Pater Arie de KOK (1908 - 1978)
Afkomst.
Adrianus Johannes Gerardus de Kok, zoon van Martinus de Kok en Maria
Starrenburg, werd - volgens eigen verklaring zoals vastgelegd in zijn notariële
testamentaire acte - geboren te Scheveningen op 30 januari 1908.
Zijn 'Extractum e Libro Baptizatorum ecclesiae' van de St. Antonius Abt kerk te
Scheveningen vermeldt als doopdatum 29 januari 1908.Arie, zoals hij thuis genoemd werd, had, bij mijn weten, een broer en een
drietal zusters, die later te Scheveningen, Noordwijk en Amersfoort woonden.
Hij verloor zijn vader op jeugdige leeftijd. Moeder moest toen in de kost
voorzien van het gezin en deed dit als mutsenwasser en -naaister van de
toentertijd nog veel gebruikte traditionele Scheveningse mutsen.Opleiding.
Na de lagere school te Scheveningen, ging Arie in 1921, op dertienjarige
leeftijd, naar het missie-college te Cadier en Keer. Na zijn gymnasiale studies
ging hij naar het noviciaat te Chanly in België, waar hij tevens philosophie
studeerde. Aan het eind van deze twee jaar werd hij aangenomen als lid van de
Sociëteit en legde de eed af op 28 juli 1929. Zijn magister oordeelde:
"Mr. de Kok paraît léger. Mais au fond il est sérieux et je le croix
sincèrement pieux. Il a un caractère gai et facile.
Il est intelligent mais manque d'application constante."
Hij was een goed student met een scherp verstand, een bewonderswaardige
opmerkingsgave en .... origineel.
Voor de studie van de theologie ging hij in 1929 naar Hastings in Engeland,
waar in dat jaar het voormalig Jezuïetenklooster door de S.M.A. in gebruik
werd genomen. Tijdens het vierde jaar theologie werd Arie de Kok op 17
december 1932 door Mgr. Amigo priester gewijd.Missionaris.
Pater Arie de Kok werd benoemd voor de missie en vertrok op 29 september 1933
met de m.s. 'Amstelkerk' naar de Goudkust. Daar werd hij, na aankomst te
Takoradi op 15 oktober 1933, benoemd voor de missie van Half Assini.
Hij trof het niet, want zijn pastoor was een individuele globetrotter, die
het liefst zijn eigen leven leidde en nooit goed met anderen heeft kunnen
samenwonen of werken. Ook nu nam hij meteen na aankomst van zijn assistent
de benen, en vertrok voor enkele weken naar de nabijgelegen Ivoorkust, de
jonge missionaris alleen op de missie in een afgelegen hoek van het vicariaat
achterlatend. Ook in het werk heeft Arie zijn eigen weg moeten vinden.Mogelijk ligt hier reeds de oorzaak van de verdere ontwikkelingen. Want Arie
heeft een bewogen missionair leven geleid, wat zijn neerslag heeft gehad op
zijn hele verdere leven. Een eerste benoeming in de missie is zeer bepalend,
omdat de jonge missionaris van alles moet leren: taal, gewoontes en gebruiken
van de mensen, doch ook discipline in eigen verzorging, levensritme en
levensstijl. Dat is hem blijkbaar niet voldoende bijgebracht. Men vraagt zich
af hoe hij, in de gegeven omstandigheden, voor deze missiepost benoemd kon
worden, ook al zat het vicariaat op dat moment zonder aanwezige bisschop.
Arie was heetgebakend en had een scherpe tong. Op momenten van vermoeidheid
en in situaties van mindere zelf-controle kon hij, met zijn temperament,
gemakkelijk in moeilijkheden raken en soms ongecontroleerd en beledigend naar
mensen uitvallen. Dit heeft hem meerdere keren in moeilijkheden gebracht met
collega's, parochianen en anderen. Dan ontstond er irritatie en ergernis, niet
alleen bij de collega's waar hij mee samenwerkte en samenwoonde, doch ook bij
de onderwijzers en parochianen die hem op zo'n ongunstig moment ontmoetten.
Om verdere moeilijkheden of schandalen te vermijden, volgde dan dikwijls
een overplaatsing.Arie heeft in meerdere parochies en districten gewerkt: Elmina, Assin Foso,
Winneba, Eikwe, Dunkwa. Hij was begaafd en sprak behoorlijk de inlandse taal.
Hij bezocht de buitenstaties in de uitgestrekte gebieden en districten, zoals
die in die jaren nog bestonden. Daarbij kwam de zorg voor het openen van
schooltjes in de districten en de daarmee gepaard gaande rivaliteit tussen de
verschillende christelijke kerkgemeenschappen. Na de opening kwam de zorg voor
het 'management':
(voldoende) leerlingen, (gekwalificeerde) staf, gebouwen, meubilair en
lesmateriaal, waarvan vele zaken afhankelijk waren van financiën.
Ook Arie de Kok is jarenlang bij deze ontwikkelingen betrokken geweest.
Twee keer is hij tijdelijk leraar geweest te Amisano. Onder de oorlog, in
1942, ging hij naar Hohoe in het vicariaat van de Beneden Volta, waar hij
onder leiding van pater Bernts werkte.Na de oorlog kwam hij in februari 1946 naar Nederland en werd tijdens zijn
vakantie benoemd tot propagandist te Bemelen. Daarna diende hij vanaf eind
december 1946 als aalmoezenier in het leger en ging met de uitgestuurde
troepen in maart 1949 mee naar Nederlands-Indië. Daar had hij goede relaties
met de manschappen en heeft er zelfs enkele blijvende contacten aan
overgehouden. Na zijn ontslag in mei 1950 vertrok hij vrij spoedig hierna
naar Togo, waar hij door Mgr. Strebler benoemd werd tot leraar engels aan
het 'Collège St. Joseph' te Lomé. Tijdens zijn vakantie in 1956 werd pater
de Kok uitvoerig behandeld in het St. Franciscus Gasthuis te Rotterdam.
Dr. J.A.G. ten Berg rapporteerde:
"Hij voelt zich moe, futloos, heeft weinig energie en is depressief".
Hij gaat dan verder in op mogelijke physieke en psychische oorzaken.Nog eenmaal ging pater de Kok terug naar Togo. Mgr. Strebler was bijna altijd
bereid iedere priester een tweede kans te geven. Zijn laatste functie in
Afrika was leraar aan het kleinseminarie 'St. Pierre Claver' te Tokoin in
Togo. Vandaar kwam hij in juni 1959 definitief terug naar Nederland.Hij is nog even assistent-rector geweest in huize 'Berg en Bos' te
Bilthoven en conrector van de 'St. Joseph stichting' te Apeldoorn.
Doch het ging echt niet meer. Hij kwam naar huize Tafelberg te Oosterbeek,
waar hij jarenlang het proces van lichamelijke en psychische neergang heeft
moeten ervaren. Dit maakte hem depressief en onzeker, later eenzaam. Hij werd
steeds meer, en tenslotte totaal, afhankelijk. Gelaten aanvaardde hij zijn
laatste levensjaren. Huize Tafelberg had tot 1975 nog geen erkenning als
bejaardenhuis en ook geen verpleegkundig personeel. De toenmalige oversten,
paters Pot en Rijpkema, hebben veel zorgen om hem, en werk met hem, gehad.
Ze hebben veel voor Arie betekend.Gestorven.
Pater de Kok werd steeds meer zorgbehoeftig. Zijn geestelijke vermogens
namen ook af. Hij kon op één dag tientallen keren bij de overste aankloppen,
niet meer wetend waarom. Opname in een verpleeghuis werd noodzakelijk.
Hij werd liefderijk opgenomen in huize 'Berchmanianum' van de paters Jezuïeten
te Nijmegen. Daar is hij op 21 januari 1978 overleden. Hij heeft zijn 70ste
verjaardag net niet gehaald. De plechtige uitvaartdienst vond plaats op 25
januari 1978 in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer. Daar is hij
ook op het kerkhof naast het missiehuis begraven bij zijn overleden collega's.
Arie de Kok heeft in Ghana contact gehad met Leen de Kok in 1938. Niet wetende waarschijnlijk dat ze familie waren van elkaar. Arie de Kok zou zelfs op bezoek gaan bij de ouders van Leen.
Adrianus Johannes Gerardus (Arie) de Kok |
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
Stamboom op MyHeritage.com
Familiesite: van Lith Web Site
Stamboom: gedcom_vanlith