(1) Il avait une relation avec Frederica Tjarda Starkenborgh, van.
(2) Il est marié avec Albertina Lucretia Schnabel.
Ils se sont mariés le 14 novembre 1668 à Groningen, il avait 36 ans.Source 1
Enfant(s):
(3) Il est marié avec Cecilia Elisabeth Tamminga.
Ils se sont mariés le 30 mai 1688 à Lutjegast, il avait 55 ans.Source 1
Enfant(s):
1669 KAPITEIN, 1688 KOLONEL VAN EEN REGIMENT TE VOET TEN DIENSTE VAN DE STAAT DER VERENIGDE NEDERLANDEN
Bernard Johan Prott, werd op 29 september 1632 geboren te Groningen uit een familie die uit Oldenburg (Noord Duitsland) afkomstig was, behoorde tot de geschoolde officieren, die de wapens hanteerden uit professie, zonder kieskeurig te zijn op hun opdrachtgevers. In 1654 was hij vaandrig in dienst van de bisschop van Munster, tegen wie hij in 1672 zo fanatiek heeft gevochten. In 1659 was hij officier in het Zweedse leger. Een paar jaar later weer in Oldenburg en in 1665 bij de troepen van Stad en Lande. Onder Michiel De Ruyter maakte hij in 1667 de tocht mee naar Chatham. Hij oriënteerde zich steeds meer op de Republiek en in 1672, toen de Munstersen in aantocht waren, kon men hem in t noorden uitstekend gebruiken.
Hij was het, die in februari 1672 als afgevaardigde van de Staten van Groningen naar het hof van Hessen-Kassel werd gestuurd, om aan Carel Rabenhaupt het opperbevel over de Groningse troepen aan te bieden. Zelf werd hij commandant van het belangrijke fort Bourtange, dat hij met veel succes tegen de Munstersen verdedigd heeft. Zijn vrouw, Alberdina Lucretia Schnabel, die hij veiligheidshalve binnen de muren van de stad had gebracht, werd daar binnenshuis door een granaat dodelijk getroffen.
Prott heeft verder de Republiek in enkele veldtochten gediend en vertoefde in verband hiermee meest in de Zuidelijke Nederlanden. Tussen de krijgsbedrijven door heeft Prott bij tijden te Lutjegast vertoefd. Op een geschikt terrein in de Rikkerdaheerd liet hij grachten graven, waarbinnen de Rikkerdaborg verrees.
De nieuwe borgheer vond ook tijd, om zijn aandacht te wijden aan de normale besognes van de toenmalige landjonkers. Hij kocht landerijen en rechten en liet rechterlijke functies voor zich waarnemen.
Protts tweede vrouw was Frederika Tjarda van Starkenborgh, die in 1687 kinderloos overleed. Een jaar later trouwde Prott met Cecilia Elisabeth Tamminga, de weduwe van Daniël de Hertoghe van Feringa te Grootegast. Toen kapitein Prott in 1703 stierf, liet hij Rikkerda en zijn verder bezit na aan zijn derde vrouw. Deze overleed in 1718 en werd als laatste binnen het kerkkoor van Lutjegast in het graf van Prott bijgezet. Een grote metaalgrijze zerk onder de preekstoel dekt dit familiegraf, het enige, dat we in de kerk nog aantreffen.
In 1719, het jaar na Cecilias dood, vertrok haar zoon Unico Michiel de Hertoghe, als erfgenaam, van Feringa naar Rikkerda. Zijn huwelijk met Maria Helena Enens was in 1711 ook reeds te Lutjegast voltrokken. Zijn zoon Daniël Onno was wel op Feringa geboren, maar werd te Lutjegast gedoopt. Het geslacht De Hertoghe heeft Rikkerda bewoond tot 1810. Achtereenvolgens resideerden er Unico Michiel, Daniël Onno en tot 1810 diens zoon Edzard Unico, de jonker die zowel van zijn tweede als van zijn eerste vrouw gescheiden is en geen kinderen naliet.
Rikkerda werd goed onderhouden. In 1763 werd er zelfs een deskundige tuinman aangesteld, de heer Hieronymus Herwich van Hoogezand. In 1810 kwam de borg aan een dochter van Edzard Unicos zuster, namelijk Cornelia Habina Alberda van Menkema. De glorietijd voor de jonkergeslachten was voorbij. Cornelia bracht een echtgenoot naar de borg met een gewone burgerlijke functie, de rijksontvanger Hemmo Hylco Nauta, tevens advocaat bij de rechtbank.
Men moest eenvoudiger gaan leven, want het onderhoud van het gebouwencomplex drukte zwaar op het budget. En zo werd de bijl gelegd aan de wortel van de ruim honderd mooie eikenbomen op de singel. De bijgebouwen werden verhuurd en de boeren reden met paard en wagen over de klapbrug. Ook de Rikkerdaheerd en veel wat aan de vroegere heerlijkheid herinnerde, zoals collatiën, rechten, kerkgestoelten enz. werden verkocht. De laatste jaren op dit huis gingen voor de familie in somberheid onder. Ze woonden in het tuinmanshuis, dat bij de laatste verkoop, in 1829, door Nauta zelf gekocht werd. In dat jaar werd het slot met alles wat er bij behoorde, o.a. meer dan 28 ha. grond, gekocht door Berend Hayes Harkema van Warfhuizen voor f. 8.225, ( 3732,34).
De ziekelijke advocaat stierf nog in hetzelfde jaar op 33-jarige leeftijd. Evenals voor zoveel andere niet langer houdbare jonkershuizen, was voor Rikkerda de moker van de sloper gereed.
Overgenomen van de website van de gemeente Grootegast
(c)2003 Gemeente Grootegast
Bernhard Johan Prott | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frederica Tjarda Starkenborgh, van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1668 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Albertina Lucretia Schnabel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(3) 1688 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cecilia Elisabeth Tamminga |