Plaats: Vluchtte in 1685 naar Zwitserland
te Lyon
Il est marié avec Demoiselle d'Audeniar.
Ils se sont mariés avant le 1669.
Enfant(s):
Gédéon was koninklijk raadsheer te Montpellier en pachter van de zoutaccijnzen in de Languedoc. Na het herroepen van het Edict van Nantes in 1685 vluchtte hij naar het Pays de Vaud (kanton in Zuidwest-Zwitserland, hoofdstad Lausanne) en werd handelaar in gebreide goederen te Nyon. Zijn zoons Samuel en Etienne (1683-1752) begonnen een handel in bedrukte katoenen stoffen (een indiennerie) te Zofingue in 1721. Ze kochten de heerlijkheid Schafisheim met beschikking over de lagere rechtspraak in 1736 en bouwden een fabriek aan de voet van het kasteel. Toen Samuel zich uit de zaak terugtrok (in 1747) zetten de zoons van Etienne, Paul Rudolf en Samuel, het bedrijf voort. Een crisis in de katoenindustrie (voor 1800) bracht de eigenaren aan de rand van de afgrond. De familie verkocht het kasteel in 1802 en men zocht zijn toevlucht in de landbouw, maar zonder veel succes. De nu nog levende Zwitserse afstammelingen verkochten in 1971 een groot herenhuis dat tussen 1750 en 1758 werd gebouwd en waar tegenwoordig een antroposofische school in is gevestigd (Steiner).
Gédéon Brutel de la Rivière | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
< 1669 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Demoiselle d'Audeniar |
Les données affichées n'ont aucune source.