Als overlijdensdatum wordt ook wel 1398 genoemd.
Il est marié avec Jelck N.N.
Tjebbe Haringhs van Donia ± 1370-????
Ils se sont mariés en l'an 1353 à Heeg, Wymbritseradeel, Fryslân | Friesland, Nederland, il avait 30 ans.Source 4
Ze zijn in de kerk getrouwd in het jaar 1353 te Heeg.
Enfant(s):
Charterboek I-282:op 10-8-1398 genoemd als Haring in den Hage, die trouw had gezworen aan hertog Albrecht van Beieren.
Zie ook GJB 1977-28.
De geschiedschrijver Petrus Thaborita noemt "Haghe Haringsma" een hoveling. Haring Haringsma uit Heeg was gehuwd met ene Jelck. Hij was Heerschap te Heeg vanaf 1381 en werd later potestaat van Westergo. In 1398 was hij gevolmachtigde van Wagenbrugge (Zuidwesthoek van Friesland) tegenover de graaf van Holland, Albrecht van Beieren. In 1400 werd hij tot potestaat gekozen, maar alleen voor Westergo, met Sjoerd Wiarda voor Oostergo. Een jaar later speelde hij een rol bij de vrede van Bolsward tussen Holland en Friesland.
Haring was de stamvader van de Harinxma's, zijn zonen heetten Agga, Syrick, Epa, Hotthya en Douwa. Hij had één dochter, Ymcke. Alle afstammelingen van Haring kregen de toevoeging 'thoe Heeg' achter 'Harinxma'.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Haring_Haringsma
Het was de tijd van de "Friese vrijheid". Hiermee wordt bedoeld het ontbreken van feodale instituties in het gebied tussen de voormalige Zuiderzee en de Wezer, met name de huidige provincies Groningen en Friesland in Nederland en Oost-Friesland in Duitsland.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Friese_Vrijheid
DE FRIES VOLKSAARD BEZONGEN:
De zonen van dit land, kuisch, werkzaam, stout, en rond,
Verkleefd aan d’ eigen haard en d’ ouderlijken grond,
Eenvoudig, nooit door zucht naar nieuwigheên bewogen,
Betrachten, als het wit van al hun doen en pogen,
De vrijheid voor zich-zelve en ’t oord door hen bewoond.
God, en de Keizer door het Hoofd der Kerk gekroond,
Ziedaar alleen ’t gezag, de Heeren die ze erkennen,
En nimmer zal een Fries aan andren zich gewennen;
Hij lijdt geen schijn van dwang, aan lichaam noch aan ziel;
Geen keten waar’ zoo licht, die hem verdraaglijk viel.
Geen vreemde inzonderheid beproeve ’t hem te dwingen,
Die walgt van al het vreemde en alle vreemdelingen,
Er geen ten burger wil, hun omgang schuwt en vliedt,
En op zijn wettig erf hen noô vertoeven ziet.—
Zoo denkt een echte Fries, zoo denkt hij al zijn leven;
Dien inborst kunt ge niet hervormen of weerstreven.
"Haring"h Douwesz van Harinxma | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1353 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jelck N.N |