(Pieter)
Gens Nostra 2008-247, Nederlandse Leeuw augustus 2007. R. Dix. Het geslacht van
Cuyck van Meteren (1400 - 1694) in 1621 van Cornelia moeder van 6 kinderen van
Johan van Metern Melchiorsssoon en in 1588 moeder van Gijsbert van Maren
Il est marié avec Cornelia Derricx.
Drs. W. F. M. Ahoud, Rechterlijk Archief Nederbetuwe, inv. nr. 203, deel 2,
Protocol van bezwaar, Bank van Kesteren, fol. 137. Nr. 645. Avezaath 12-5-1623.
Jan Corneliss, wonende te Buren, prom. aan juffr. Elisabeth de Cock, wed. van
jr. Johan van Winssen 318 gld. Uit ca. 1 1/2 morgen land in het Arck Cuijll op
Avezaath, genaamd de Zeetcamp, en wel in twee percelen, het eerste N en O een
perceel land van de erfgenamen van wijlen Peter van Maren. W. dat Luttelse
kampje. Z. de kerkkenakkers: het tweede Z: Willemken Ariens. N: Jan Francken.
Get. Reijer Gijsbertss; Alert Frederickss. Na overlijden van Peter Hertrouwde
Cornelia Johan van Meteren Melchiorsssoon
Ils se sont mariés environ 1595.
Enfant(s):
HUA, Archief Huis Zuilen, Toeg. nr. 76, inv. nr. 677-2. Charter met twee
uithangende zegels; links het zegel van Johan de Cock van Delwijnen, drie palen
van vair en rechts in het schildhoofd een ster. Rechts het zegel van Dirck Jan
Anthonissen, in het schild een wiel met acht spaken. Wij, Johan de Cock van
Delwijnen, heer tot Wadenoijen ende Dirck Jan Anthonissen, schepenen in Deijl,
tuijgen dat voor ons comen is Gijsbert van Maren voor hem selven ende als
specialick gemachtigde van Cornelia Dircks, weduwe van zaliger Peter van Maren,
Dirck van Maren, Adriana van Maren ende Steven van Eck als man en momber van
Aeltgen van Maren sijne huijsfrouw, als bij procuratie voor schepenen van Buren,
den veertienden deses, gepasseert en geblecken, ende heeft vercocht ende
opgedragen voor seekere somme van penningen, die hij ghuden betaelt te wesen,
derthien hondt bouwlandts soo die tot Geldermalsen ter plaetse gnd den
Uuterdijck gelegen, tusschen landt van de Vrouwe van Geldermalsen ten oosten,
den cooper ten westen ende zuijden ende d'erffgenaemen van Jan de Boman,
mitsgaders Maricken Wouters ten noorden naest. Noch aldaer eenen mergen
Lingeweijde, met Marten van Haaften ongescheijden ingelegen oostwaerts naast den
Lingestroom, westwaerts Marten van Haaften voorschr. ende zuijdwaerts Jonker
Johan van Coevorden, off wie anders met recht bij de voorschr. parcelen allomme
naest belandt mogen sijn, Jonker Adam van Lokhorst, heer tot Suijlen, dijck,
thijns ende erffpacht vrij in eijgendom erfflick te hebben ende te besitten.
Ende comparant in voorschr. qualiteijt verteegh op die derthien hondt ende eenen
mergen landts voorschr. tot behoeff van Jonker Adam van Lokhorst voorschr. ende
gelooffden te doen verthijen alle die met recht daer op verthijen sullen ende te
waeren uijt seventhien hondt bouwlandts op Geldermalsen inde Hoogheijndtse
Hoeven gelegen, tusschen landt van Aert Willemsen ten oosten ende het Clooster
van Senwijnen ten westen naest. Ende vorder ten landrecht mede alle voorcommer
aff te doen. In oirconde onser letteren gegeven in den iaer Onses Heren duisent
ses hondert een ende dertich, den achtienden dach January (18-01-1631).
Peter van Maren | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1595 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cornelia Derricx |
Les données affichées n'ont aucune source.