Beroep: Winkelier in tabak en koloniale waren, armverzorger, lid Commissie watersnood Nijmegen.
Bij verklaring van 28-8-1850 van het kantongerecht te Nijmegen wordt aan Bernardus Arnoldus Henricus en Eduardus Wilhelmus handlichting verleend tot het uitoefenen van een handelszaak in tabak en kruidenierswaren, onder de fa. 'Gebroeders Triebels' . Voornoemde firma
wordt door de twee broers opgericht op 3-9-1850 blijkens de akte ingeschreven op 4-9-1850 ter griffie der arrondissementsrechtbank te Nijmegen. Evenwel zal alléén Bernard hiervoor mogen tekenen.
De benodigde behuizing - bestaande uit een reusachtig pand aan de Hezelstraat (no. 80, Kad. Sectie C no. 2040, latere percelen 4356 en 4357) genaamd 'De Olifant' en een pakhuis en huis aan de Begijnengas (no. 569, Kad. Sectie C, no. 2040 en 2046) genaamd 'De Herderin' - is in 1850 door hun vader aangekocht. Hij verkoopt het complex onderhands aan zijn beide zoons Bernard en Eduard op 3-5-186241.
Bij besluit van B. en W. van Nijmegen d.d. 6-12-1850 verkrijgen de gebroeders Triebels de vergunning om boven de cordonlijst van hun winkel aan de Hezelstraat bij wijze van schild een houten arend te plaatsen. Deze is 86 Ned. duim hoog, 84 duim breed en springt naar de straatzijde ongeveer 5 Ned. palmen uit. De win113 kei draagt de naam 'In de Arend'.
De door Bernard betaalde personele belasting stijgt van/ 57 ,49 over 1851 tot/ 64,24 over 1876. Het patentrecht stijgt in die jaren van/ 14,08 tot/ 25,60. Sedert 1862 komen daar ook de grondlasten bij die jaarlijks/ 30 à/ 35, - bedragen.
Bij testament voor notaris C. H. Robbers van 27-7-1869 benoemt hij zijn broer Eduard tot algehele erfgenaam. Dit testament wordt in augustus 1890 ten uitvoer gelegd. Het vormt de aanleiding voor de overgebleven broers Care!, Eduard en Lodewijk hun testamenten te herzien.
Op 18-11-1870 wordt hij door regenten over de beide weeshuizen voorgedragen aan de gemeenteraad als nieuwe kandidaat voor hun college. De gemeenteraad gaat hiermede op 9-12-1870 akkoord. Bernard echter, laat op 16-12-1870 aan B. en W. weten dat hij deze benoeming niet aanneemt.
Bij akte voor notaris Böhtlingk verkopen Bernard en Eduard op 7-3-1879 hun onroerend goed met uitzondering van het winkelhuis, aan Johanna Maria Janssen, weduwe van Frederik Diemers, voor/ 14.050, - .
De vennootschap 'fa. Gebroeders Triebels' wordt op 30-4-1879 bij akte ingeschreven ter griffie van het kantongerecht, per 3-5-1879 opgeheven. De nering wordt met onmiddellijke ingang overgenomen door hun meesterknecht, Johannes Gerardus van Brienen.
Deze koopt het winkelpand van de gebroeders Triebels voor/ 9000, - . Een derde deel hiervan leent hij van hen bij obligatie d.d. 7-5-1879 voor notaris Böhtlingk.
Op 1-5-1879 voegen Bernard en Eduard, vergezeld van hun trouwe dienstmeid, Mathilda Claassen, zich bij hun beide andere broers op het buitengoed.
.
Les données affichées n'ont aucune source.