Attention: Avait plus de 65 ans (70) lors de la naissance (20 janvier 1808) de l'enfant (Aaltje Rietveld).
Attention: Avait plus de 65 ans (66) lors de la naissance (27 avril 1803) de l'enfant (Cornelia Rietveld).
Attention: Avait plus de 65 ans (68) lors de la naissance (7 janvier 1806) de l'enfant (Gerrit Rietveld).
Attention: Avait plus de 65 ans (73) lors de la naissance (19 avril 1810) de l'enfant (Herber Rietveld).
in 1795, 1796, 1798 en 1799 waardsman polder Botersloot
van 1795-1799 groot arm-meester Noordzij Noordeloos en Overslingeland
in 1805 opziener polder Botersloot
in 1807 heemraad polder Grotewaard
Tweelingbroer van Teuntje.
Ook vermeld als Albertus Apon.
Tweelingbroer van Teuntje.
Gedoopt als Engel Apon.
Doopgetuige vermeld als Stijntje Gartie
Dingeman Pleune overlijdt in huis nr. 20
Attention: Conjoint (Geertje Gerritse Stehouwer) est 37 ans plus jeune.
(1) Il est marié avec Jannigje Dirkse Cooyman.
Ils se sont mariés le 20 avril 1767 à Giessen-Nieuwkerk, il avait 30 ans.
Toestemming voor dit huwelijk is 27 maart 1767 verkregen te Giessen-Nieuwkerk
Enfant(s):
(2) Il est marié avec Geertje Gerritse Stehouwer.
Ils se sont mariés le 19 avril 1802 à Noordeloos, il avait 65 ans.
Toestemming voor dit huwelijk is 2 april 1802 verkregen te Noordeloos.
Het 2e huwelijk van de inmiddels 65 jarige Dingeman met de 27 jarige Geertje Stehouwer wordt door zijn dochters kennelijk niet zo goed ontvangen.
Op 1 april 1807 is er een gecombineerde vergadering met schout en schepenen en de kerkmeesters. Er is een ruzie over een zitplaats in de kerk.
Op de zitplaats van wijlen Jannigje Dirkse Cooyman (de vorige echtgenote van Dingeman Pleune Rietveld) is gaan zitten Geertje Stehouwer,
de huidige huisvrouw van Dingeman Pleune Rietveld. De dochters van de overleden Jannigje Dirkse Cooyman betwisten haar die plaats.
Men besluit Geertje Stehouwer gerechtelijk te doen aanzeggen "die plaats niet meer te mogen bezitten.".
[Bron: Geschiedenis van de Hogen vrije Heerlijkheden van Noordeloos en Overslingeland, door M.W. Schakel.]
Enfant(s):
Dingeman en Jannigje gingen wonen in het huis dat Dingeman in 1761 van Klaas Ottelander had overgenomen. Het contract d.d. 29 augustus 1761 beschrijft dat het ging om "een hofsteede, bestaande in een huis en schuur met al het geen aard ende nagel vast is, benevens de plaaten schermen, haalboomen en seeven, als mede zijn transportants bed en toebehoren, met zijn beste kaststelzel en tinne schotels daar op staande en zestien morgen hennip-, weij- en hooijland, staande en gelegen op den polder Botersloot, strekkende van de Ameideschen opslag aff tot den Blommendaalschen opslag toe." Bovendien nog vier morgen hennip, wei en griendland, genaamd den IJsbrand, eveneens gelegen op Botersloot.
In ruil hiervoor heeft Dingeman deze Klaas Ottelander "zijn leven lang geduurende" te "bezorgen behoorlijke nooddrift als eeten, drinken, vrije wooning op de oostersche kamer, ook op hem te passen zoo in ziekte als gezondheid, als mede tot zijne laste te neemen een somme van vijff hondert gulden, die de Diacony armens alhier, een somme van twee hondert guldens die zijn getransporteerden vader Pleun Rietveld ende een somme van tachtig guldens, die Cornelis Groene van hem transportant te pretendeeren heeft."
Dingeman kwam dus nogal voordelig aan zijn huis, want schout en schepenen taxeerden het geheel op 1.500 gulden.
Aantekening in de kerkeraardshandelingen: Dingeman wordt op 9 oktober 1764 ter verantwoording geroepen omdat hij "sig onbetamelijk in de herberg gedragen soude hebben." Hij belooft beterschap.
16 januari 1799: Dingeman Rietveld heeft zijn tijd van 2 jaren als armmeester voor de grote armen van de Noordzij Noordeloos en Overslingeland getrouw uitgediend. De op het koor in de kerk verzamelde ingezetenen kiezen in zijn plaats, voor de tijd van 2 jaren, Jan Brouwer.
Op 21 juni 1801 komt voor de eerste maal de zaak tussen Gerrit den Besten en Dingeman Rietveld binnen de kerkeraad ter sprake.
"Betreffende de toestand van de gemeente bragt broeder den Beste in dat Dingeman Rietveld hem in de laatste door voorn. Rietveld bijgewoonde gecombineerde vergadering van scheepenen en waardsmannen voor een luijsbos, uitzuiger van weduwen en weezen had uitgemaakt en zich bezwaart vond met zoodanig één het Heilig Avondmaal te gebruiken."
Deze zaak gaat heel wat bladzijden van de kerkeraadshandelingen in beslag nemen, waarbij ook iedere keer de aantekening dat broeder Dirk Rietveld (zoon van Dingeman) om bekende redenen tijdens deze beraadslagingen niet aanwezig is. Dingeman blijft aanvankelijk koppig volhouden, maar na een half jaar neemt hij dan toch zijn woorden terug.
Als voogden voor de minderjarige kinderen van Dingeman en Jannigje verschijnen Bastiaan Bons en Abraham van Wijk op 14 november 1801 voor de schout en schepenen.
[Bron: Geschiedenis van de hoge en vrije heerlijkheden van Noordeloos en Overslingeland (M.W. Schakel)]
In de gemeente archieven in het jaar 1800 is er sprake van een verschil van mening tussen Dingeman en schout, schepenen en waardslieden van Noordeloos.
Deze laatsten hadden de "boom" (brugje) over de Noordeloos laten verbreden, "opdat de ingesetenen van Noordeloos en alle anderen daar met paarden en beesten over soude konne lijden en rijden." Dingeman vond dat hij dat niet hoefde toe te laten, "om redenen dat de grond daar de paarden en beesten op de suijde kant van het verbreede brugie over gingen, sijn grond was."
Schout, schepenen en waardslieden waren het daar niet mee eens. Het zou gemeentegrond zijn, omdat het pad daar sinds jaren "ten kosten van het gemeene dorp was opgemaakt en onderhouden ter breedten van vier voeten." Maar Dingeman hield vol en de zaak, die hoog dreigde op te lopen, werd uiteindelijk toch in der minne geschikt: Dingeman is bereid iedereen van het pad gebruik te laten maken, mits het buiten zijn kosten "sal worden afgehijnd soo daanig dat er geen paarden of beesten, schapen ofte varcens buiten de vier voeten op sijn land kunnen komen en wel soo dat de buijte kan van de paalen niet wijder als vier voeten breedten moogen gegraaven worden." Uiteraard moet het ook buiten zijn kosten worden onderhouden, zoals ook het dwarspad overde Grotewaardsedijk voor zijn land. En "hiertoe sal geen aarde uijt sijn land moogen worden gehaald." Op 7 april 1800 wordt het een en ander in een contract vastgelegd.
Dingeman Pleune Rietveld | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1767 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jannigje Dirkse Cooyman | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1802 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geertje Gerritse Stehouwer |
Les données affichées n'ont aucune source.