Arbre généalogique Meinders/Mijnders (ZH Eilanden) » Johannes Willem Bergansius (1836-1913)

Données personnelles Johannes Willem Bergansius 

Source 1
  • Il est né le 14 août 1836 dans Delft.
  • Profession: Generaal-Majoor artillerie, Directeur Artillerieschool, Commandant stelling van Amsterdam. Minister van Oorlog (1888-1891,1901-1905), Minister van Koloniën (1902), Minister van Marine (1902-1903), lid Raad van State, Adjudant H.M. Koningin Wilhelmina in Buitengewone Dienst.
  • Il est décédé le 22 juillet 1913 dans Den Haag, il avait 76 ans.
  • Il est enterré dans Den Haag, St Petrus Banden.
  • Un enfant de Johannes Josephus Bergansius et Elizabeth Schull

Famille de Johannes Willem Bergansius

Il est marié avec Henrica Ludovica Maria van Berckel.

zie kopie huwelijksakte

beroep bruidegom:

Kapitein der Artillerie, Ridder der Orde van de Eiken Kroon

Ils se sont mariés le 9 octobre 1867, il avait 31 ans.


Enfant(s):



Notes par Johannes Willem Bergansius

Katholieke officier die tweemaal minister van Oorlog (in de kabinetten-Mackay en -Kuyper) was. Doorliep diverse functies bij de artillerie, onder meer als commandant van de Stelling van Amsterdam en van de vestingartillerie. Zag in 1891 zijn poging mislukken om de plaatsvervanging bij de militie af te schaffen, vooral door verzet van zijn geloofsgenoten. Krachtig, ijverig en deskundige bewindsman. Stond in hoog aanzien bij koningin Wilhelmina, die hem op persoonlijk gezag de titel minister van staat verleende uit waardering voor zijn optreden bij de Spoorwegstaking van 1903. Besloot zijn loopbaan als lid van de Raad van State.

Rooms-Katholieken
in de periode 1888-1908: minister, lid Raad van State

Uit: parlement.com

Fotos: fotograaf:

Prent Bergansius/Tindal:

Reproduction of a lithograph by J. Braakensiek, 1889.

Johannes Willem stamde uit een katholieke familie van beroepsmilitairen, die volgens de familieoverlevering afkomstig was uit Bourgondië. Nadat hij in 1852 was toegelaten tot de Koninklijke Militaire Academie (KMA) te Breda, volgde voor hem op 30 juni 1856 de benoeming tot tweede luitenant bij het 3e regiment vestingartillerie. In 1859 werd hij als eerste luitenant overgeplaatst naar het 1e regiment vestingartillerie en in het jaar daarop verbonden aan de juist opgerichte Pyrotechnische School te Delft. Het eerste halfjaar van 1860 gaf Bergansius in een primitieve behuizing scheikundeles, om in juni tot opzichter van de pyrotechnische werkplaats die aan de school was verbonden benoemd te worden. Hij ontwikkelde zich tot deskundige op het gebied van de zg. sassen (pyrotechnische mengsels), hetgeen ook bleek uit een door hem geschreven, voor artilleristen bestemd. Handboek ter vervaardiging der ernstvuurwerken (Breda, 1862), dat viermaal werd herdrukt.

Een jaar na zijn bevordering tot kapitein in april 1867 kreeg hij een staffunctie op het bureau der artillerie dat op het ministerie van Oorlog was gevestigd. In 1873 werd hij vrijgesteld voor het werk van de 'Commissie van proefneming' voor keuring en onderzoek van materieel en munitie, waarvan hij sinds juni 1872 deel uitmaakte. In deze jaren hield de commissie zich bezig met de modernisering van het geschut op grond van de ervaringen in de Frans-Duitse oorlog. Met het oog op deze taak werd hij in april 1876 belast met het bevel over de in Delft gelegerde 8e compagnie van het 1e regiment vestingartillerie. Met deze eenheid werd hij ingekwartierd in Oldebroek ter voorbereiding van de aanleg van een schietterrein en een legerplaats voor het nieuwe zwaardere geschut. Bij de grote legerreorganisatie in de volgende jaren werd de vestingartillerie in acht afdelingen opgesplitst. Bergansius werd in 1880 bevorderd tot majoor en belast met het commando over de 4e afdeling vestingartillerie te Zwolle. Tegelijk werd hij directeur van de in 1878 opgerichte artillerieschietschool te Oldebroek, waarvan hij al een jaar de feitelijke leiding had.

In 1884 werd hij luitenant-kolonel. Minister A.W.P. Weitzel bevorderde hem drie jaar later tot kolonel en stelde hem tegelijk aan tot directeur van de artillerie-inrichtingen in Delft, op grond van zijn oordeel over Bergansius als een 'zeer schrander en scherpzinnig man' en 'de kundigste technicus van het gehele leger'. Al het volgend jaar, op 21 april 1888, aanvaardde Bergansius, daartoe aanbevolen door H.J.A.M. Schaepman, de post van minister van Oorlog in het eerste coalitiekabinet - AE. Mackay (1888-1891). Bergansius en G.L.M.H. Ruijs van Beerenbroek (Justitie) waren in dit ministerie de enige katholieken. Naast Buitenlandse Zaken was Oorlog in deze periode de meest ondankbare en politiek impopulaire portefeuille. Bezuinigingen, defaitisme en antimilitarisme leidden tot verwaarlozing van het militaire apparaat. Daarbij kwam nog de discussie over het voor en tegen van de algemene dienstplicht en over de keuze voor of betere en meer 'levende strijdkrachten' d.w.z. manschappen, óf betere en meer 'dode weermiddelen', d.w.z. verdedigingswerken. Zó snel gaven de ministers van Oorlog er de brui aan, dat bij de ambtsaanvaarding van Bergansius voor de negentiende maal sinds 1870 de portefeuille werd overgedragen.

Van meet af aan stelde Bergansius zich op het standpunt dat algemene dienstplicht voortvloeide uit de grondwettelijke plicht van elke Nederlander mee te werken aan de landsverdediging en dat de plaatsvervanging afgeschaft diende te worden in het belang van een hoger peil der strijdkrachten. Op 10 juni 1888 stelde hij een staatscommissie van 18 leden in met hemzelf als voorzitter ter voorbereiding van een desbetreffend wetsontwerp. Buiten de voorzitter waren er drie katholieke leden, die gedrieën in de commissie de enige tegenstanders van persoonlijke dienstplicht bleken te zijn en te blijven. In den lande vielen velen - en onder hen de gehele katholieke pers, de katholieke kiesverenigingen en politici - de minister heftig aan, die echter onwrikbaar op zijn standpunt bleef staan. Na jaren van heftige polemiek kwam de zogenoemde legerwet van Bergansius in april 1891 in de Tweede Kamer aan de orde. Het wetsontwerp omvatte in meer dan 300 artikelen vele onderwerpen, o.m. algemene dienstplicht, afschaffing van de plaatsvervanging en van de schutterij, vergroting van de jaarlijkse lichtingen en duur van de dienstplicht. De parlementaire tegenstanders slaagden erin door een vloed van moties en amendementen en door eindeloze discussies grote verwarring te zaaien. Hier wreekte zich de politieke onervarenheid van Bergansius. Ondanks zijn rustige en duidelijke verdediging werd hij als het ware mishandeld, aldus de parlementaire historicus W.J. van Weideren Rengers. Alle katholieken, Schaepman incluis, stemden tegen een motie inzake het beginsel van persoonlijke dienstplicht, de meeste antirevolutionairen stemden vóór en met hen de meerderheid van de Kamer. Privé zei Schaepman het eens te zijn met Bergansius' standpunt, maar hij durfde en wilde in deze emotionele zaak de katholieke achterban niet van zich vervreemden. Vooral bij de katholieke middenklasse leek een welhaast psychotische angst te bestaan voor de 'zedenbedervende' invloed van het kazerneleven op de jonge geloofsgenoten. De Kamer besloot ten slotte eind mei de nauwelijks gevorderde behandeling van het ontwerp te staken.

In deze regeerperiode was de wet op het militair onderwijs de belangrijkste die Bergansius door het parlement wist te loodsen. Hij vaardigde bovendien een aantal maatregelen uit ter bevordering van de zondagsrust in het leger en van de kerkgang van militairen. Op Bergansius' conto dient ook nog het laatste conflict tussen Willem III en een minister geschreven te worden. In april 1890 weigerde hij de wens van de Koning, luitenant-kolonel J.H. Verschoor (1836-1891) tot commandant van het regiment grenadiers en jagers te benoemen, voor zijn verantwoording te nemen. Het conflict liep hoog op, waarop de minister op 22 april zijn ontslag aanbood. Dat werd door de Koning geweigerd. Daarop zwichtte Bergansius (Verschoor werd kolonel en commandant) en prompt werd de minister zelf op 24 april tot generaal-majoor bevorderd.

De door de dienstplichtkwestie zeer aangescherpte verdeeldheid tussen antirevolutionairen en katholieken deed de rechterzijde de verkiezingen van juni 1891 verliezen. Daarop trad het kabinet op 21 augustus 1891 af. Bergansius - die ook voorstander was van uitbreiding van de 'dode weermiddelen' - werd benoemd tot commandant van de Stelling van Amsterdam, die onder zijn leiding verder uitgebreid zou worden. Tevens werd hij bevelhebber in de 1e militaire afdeling, d.w.z. Noord-Holland en noordelijk Zuid-Holland. In mei 1892 wisselde hij deze functies echter al in voor die van commandant der vestingartillerie, zijn oude liefde. In februari 1894 werd hij benoemd tot inspecteur, d.w.z. hoofd van het wapen der artillerie, in februari 1896 bevorderd tot luitenant-generaal, en, na het overlijden van zijn vrouw in juli 1898, op eigen verzoek per 1 november 1898 gepensioneerd. Ook daarna bleef hij actief, o.a. als voorzitter (1899-1901) van de Vereeniging ter beoefening der Krijgswetenschap. Ook de politiek trok hem, ondanks de barre ervaringen in het eerste coalitiekabinet, weer aan. Bij de verkiezingen van 1897 had hij vergeefs kandidaat gestaan voor een Tweede-Kamerzetel in Utrecht. Hij verloor toen bij herstemming, mede doordat hij als militair in actieve dienst geen campagne wilde voeren. In de verkiezingsstrijd van 1901 veroverde hij echter een kamerzetel in het district Eist (Gld). Hij nam geen zitting, omdat Schaepman hem overhaalde per 1 augustus 1901 weer minister van Oorlog te worden in het tweede coalitiekabinet onder A. Kuyper (1901-1905). In deze kabinetsperiode bracht Bergansius een aantal wetten tot stand, zoals pensioen- en bevorderingswetten voor militairen, het Wetboek van militair strafrecht en de wet op de krijgstucht. Bovendien voerde hij snelvuurgeschut (7,5 cm., Krupp) bij de landmacht in. Hij voerde de landweer- en militiewetten van zijn voorgangers K. Eland en A. Kool uit, die algemene dienstplicht zonder plaatsvervanging voorschreven, zoals Bergansius al tien jaar eerder had gewild. In 1902 nam hij nog enige tijd de ministersposten van Marine en Koloniën erbij, aangezien beide ministers ziek werden en overleden.

Tijdens de spoorwegstakingen van 1903 riep Bergansius met voortvarendheid dienstplichtigen onder de wapenen en liet hij stationsemplacementen en spoorlijnen door troepen bewaken, hetgeen hem op heftige aanvallen van de linkerzijde in de pers en de Kamer kwam te staan. In maart 1903 benoemde de Koningin hem op haar eigen initiatief en met voorbijgaan van A. Kuyper tot minister van Staat uit dank voor zijn voortvarendheid tijdens de stakingen. Na het aftreden van het kabinet in augustus 1905 werd hij lid van de Raad van State, welke functie hij vervulde tot de gevolgen van een hersenbloeding, die hem verlamde en van zijn spraak beroofde, hem in juni 1908 noopten ontslag te vragen. Koningin Wilhelmina, die op de oude generaal gesteld was en van wie hij sinds 31 augustus 1898 adjudant i.b.d. was, stopte op haar rijtuigritjes met prinses Juliana trouw voor zijn huis om de bedlegerige oud-minister toe te zwaaien.

Als militair en als minister werd Bergansius gewaardeerd en gerespecteerd om zijn harde werken, vastberaden optreden, kennis van zaken, duidelijkheid en standvastigheid van overtuiging. Hij was uiterlijk het type van de beroepsmilitair: kaarsrecht, stram, stijve knevels en verzorgd, krijtwit haar. In de omgang was hij zeer gemoedelijk. Zijn gedegen beschouwingen in het parlement sprak hij veelal voor de vuist weg uit, niettemin met oog voor details en voor elke hem gestelde vraag.

A: Zijn papieren zijn, voor zover bekend, niet bewaard gebleven.

P: Behalve de in de tekst genoemde publikatie: Beschouwingen over het Schietkatoen bereid volgens de methode van... Baron Lenk [Delft, 1866], aanwezig in de bibliotheek van het KMA te Breda en in die van het Koninklijk Nederlands Leger en Wapenmuseum "Generaal Hoefer" te Delft; 'De wetsontwerpen betrekkelijk de samenstelling en vorming onzer levende strijdkrachten', in De Militaire Spectator NS 69 (1900) 631-681.

L: W.B. Westhoff, De oorsprong, ontwikkeling en tegenwoordige toestand der artillerie-inrichtingen teDelft... ('s-Gravenhage, 1880) 131-l42 ; De artillerie-schietschool gedurende de eerste 25 jaren van haar bestaan 1878- 1903 (Zwolle, 1903), aanwezig in de bibliotheek van het Koninklijk Nederlands Leger en Wapenmuseum "Generaal Hoefer" te Delft; herdenkingen in De Telegraaf, 23-4-1907 ocht. [door een verwarring met zijn toen overleden broer, generaal-majoor J. J. Bergansius (1823 - 1907) werd dit artikel zes jaar te vroeg geplaatst]; De Tijd, 23 tot 26-7-1913 en De Residentiebode, 24-7-1913; N. Japikse, Staatkundige geschiedenis van Nederland van 1887-1917 (Leiden, 1918); J.K.H, de Roo van Alderwerelt, 1814 -1939. De grootmeester en de inspecteurs der artillerie... (['s-Gravenhage], 1939); J. van Wely, Schaepman. Levensverhaal (Bussum, 1952); J. Witlox, Schaepman als staatsman (Amsterdam, 1960. 3 dl.) passim; A.J.M. Westenbroek, 'De kabinetsformatie Mackay 1888', in Anti-revolutionaire Staatkunde 46 (1976) 240-249 en 262-273; H.J. Scheffer, Henry Tindal. Een ongewoon heer met ongewone besognes (Bussum, 1976); J.A.M.M. Janssen, Commissie van proefneming 1866 *15 december* 1981 ['s-Gravenhage, 1981]. Bijdragen van de sectie Militaire Geschiedenis: 11.

I: Website Parlementair Documentatie Centrum: http://www.parlement.com/9291000/modulesf/g6ki9ydx [23-1-2008].

G.A.M. Beekelaar


Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013

 

J.J. Bergansius, kapitein der Artillerie, geen onbekende in de wapenindustrie was hoofd van de Maastrichtse wapenkeuringscommissie en had vele contacten op dat gebied. Hij had grote interesse in de fabricage van handvuurwapens en daarom heel wat uren doorgebracht bij de Nederlandse maar ook Belgische (Luikse) wapen industrie. In 1869 verscheen er een boek van zijn hand. “Handleiding tot de kennis en inrichting en het gebruik van revolverpistolen” In dit boek stond een ontwerp voor het vervaardigen van een snelvuur oorlogsrevolver. Volgens dit ontwerp werden een aantal modellen gemaakt. Deze werden door hem ter beoordeling aan de Minister van Oorlog aangeboden.

Ongetwijfeld zal zijn jongere broer J.W. Bergansius, ook officier en werkzaam bij de Pyrotechnische Werkplaats Delft hem daarbij met raad en daad hebben bijgestaan. Deze broer werd later directeur van de Artillerie Inrichtingen, bevorderd tot Luitenant Generaal. In van 1888 tot 1891 werd hij Minister van Oorlog. Dit beviel hem blijkbaar zo goed dat hij die functie 10 jaar later, van 1901 tot 1905 weer aanvaarde in deze functie was hij de verantwoordelijke persoon voor de invoering van het geschut 7 veld. En als of het nog niet genoeg was, bekleedde hij vanaf 1903 ook nog de functie Minister van Staat.

Kanon van 7 veld

Avez-vous des renseignements supplémentaires, des corrections ou des questions concernant Johannes Willem Bergansius?
L'auteur de cette publication aimerait avoir de vos nouvelles!


Barre chronologique Johannes Willem Bergansius

  Cette fonctionnalité n'est disponible que pour les navigateurs qui supportent Javascript.
Cliquez sur le nom pour plus d'information. Symboles utilisés: grootouders grand-parents   ouders parents   broers-zussen frères/soeurs   kinderen enfants

Image(s) Illustration(s) Johannes Willem Bergansius


Avec la recherche rapide, vous pouvez effectuer une recherche par nom, prénom suivi d'un nom de famille. Vous tapez quelques lettres (au moins 3) et une liste de noms personnels dans cette publication apparaîtra immédiatement. Plus de caractères saisis, plus précis seront les résultats. Cliquez sur le nom d'une personne pour accéder à la page de cette personne.

  • On ne fait pas de différence entre majuscules et minuscules.
  • Si vous n'êtes pas sûr du prénom ou de l'orthographe exacte, vous pouvez utiliser un astérisque (*). Exemple : "*ornelis de b*r" trouve à la fois "cornelis de boer" et "kornelis de buur".
  • Il est impossible d'introduire des caractères autres que ceux de l'alphabet (ni signes diacritiques tels que ö ou é).



Visualiser une autre relation

Les sources

  1. meinderstree Web Site, hugo meinders, via https://www.myheritage.de/person-1500701...
    Durch Bestätigung eines Smart Match hinzugefügt

    Stambomen op MyHeritage

    Familiesite: meinderstree Web Site

    Familiestamboom: 73099481-4

Des liens dans d'autres publications

On rencontre cette personne aussi dans la publication:

Événements historiques

  • La température le 14 août 1836 était d'environ 18,0 °C. Le vent venait principalement de l'/du nord-est. Caractérisation du temps: half bewolkt. Source: KNMI
  •  Cette page est uniquement disponible en néerlandais.
    De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
  • En l'an 1836: Source: Wikipedia
    • La population des Pays-Bas était d'environ 2,9 millions d'habitants.
    • 13 janvier » prise de Tlemcen en Algérie par le général Clauzel.
    • 6 mars » le Fort Alamo, à San Antonio (Texas), est pris par l'armée mexicaine, au terme d'un siège de treize jours qui a coûté la vie à 187 Américains, dont Davy Crockett ou Jim Bowie.
    • 27 mars » massacre de Goliad, pendant la révolution texane.
    • 14 mai » signature des traités de Velasco.
    • 6 juillet » bataille de la Sikkak.
    • 11 septembre » proclamation de la République Riograndense pendant la guerre des Farrapos.
  • Il y avait 2 mm de précipitation. La pression du vent était de 1 kgf/m2 et provenait en majeure partie du ouest-nord-ouest. La pression atmosphérique était de 75 cm de mercure. Le taux d'humidité relative était de 89%. Source: KNMI
  • Du 1 juin 1866 au 4 juin 1868 il y avait en Hollande le gouvernement Van Zuijlen van Nijevelt - Heemskerk avec comme premiers ministres Mr. J.P.J.A. graaf Van Zuijlen van Nijevelt (AR) et Mr. J. Heemskerk Azn. (conservatief).
  • En l'an 1867: Source: Wikipedia
    • La population des Pays-Bas était d'environ 3,6 millions d'habitants.
    • 8 février » signature du compromis austro-hongrois.
    • 30 mars » les États-Unis achètent l'Alaska à la Russie pour 7200000dollars. L'achat, autorisé par le président Andrew Johnson est signé par le secrétaire d'État William Seward le 9 avril 1867. Le transfert de la colonie russe aux États-Unis interviendra le 18 octobre 1867.
    • 1 juillet » |création du dominion du Canada, à la suite de l'Acte de l'Amérique du Nord britannique.
    • 28 août » les États-Unis prennent formellement possession des Îles Midway.
    • 25 octobre » bataille de Monterotondo (Risorgimento). Victoire des forces garibaldiennes.
    • 23 novembre » exécution des martyrs de Manchester.
  • La température au 22 juillet 1913 était entre 10,2 et 18,2 °C et était d'une moyenne de 13,6 °C. Il y avait 1,2 mm de précipitation. Il y avait 2,2 heures de soleil (14%). La force moyenne du vent était de 3 Bft (vent modéré) et venait principalement du ouest-nord-ouest. Source: KNMI
  • Du 12 février 1908 au 29 août 1913 il y avait aux Pays-Bas le cabinet Heemskerk avec comme premier ministre Mr. Th. Heemskerk (AR).
  • Du 29 août 1913 au 9 septembre 1918 il y avait aux Pays-Bas le cabinet Cort van der Linden avec comme premier ministre Mr. P.W.A. Cort van der Linden (liberaal).
  • En l'an 1913: Source: Wikipedia
    • La population des Pays-Bas était d'environ 6,1 millions d'habitants.
    • 19 février » Pedro Lascuráin Paredes est Président des États-Unis mexicains pendant moins d'une journée.
    • 18 mars » le roi Georges I de Grèce est assassiné à Salonique. C'est son fils aîné Constantin, duc de Sparte et mari de Sophie de Prusse, qui lui succède.
    • 26 mars » la Bulgarie prend Andrinople pendant la première guerre balkanique.
    • 24 avril » inauguration à Manhattan du plus haut gratte-ciel du monde jusqu'en 1930, le Woolworth Building (241 mètres).
    • 11 juin » |droit de vote accordé aux femmes en Norvège.
    • 1 décembre » la Crète est rattachée à la Grèce.


Même jour de naissance/décès

Source: Wikipedia

Source: Wikipedia

  • 1900 » Anne Wang, jeune chrétienne chinoise, martyre (° vers 1886).
  • 1903 » Cassius Marcellus Clay, militant républicain et abolitionniste américain (° 19 octobre 1810).
  • 1915 » Sandford Fleming, ingénieur et inventeur canadien d’origine écossaise (° 7 janvier 1827).
  • 1932 » Reginald Fessenden, inventeur canadien, pionnier de la radio (° 6 octobre 1866).
  • 1934 » John Dillinger, gangster américain (° 22 juin 1903).
  • 1936 » Toni Kurz (° 3 octobre 1914), alpinistes allemands.

Sur le nom de famille Bergansius


Lors de la copie des données de cet arbre généalogique, veuillez inclure une référence à l'origine:
Hugo Meinders, "Arbre généalogique Meinders/Mijnders (ZH Eilanden)", base de données, Généalogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-meinders-mijnders/I268.php : consultée 26 mai 2024), "Johannes Willem Bergansius (1836-1913)".