Oorzaak: Overleden in het Ziekenhuis. Had al jaren astma. Blijkbaar ook Longkanker
Il est marié à Maria Magdalena "Lein" Janssens.
Op 8 december 1904 werd er op de Puursesteenweg te Bornem Maria Magdalena Janssens geboren. Ze kreeg de roepnaam “Madeleine”. Madeleine kwam terecht in het sterk Christelijke gezin van metser-aannemer “Peet Bet” en Mieke Verheyden. Eén dag na haar geboorte werd ze geregisterd in het bevolkingsregister in het bijzijn van hovenier Henricus Spiessens en de kleermaker Franciscus Scheppers. Als kleuter verhuisde het gezin Janssens van de Puursesteenweg (toen “Klein Heide”) naar de Grootheide (toen “d’hei). Als kind ging Madeleine naar de Bornemse kostschool, waar ze Franse taal machtig werd. In 1921, vertrekt ze op 16-jarige leeftijd naar de Van Schoonbekestraat in Antwerpen om daar te werken als dienstmeid. Nadien keerde ze terug naar haar ouderlijkhuis op de Grootheide in Bornem. Haar broers en vader kozen voor de stiel van metser. Zijzelf ging aan de slag als mandenmaakster. Madeleine was niet op haar mondje gevallen, wanneer enkele wanbetalers de familie Janssens maar lieten wachten op hun geld, moest Madeleine de mensen gaan aanmanen. Ze had ook het unieke talent om prachtig te kunnen zingen en acteren. Zo strikte Leine Bet, zoals ze haar in de volksmond noemde, in 1926 een hoofdrol in “Die Czardasfüstin”. Deze operette werd opgevoerd in de Bornemse zaal Victory. Madeleine’s vader Peer Bet was een strenge en katholieke man. Wanneer Leine op 27-jarige leeftijd een kort antwoord gaf tijdens het indraaien van een gloeilamp, kreeg ze een mep in haar gezicht van haar vader.
Een dikke twee jaar nadat Madeleine werd geboren, zag in 1907 ene Joannes Baptist Riské het levenslicht in de Eeckhoutdriesstraat te Temse. “Jean” was de toenmalige jongste zoon het arbeiderskoppel Frans en Tille De Meireleir. Zijn moeder Tille zou eerder als 13 kinderen op de wereld gezet hebben en na Jean zouden er nog twee volgen. Enkele broers en zussen heeft Jean amper of niet gekend. Zo stierven enkele op jonge leeftijd aan ziektes zoals TBC. Als jonge knaap zat Jean bij hem aan een goed gevulde tafel. Meer dan 10 familieleden waren schoven aantafel bij de familie Riské, waaronder de twee kinderen van zijn gesneuvelde broer Albert. Het gezin werd niet streng christelijk opgevoed, ze waren socialist. Zo zou Jean als 12-jarige zijn geweigerd hebben om zijn plechtige communie te doen. Begin 20ste eeuw was dit zo uitzonderlijk, dat zelfs de gendarmen op zoek waren naar de jonge Jean. Hij volgde als tiener het voorbeeld van zijn vader en broers en gaat zo broers aan de slag op de Boelwerf in zijn geboortedorp. Hij gaat daar aan de slag als schrijnwerker. Als hobby maakte Jean tekeningen. Net zoals zijn broers was hij hier een krak in!
Met zijn oudere broer Jef trok Jean regelmatig de schelde over om naar Bornem te komen. Samen met andere Temstenaars waren de broers Jef en Jean helemaal opgekleed voor naar het naburige dorp Bornem te reizen. Ze wandelde met een stok, een bolhoed op hun hoofd,… De twee waren fieren mannen en maakte hun graag op. Om een beetje kosten te besparen, deelde de gebroeders één paar handschoenen. Zo kwamen ze toch beide proper voor de dag. Het is met één van zo’n uitjes eind 1920 dat Jean de Bornemse Madeleine Janssens ontmoet.
Jean en Madeleine verloren elkaar al snel uit het oog, tot ze enkele jaren nadien elkaar opnieuw tegenkwamen. De vonk sloeg over en de twee werden een koppel. Jean besluit zich dan toch te laten dopen zodat ze op tweede kerstdag in 1933 kunnen huwen. Madeleine is dan 29 jaar oud, Jean was 26. WAAR EERST? OUDERS MADELEINE? De twee gaan samenwonen een huurhuis van Graaf De Marnix in de Kloosterstraat te Bornem. Het koppel krijgt er twee kinderen; Werner (1935) en Odette (1937). Hun dochter Odette was een huilbaby, ze weende soms zo hard dat heel Grootheide kwam kijken wat er aan de hand was.
In 1940 breekt de oorlog uit in België. Jean Riské, die op dat moment samen met zijn neven en broers werkte op Scheepswerf De Zaat in Temse, werd overgeplaatst naar Le Havre te Frankrijk. Zo moest hij zijn gezin enkele maanden achterlaten. Bij zijn terugkomst herkende zijn vrouw Madeleine haast niet. “Oei, wa ne boejemer komt er daar af!” zei ze. Jean was helemaal ongeschoren teruggekomen uit Frankrijk. Tijdens de oorlogsjaren had het gezin Riské het geluk dat ze een kelder hadden. Jean had de bedden dan in de kelder gezet om zo veilig hun dagen door te brengen. De inwoners van deKloosterstraat en Grootheide die géén kelder hadden gingen massaal schuilen in de kelder van het naburige Sint-Bernardusklooster voor de vliegende bommen. Tot het moment dat juist op deKloostersite een bom viel. Tussen Grootheide en Branst was een Engels kamp met barakken gevestigd. Madeleine maakte hier gebruik van. Zo brachten de Engelse hun vuile was naar Madeleine. Inruil voor propere kledij kreeg het gezin chocolade, zeep, Engelse drop en sigaretten. Toch was dit niet zonder gevaar! Zo was Madeleine samen met haar kinderen de was gaan wegdoen naar het Engelskamp wanneer er plots “Springt de gracht in!” weerklonk. Madeleine sprong samen met haar kinderen en propere was de gracht in om te schuilen voor de vliegende bom die viel op “;Den Heuvel” (huidige Bloemetjeswijk). Het gezin Riské had een goede band met enkele van de Engelse soldaten. Zo leerde Jean zelfs enkele Vlaamse liederen aan de Engelse. Zelfs jaren na de oorlog schreef één van hen, “Jack”, nog brieven naar het gezin.
In 1946 bevalt Madeleine op haar keukentafel van haar derde kind, Leo. Hij werd genoemd naar Jean’s broer die op dat moment ziek was. In de Kloosterstraat had ieder lid van het gezin een eigen kamer. Het huurhuisje had twee verdiepen. Voor de kleine Leo was er maar één bedje dat in de dag steeds naar beneden gebracht moest worden. Werner en Odette gingen toen naar Den Boskant naar school.
Tijdens de koude wintermaanden wilt Jean het gezellig maken voor zijn gezin. Hij trekt naar de dreef en zaagt er een dennenboom om. Maar dit is natuurlijk buiten de wil van enkele bewoners gerekend. Een buurtbewoner ging klikken bij de Boswachter die op Luipegem woonde. Via een kennis kreeg Jean te horen dat iemand hem had verraden. Gehaast probeerde hij de dennenboom van de gelijksvloers naar de eerste verdieping te brengen van hun huis. Zo kon hij nog snel de boom via de ladder naar de zolderkamer brengen. Op dat moment stonden er gendarmen aan de deur. Wanneer Jean de mannen binnenliet, kon hij moeilijk de zaak ontkennen. Hij had immers de tijd niet gehad om de afgevallennaaldjes op de traptreden op te kuisen. De gendarmen brengen Jean mee naar het Bornemse Kasteel om zich te gaan verantwoorden aan de toenmalige graaf. Gelukkig had Jean zijn dochter Odette meegenomenom een beetje compassie op te wekken. Jean vertelde de graaf dat hij graag een gezellige kerst had gehad na al die oorlogsjaren. Het gezin Riské kwam er met een schrik van af.
Het huisje in de Kloosterstraat had een gemeenschappelijke tuin met de Familie Merckx, die in een kleiner huisje achter de Riské’s woonde. Werner en Odette konden zo dikwijls samen spelen in de kasteeldreef en bossen met hun buren Roger, Louis, Fons en Maria Merckx. ). Achter het huurhuis Riské bevond zich achter een boomgaard van Do Broeck, een man van de Sint-Amandsesteenweg. Een dame, “Tante Sel” zorgde voor het plukken van de bomen. Wanneer de familie Riské vroeg voor een beetje fruit, antwoorde dame dikwijls “Nee verdoeme, ge et er al genoeg aan gezeten!”;
Als jonge knaap krijgt zoon Werner te maken met Polio. Door deze kinderverlamming kan Werner minder soepel zijn ene been bewegen. Zo werd hij als kind soms gepest als “mankepoot”. Toch leerde hij met deze matige verlamming stappen, al zou hij ook op oudere leeftijd “een slepend been” blijven hebben.In de Kloosterstraat speelde Odette vaak met de buurmeisjes zoals Josephine, José; en Esther Zoldermans of Celena Vlemincx. Met deze speelde ze vaak “winkeltje” en deden de meisjes alsof ze Frans spraken, terwijl het niet meer als Franse klanken waren.
In 1948, krijgt Madeleine’s moeder Mieke Verheyden een beroerte. Haar gezondheid gaat achteruit. Madeleine’s broer Gérard besluit te verhuizen naar hun ouders enkele huizen verder op Grootheide. Zo komt het zelfgebouwde huis van Gérard vrij. Madeleine verhuisd met haar gezin naar dat huis. Zo werd Grootheide een straat vol familie! Madeleine woonde naast broer Felix en enkele huizen verder woonden Madeleine’s ouders met hun broer Gérard in Café De Kalkzak.
De kinderen Riské gingen regelmatig naar hun grootouders op Grootheide. Soms bleven ze er ook eten. “Gruunpatte” stond er vaak op de menu. Bij “Pette Dhei”¸ want zo noemde Miekes kleinkinderen haar, bleven er dikwijls kleinkinderen overnachten. Mieke was immers deels verlamd waardoor ze geen trappen meer kon doen. Ze sliep dan alleen in het kelderkamertje. Dit was een kamertje nét boven de kelder maar wél met een venster. Om haar te vergezellen wisselde Odette af met haar nicht José Janssens om te gaan slapen in het bed bij hun grootmoeder. Hun neven (kinderen van Felix Janssens) wouden immers niet bij een vrouw gaan slapen in die tijd.
In het huis van de RIské’s op Grootheide sliep de 9 jaar oudere Odette bij haar jongste broer aan de achterste kamer van het huis. Leo sliep tegen de muur, zodat de jongen niet uit het bed kon vallen. Toch moest Odette de kleine Leo steeds vast houden, zodat het jongetje niet zou vallen tussen de spleet van de muur en het matras. De oudere broer Werner sliep aan de straatkant van het huis. Moeder Madeleine stond in voor de was en de plas. Tijdens het opmaken van het beddengoed zong Madeleine nog dikwijls de liedjes uit de operettes die ze jaren ervoor had opgevoerd. Madeleine was een dame die stevig in haar schoenen stond. Haar zus, Francisca had een beenhouwerij, wanneer de mensen iets kochten “op depoef” en het geld niet teruggaven aan Francisca, was het Madeleine’s taak om streng op te treden. Ook voor haar broers, die als aannemer en metsers werkten, moest Madeleine de wanbetalersop het matje gaan roepen. Jean werkte als schrijnwerker, nadat zijn schoonmoeder een beroerte had gehad, maakte hij een kaartenhouder. Zo kon ze blijven kaarten in haar café De Kalkzak zonder al de kaarten zelf vast te nemen.
Wanneer het kermis was in Temse, gingen de kinderen Werner, Odette en later ook Leo met plezier over de brug. Odette verbleef dan3 dagen bij haar nicht Annie. Haar tante (Jean’s zus) Alice Riské ging met de kinderen naar de molen.
Werner is 18 jaar oud wanneer hij start aan de dienstplicht. Hij bleef nadien zo’n drie jaar lang bij de zeemacht. Werner was een slimme knaap. Hij was een echte boekenworm net zoals zijn vader Jean. Madeleine vond het lastig dat de twee continue in stilte konden lezen. Zo wou ze niet dat haar dochter Odette ook boeken ging lezen. Werner wou langer studeren, maar het gezin had de financiële middelen niet. Werner vertelde zijn ouders dan maar om te sparen voor mogelijke studies van zijn jongere broer, Leo. Werner ging aan de slag als matroos, en was zo regelmatig maanden lang van huis. Na een lange rijs kwam Werner plots thuis met een Vespa. Deze had hij gekocht in Sint-Amands. Hij was daar blijven hangen in een café samen met 3 meisjes. Hij had wat veel gedronken en bleef dan maar in Sint-Amands slapen. S ’anderendaags vertrok hij uit Sint-Amands richting een café in de Nieuwe Kouterstraat te Bornem. Van al dat drinken reed hij per ongeluk zijn nieuwe Vespa kapot tegen café De Nieuwe Gazet.
Jean Riské leerde op café ene Jaques kennen. Deze was net een kaarsenfabriek begonnen aan het Bornemse Mannenwiel. Odette verliet op haar 15-jaar de schoolbanken en deze Jaques stelde haar een job voor. Samen met haar vader begint Odette te werken, in het zwart, in dekaarsenfabriek. Na een tijdje moest het fabriekje sluiten wegens een uitslaande brand. Doordat de job niet was ingeschreven, had Odette geen recht op een werkloosheiduitkering. Ze startte op een koekjesfabriek samen met haar hartsvriendin Maria Polfliet. Nadien gaat ze aan de slag als hulp in een Antwerpse apotheker
Ils se sont mariés le 26 décembre 1933 à Bornem, België, il avait 26 ans.
Enfant(s):
grand-parents
parents
frères/soeurs
enfants
Joannes Baptist "Jean" Riské | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1933 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria Magdalena "Lein" Janssens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||