Vijlen was een van de zes Vijlener ‘rotten’ of buurtschappen waarvan de ingezetenen gebruiksrechten hadden op het Vijlenerbos, dat Arnold van Gemmenich in 1319 als allodium aan de abdij van Burtscheid had geschonken (Jansen de Limpens 1973, blz. 197 e.v.).
https://www.dbnl.org/tekst/agt_001zuid01_01/agt_001zuid01_01_0009.php
Il est marié avec Hadewig van Frenz.
Ils se sont mariés
Hadewig van Frenz, (1311-1335), vrouwe van Stolberg en Setterich, een dochter van Willem van Stolberg en Mechteld van Reifferscheid en weduwe van Arnold van Gemmenich, is Arnolds tweede echtgenote. Arnold van Gemmenich
wordt voor het eerst vermeld in 1285 (232) en voor het laatst op 9 januari 1320 (233). Op
deze laatste datum, vermaakt hij - als zieke man - het bos Villen met alle toebehoren,
gelegen in het hertogdom Limburg, aan de abdij Burtscheid.
Hadewig van Frenz, vrouwe van Stolberg en Setterich, hecht haar goedkeuring aan deze schenking.
Hadewig zal kort daarna zijn gehuwd met Arnold I, heer van Randerode, met wie zij
op 18 maart 1324 (234) voor het eerst en het laatst voorkomt. Hadewig van Frenz is een
begerenswaardige weduwe voor Arnold I van Randerode. Hij is, gezien de verliezen
van rechten en goederen - Würm, Prummeren en Linnich - voortdurend in geldnood
en zij brengt met Stolberg en Setterich een imposant eigen bezit mee. Hadewig zegelt
op 18 maart 1324 - wapen Gymnich en randschrift: S(IGILLUM) HADEWIGIS
UXORIS ARNOLDI DE GIMENICH, als echtgenote van Arnold van Gemmenich en
op 25 april 1331 - wapens Randerode (rechterschild) en Frenz (linkerschild) en het
randschrift: S(IGILLUM) HADEWIGIS DOMINE DE RANDENRODE - als echtgenote van Arnold I van Randerode. Hadewig van Frenz, vrouwe van Setterich,
weduwe van heer Arnold I, heer van Randerode, oorkondt op die datum dat zij 25
morgen akkerland aan de weg naar Aken bij Baesweiler en 5 morgen akkerland aan
de weg naar Vlouke van de heer van Heinsberg en Blankenberg in leen houdt. Enige
jaren later, op 23 maart 1335, verzoekt zij, wederom als Hadewig van Stolberg,
weduwe van de heer van Randerode, aan de heer van Heinsberg en Blankenberg om
edelheer Arnold van Arscheit, haar bloedverwant, met een bepaald leen - onder
voorbehoud van haar vruchtgebruik - te belenen. In de daaropvolgende jaren is zij,
gezien de welkomstdrankjes, geregistreerd in de rekeningen, een aantal malen op
bezoek geweest in de stad Aken (1338, 3x; 1344, 1x en 1346, 1x)235. Bij deze
bezoeken werd haar een welkomstdrank van 2 sekstarius (2 x een halve liter wijn)
geschonken. De redenen voor deze bezoeken kunnen niet gemakkelijk worden achterhaald. Het is echter een feit dat de vrouwe van Stolberg een buur van de stad Aken
was (Stolberg maakt tegenwoordig onderdeel uit van de stadsregio Aken). Mogelijk
zal zij door de stad Aken bij belangrijke feesten zijn uitgenodigd. Zo bezocht in het
jaar 1338 keizerin Margaretha, echtgenote van keizer Lodewijk IV, met haar beide
zoons en een groot gevolg de vrije rijksstad Aken en in het jaar 1344 bezocht
markgraaf Gerard van Gulik dezelfde stad. Het bezoek van de vrouwe van Stolberg
aan de stad Aken in 1346 (11 juli) kan het gevolg zijn geweest van de feestelijkheden
ter gelegenheid van de keuze van Karel IV van Luxemburg te Rhense bij Koblenz tot
Roomskoning. Andere redenen kunnen zijn de betaling van renten op schulden of
inkomsten van/door de stad of de vrouwe van Stolberg. In het jaar 1349236 maakt
dezelfde bron melding van een drietal schenkingen aan de vrouwe van Stolberg, te
weten een subsidie van 9 mark voor de inrichting van de kasteelkapel; 4 schilling en
een vergoeding van 30 schilling voor de bemoeienissen bij het tot standkomen van
een vergelijk. De vraag of in de vrouwe van Stolberg, in de vermeldingen van 1338,
1344 en 1346, nog Hadewig van Frenz, vrouwe van Stolberg en Setterich, moet
worden gezien is moeilijk te beantwoorden. Zij wordt na 23 maart 1335 niet meer als
zodanig vermeld.
Blz 235
232 P. Bondam, Charterboek der hertogen van Gelderland en graaven van Zutphen, 1793, dl. III, nr.
146.
233 Chr. Quix, Geschichte der ehemaligen Reichsabtei Burtscheid,1834, nrs. 258 en 259.
234 Deze oorkonde bevond zich in het vorstelijk archief Salm-Reifferscheid. Dit archief is aan het
eind van de tweede wereldoorlog verloren gegaan. Voor de tekst zie A. Fahne en E. von Oidtman;
A. Fahne, Geschichte der Grafen, jetzigen Fürsten von Salm-Reifferscheidt, 1866, dl. I.2, p. 77 en
dl. II, p. 341, nr. 474; E. von Oidtman, ‘Die Burg zu Stolberg und ihre Besitzer, insbesondere die
Edelherren von Stolberg-Frenz-Setterich’, in: Zeitschrift der Aachener Geschichtsvereins, 1893,
dl. 15, Heft 1, p. 19-22.
235 J. Laurent, Aachener Stadtrechnungen (Ausgabe-Rechnungen) aus dem XIV Jahrhundert nach den
Stadtarchivurkunden, 1866, J. Laurent, 1866; F. Willems, Stolberger Burgherren, 1956, p. 76; een
sextarius is het zesde gedeelte van een congius een Romeinse maat voor vloeibare zaken,
ongeveer een halve liter).
236 J. Laurent, Aachener Stadtrechnungen (Ausgabe-Rechnungen) aus dem XIV Jahrhundert nach den
Stadtarchivurkunden, 1866, J. Laurent, 1866; F. Willems, Stolberger Burgherren, 1956, p. 76-77. 23
Citation for published version (APA):
Vermeulen, H. J. J. (2020).
Bouwsteen en Toetssteen: Een overweging van de bronnen en methoden van
de genealogie gecentreerd rond het Gelderse geslacht De Cock.
Rijksuniversiteit Groningen.
https://www.google.com/url?sa=t&source=web&rct=j&opi=89978449&url=https://research.rug.nl/files/125731680/Complete_thesis.pdf&ved=2ahUKEwiO2cniwvaBAxUP1AIHHQ_CAFMQFnoECBQQAQ&usg=AOvVaw150mGQTQlmreCQqc0L3cYg