Vincent Ludovice (van Leiden); vermoedelijk in Douai zo genoemd.
In 1625 is hij Supprior en Novitie-meester geweest in Salins in burgundie ((thans Frans departement der Jura); later is hij prior geworden in het klooster van de H. Albertus te Leuven, hetgeen volgens S.v.leeuwen (Bat.III.bl.1171) in 1631 geschied is; die er nog bij voegt , dt hij daarna ook Provinciaal zijner orde geworden is.
In 1646 was hij in Den Haag.
Bron: Bijdragen voor de geschiedenis van het Bisdom Haarlem, deel 3; p.176-181.
Adelyk en aanzienelyk wapen-boek van de zeven provinciën; waar by gevoegt zyn een groot aantal genealogiën van voornaame adelyke en aanzienelyke familiën – Abraham Ferwerda. pag.167-ev. Genealogy der Familie Van der Wiele. 11e Generatie
1. VINCENT STALPERT van der WIELE, geb den 1 May 1601; was Priester in de Orde der carmelieten, &c. Overleden in Nov 1625 (=1655 ?).
RK Kerk van den H Josephus een OLV Hemelvaart aan den Heerensingel met inventaris uit den Mon-Pere-Kerk (OLV Hemelvaart) aan de Haarlemmerstraat.
+ Pastoorsportretten van de navolgende pastoors van de voorm. ‘Mon-Père-Kerk’ aan de Haarlemmerstraat:
Vincentius Stalpart van der Wiele (1601-1655), Aetatis 54. Heupstuk met rechts een crucifix. Paneel, 73,5 × 59.
bron: E.H.ter Kuile - Geillustreerde Beschrijving van de Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst. pag98
In eene latere vergadering werd de vestiging der Karmelieten te Leiden besproken, waarvan de beschrijving door Dr. Frenay kon aangevuld worden door de belangrijke bescheiden door Spreker te Parijs gevonden, met name een handschrift: Histoiredes missions des Carmes [p. 80] déchaussés door Père Louis de Sainte Thérèse, van kort na 1665 (Parijs L. 932) en een handschrift: Clara relatio, omstreeks 1660 geschreven door Pierre de la Mère de Dieu (Abraham Bertius, Bibl. Nat. 25049). Het moederhuis was te Parijs gevestigd. De Leidsche statie werd gesticht door Vincent de Saint Louis (Vincent Stalpaert van der Wiele), in 1601 te Kampen geboren en opgevoed bij een katholiek bloedverwant te Leiden. Na een verblijf te Douai en te Brussel vestigde hij zich in 1648 te Leiden, waar hij van Rovenius, den pauselijken gevolmachtigde, verlof kreeg eene statie op te richten voor de katholieke Walen, Vlamingen en Bovenlanders uit Münster, Keulen en Berg. Hij liet Abraham en Johannes Bertius overkomen en verdeelde met hen den arbeid. Zelf behield hij de Bovenlanders verbonden aan de statie aan het Utrechtsche Veer en aan Bertius vertrouwde hij de zorg toe voor de Walen, toen 1500 zielen sterk, waarvoor deze de schuilkerk aan de Haarlemmerstraat stichtte. Vincent stierf den 6den October 1655 aan de pest en werd te Katwijk begraven.
. . . tot zij eindelijk in 1648 met algemeene toestemming der betrokkenen tot een afzonderlijke gemeente werden vereenigd door Vincentius Stalpaert van der Wiele van de orde der Nederduitse Ongeschoeide Carmelieten. . .
. . . Keeren we nu weer terug naar de gemeente van pater Stalpaert v.d. Wielen. Op den dag zelf van diens dood (6 oct. 1656) kreeg hij reeds een ordesgenoot als opvolger, pater Otgerus Hoogwout, . .
Onbeschoeide Carmelieten, prior in Leuven
De Leidsche Katholieke doopregisters beginnen te laat, om de doopdata's in aangehaalde vraag aan te vullen. Eén dier registers (vermoedelijk van de kerk a/h Utrechtsche veer, maar de titel is niet meer goed leesbaar) begint in 1646 met het volgende:
„Nomina corum, quos baptisavit R: p: f vincentius „as. ludovice, alias Stalpaart van der Wiele." En verderop in dat deel leest men:
„Hic finiunt annotationes baptisatorum a R: p: vincentio as. ludovico, Stalpaart van dor Wiele: obiit „vero 6 octobris 1655: morbo car contajioso qui tune „leyde grassabatur." (DNL.jg.30 Ao.1912 kolom255)
Oorzaak: de pest
Vincent Ludovico [Carmeliet] Stalpert van der Wiele |
Les données affichées n'ont aucune source.