Heeft in 1192 Perk in handen, die daarvoor in 1187 voor het laatst in handen was van Gerlach van Rhenen, zij bezit Perk als allodium. Wordt in 1217 vermeld als ''domina de Breda'' en kiest in 1219 haar graf in de St. Michelsabdij te Antwerpen, in 1219 wordt zij genoemd door Henricus Del Gratia Dux Lotharingiae, ''Lutgardis consaguines rostra domina de Scotes'', in 1219 schonk zij met haar kinderen inkomsten uit haar goederen in boekt te Perk en te Serber.
Schrijver: Eduard van Ermen
Elle est mariée avec Godfried II van Breda van Schoten.
Ils se sont mariés
Enfant(s):
241 Vgl OSU I no.499 (1178 april 9]. Bisschop Godfried van Rhenen had vier broers en één zuster.
Van hen was Arnold een geestelijke, Hugo overleed kinderloos, en Dirk overleed zonder zoons; daar-
om is Dirk als burggraaf opgevolgd door zijn broer Gerlach. Immers, een recht manleen kon niet
vererven op een vrouwelijke nakomeling, vgl. Maris, Voogdij, p.87 noot 10. Dirk had wel een dochter,
Sophia, die gehuwd was met Hendrik van Cuijk. Gerlach moet geheel kinderloos zijn overleden; een
achternichtje, Luitgard van Perk, dochter van Sophia en Hendrik van Cuijk, zou gezien haar naam het
allodium Perk geëerfd kunnen hebben van Gerlach, die ook wel als Gerlach van Perk in de brornen
voorkomt, Coldeweij, Heren van Kuyc, p.51, 228; vgl. OSU
https://books.google.nl/books?redir_esc=y&hl=nl&id=MV74PPAXm9sC&q=Luitgard#v=snippet&q=Luitgard&f=false
Door A. L. P. Buitelaar
Luitgard van Cuijk- van Perk | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Godfried II van Breda van Schoten |