaat was M. Lullius, gereformeerd en een broer van de meester van de laagste klas; de scholarchen benoemden echter ene Van der Steen, katholiek, die beloofd had over te gaan naar de gereformeerde godsdienst; Copes en rector Vitriarius waren daartegen; Copes legde voor aan schepenen en eiste dat schepen van Casteren, als zijnde parij in deze zaak, zich zou terugtrekken, hetgeen deze niet deed.
Rekest [15-04-1664] van Stephanus Lullius eerste en ondermeester van de Latijnse school te ’s-Hertogenbosch i.v.m. zijn traktement wat na het overlijden van Augustinus Boelema hetzelfde zou moeten zijn als dat van zijn voorganger. Sinds 29 mei 1659 heeft hij het onderschoolmeesterschap al op een ‘sober onderhout’ waargenomen volgens de Bossche schepenen.
[19-01-1669] Gezondheid/gasthuis/religie
Ds. Stephanus Lullius, predikant te Orthen en schoolmeester aan de Latijnse School, stelt voor 's zondags in het gasthuis tussen 11 en kwart voor 12 "eene vermaninge te doen met een gebedt voor ende nae"; de ene zondag voor de mannen en de andere voor de vrouwen; de regenten van het gasthuis vragen of dat mag; besloten hiermee akkoord te gaan; de predikant krijgt hiervoor uit de kas van het gasthuis een salaris van Fl. 50.
Rekest [13-06-1669] van Stephanus Lullius predikant te ORTHEN met een verzoek om een toeslag van 50 gulden op de 50 gulden waarover een akkoord is bereikt op 9 februari 1668.
Missive [24-05-1670] van de schepenen gezworenen en raden van de stad ’s-Hertogenbosch i.v.m. de aanstelling van schoolmeesters in de 3e, 4e en 5e klassen van de Latijnse triviale school. De acten van traktement zullen uitgegeven worden aan P. Kouchenius, Stephanus Lullius en Theodorus van Delden.
[11-10-1675] Geschreven zal worden aan de abt van Sint Truiden om de dijk die aan het dorp Alem ligt naar behoren en mocht hij in gebreke blijven dan zal de schade die op hem en zijn goederen verhaald worden; het metselwerk en timmerwerk i.v.m. de reparatie van de muurwerken van ´s-Hertogenbosch is aangenomen door Herman Willemsse mr. timmerman tegen een bedrag van 1450 gulden per jaar; Gillis van Doren majoor op het fort Isabelle zal de eerste de beste kanoniersplaats krijgen; de classis van 's-Hertogenbosch wordt geauthoriseerd om een bekwaam en godsvruchtig predikant te plaatsen op het fort Orthen zoals in het geval van Stephanus Lullius die daar de dienst heeft waargenomen.
Missive [24-04-1697] van rentmeester Johan van Leefdael Heer van Liessel met het bericht dat ten tijde van rentmeester Schuil een honorarium van 50 gl. is voldaan aan predikant Broekhuisen om dat hij af en toe predikte op fort Orthen en volgens een resolutie van 9 november 1668 is deze toeslag ook gegeven aan Stephanus Lullius, zoals ook uit de rekening van 1677 op folio 292 verso blijkt dat ook Isaac Tergum jaarlijks betaald is 100 gl. zoals te zien is in een akte van 3 maart 1678. Predikant Coets heeft 280 gl. ontvangen voor 2 jaren dienst doch buiten consequentie; in de rekening van 1682 vindt hij dat Tieleman Breugel predikant te Rosmalen genoten heeft 60 gl. per jaar wat is gecontinueerd tot 1696 het jaar waarin hij is overleden, terwijl het bewuste fort Orthen al lang afgebroken is geweest en deze post al in 1675 door zijn voorganger is opgegeven.
(Bron: BHIC/Bossche Encyclopedie).
Ds. Stephanus. Lullius | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1645 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nn. Nn |