Il est marié avec Nn Schoonvorst.
Ils se sont mariés
Enfant(s):
Le village de Houthem a donné son nom à une famille noble qui fournit fréquemment des magistrats à la ville voisine de Tirlemont , mais il est difficile de distinguer ceux qui en faisaient partie des gentils hommes appartenant à d'autres lignées du même nom , et notamment des chevaliers de Houtain . En 1158 , Richzo et Walter de Holthem sont cités dans une charte du duc Godefroid III ;
en 1247 vi vait le chevalier Jean de Holthem ;
en 1258 , le chevalier Arnoul de Houtheem , échevin de Tirlemont , à qui les généalogistes donnent pour parents le cheva lier Jean , maire de Tirlemont , mort en 1277 , ct Jeanne de Raetshoven ;
pour femme , Julienne ou Jeanne de Huldenbergh , et pour enfants , le chevalier René , Robert , le chevalier Jean , Claire , Gertrude et Marguerite de Houthem ;
en 1290 vivait René de Houthem , également échevin ;
en 1306 , Guillaume de ou le Bouc , de Houthem , de la même race sans doute que les Boc d'Elixem ;
en 1314 , Jean de Houthem , chef - maïeur ou maire ;
en 1337 , Arnoul de Houthem , échevin ;
en 1342 , Jean , fils de feu Arnoul de Houthem , échevin ;
en 1353 , Jean de Vivario ( Van de Vyver ou Van de Weyer ) de Houthem - Sainte - Marguerite , qui donna quittance au duc Jean III , le 30 octobre de cette année , d'une somme de 6 écus d'or reçue par lui en indemnité des torts qu'il avait soufferts par suite de la dernière guerre contre les Liégeois ;
en 1374 , René Stoute de Houthem , l'un des délégués de la commune à l'assemblée de Braine l'Alleu ;
en 1397 , Gilles , fils de feu Guillaume de Houthem , cité avec son fils Guillaume ;
sire Jean de Houthem , fils de Jean , chevalier , maire de Tirlemont , et d'Élisabeth Boote , et qui épousa Catherine Vanden Driessche ;
le chevalier Iwain , son fils , l'un des gen tilshommes qui , en 1420 , condamnèrent les mauvais conseillers du duc Jean IV , échevin en 1416 et 1425 , et mort en 1443 , le 16 septembre ;
Jean , cité en 1445 et de qui descendent , parait - il , les Houthem d'Atten rode ;
René , échevin en 1431 et 1456 , etc. Un Boc de Houthem båtit dans le village de ce nom , au XIVe siècle , une nouvelle maison , pour laquelle il payait au domaine ducal un cens annuel de 3 deniers de Louvain . Les Boc ou Bouc possédaient , entre autres biens , un ficf relevant du duché de Bra bant , d'une valeur de 30 livres tournois , par an . Gérard Bouc en fit le relief vers l'an 1312. Guillaume Boc partagea ce bien entre ses fils Gosuin et Gérard ; la part de l'ainé consistait en une demeure , 3 bon niers de terres , un demi - bonnier de prairies , un cens de 23 ( ou de 30 ) sous ou escalins de bon argent et de 24 chapons , une cour féodale d'arrière - fiefs , une cour de tenanciers , avec droit de congé ;
l'autre part se trouvait à Bunsbeck et consistait en 2 b . de terres , 7 journaux de prairies et un cens de 11 chapons et de 20 sous de bon argent . Après Gosuin , son bien appar tint à Marie Sbox van Elissem , fille de sire Arnoul Sbox ( qui était peut - être sa femme ) , puis à Jean Scheelken , à Gosuin Schcelken , petit - fils de Gosuin Boc précité ( relief du 14 février 1407-1408 ) , à Lam bert , son frère ( r . du 25 juin 1417 ) ; à Jean , fils de celui - ci ( r . du 28 janvier 1456-1487 ) , ct enfin , par achat , au chevalier Libert de llouthem ( r . du 20 mai 1459 ) . Le manoir de ce ficf prit alors le nom de Schelkens hoff ( 1671 ) ou het hoff van Schelkens ;
comme il en dépendait trois parcelles de prairies situées der rière l'église , on peut conjecturer qu'il s'élevait au N. de cette dernière .
Blz 5 en 6
Vertaling:
Het dorp Houthem gaf zijn naam aan een adellijke familie die vaak magistraten levert aan de nabijgelegen stad Tienen, maar het is moeilijk om degenen die onder hen waren te onderscheiden van heren die behoren tot andere geslachten met dezelfde naam, en met name van de ridders van Houtain. In 1158 worden Richzo en Walter de Holthem geciteerd in een oorkonde van de hertog Godfried III;
in 1247 woonde de ridder Jean de Holthem;
in 1258, de ridder Arnoul de Houtheem, schepen van Tienen, aan wie de genealogen als verwanten de ridder Jean, burgemeester van Tienen, overleden in 1277, en Jeanne de Raetshoven als verwanten geven;
voor vrouwen, Julienne of Jeanne de Huldenbergh, en voor kinderen, Ridders René, Robert, ridder Jean, Claire, Gertrude en Marguerite de Houthem;
in 1290 woonde René de Houthem, eveneens wethouder;
in 1306, Willem van of de Bouc van Houthem, ongetwijfeld van hetzelfde geslacht als de Boc van Elixem;
in 1314, Jean de Houthem, burgemeester of burgemeester;
in 1337, Arnoul de Houthem, wethouder;
in 1342, Jean, zoon van wijlen Arnoul de Houthen, schepen;
in 1353, Jean de Vivario (Van de Vyver of Van de Weyer) van Houthem-Sainte-Mar guerite, die op 30 oktober van dat jaar een ontvangstbewijs overhandigde aan hertog Jean III voor een bedrag van 6 gouden kronen die hij ontving in vergoeding voor het onrecht dat hij had geleden als gevolg van de laatste oorlog tegen het Luikse volk;
in 1374, René Stoute de Houthem, een van de afgevaardigden van de gemeente naar de vergadering van Braine l'Alleu;
in 1397, Gilles, zoon van wijlen Guillaume de Houthem, geciteerd met zijn zoon Guillaume;
Vader Jean de Houthem, zoon van Jean, ridder, burgemeester van Tirlemont, en Elisabeth Boote, getrouwd met Catherine Vanden Driessche;
de ridder Iwain, zijn zoon, een van de heren die in 1420 de slechte adviseurs van hertog Jan IV, wethouder in 1416 en 1425, veroordeelde en stierf in 1443, op 16 september;
Jean, geciteerd in 1445 en van wie, zo lijkt het, de Houthem d'Atten rode;
René, wethouder in 1431 en 1456, enz. A Boc de Houthem bouwde in de 14e eeuw een nieuw huis in het dorp met die naam, waarvoor hij het hertogelijk domein een jaarlijkse belasting van 3 Leuvense denarii betaalde. De Boc of Bouc bezaten onder meer een fractie van het hertogdom Brabant, ter waarde van 30 pond per jaar aan toernooien. Gérard Bouc maakte het reliëf rond het jaar 1312. Guillaume Boc verdeelde dit bezit tussen zijn zonen Gosuin en Gérard;
het oudste deel bestond uit een woning, 3 bonniers land, een halve bonnier weiden, een belasting van 23 (of 30) sous of escalins van goed geld en 24 kapoenen, een feodale achtertuin -leengoederen, een rechtbank van pachters, met recht van verlof;
het andere deel was in Bunsbeck en bestond uit 2b. van land, 7 prairie tijdschriften en een belasting van 11 kapoenen en 20 sous goed geld. Na Gosuin behoorde zijn bezit toe aan Marie Sbox van Elissem, dochter van Sir Arnoul Sbox (die mogelijk zijn echtgenote was), vervolgens aan Jean Scheelken, aan Gosuin Schcelken, kleinzoon van de eerder genoemde Gosuin Boc (reliëf van 14 februari 1407 -1408) , aan Lambert, zijn broer (r. van 25 juni 1417); aan Jean , zoon van deze ( r. van 28 januari 1456-1487 ) , en tenslotte , door aankoop , aan de ridder Libert de Houthem ( r. van 20 mei 1459 ) . Het herenhuis van deze ficf kreeg toen de naam Schelkens hoff (1671) of het hoff van Schelkens; aangezien het afhing van drie percelen weilanden achter de kerk, kan men veronderstellen dat het tot het N. van laatstgenoemde steeg.
Géographie et histoire des communes belges, Volume 8
Door Jules Tarlier, Alphonse Guillaume Ghislain
https://books.google.nl/books?redir_esc=y&hl=nl&id=LOtRAAAAcAAJ&q=Houthem#v=snippet&q=Houthem&f=false