Het digitale doopboek geeft zowel voor geboorte als doop de datum 08-07-1786, en als registratiedatum 09-07-1786.
tot 1815 Poortugaal
1815-1828 Sommelsdijk
1828-11-16 Wemeldinge (acte)
Achternaam ook Camerman.
Jan KAMERMAN, beroepen van Poortugaal en 2 juli 1815 bevestigd te Sommelsdijk door zijn broer Ds. G. Kamerman; tekst 1 Cor. 1 23a. Intredetekst 2 Cor. 4 5a. In 1828 vertrokken naar Wemeldinge.
Op 17 januari 1821 wijdde hij het nieuwe orgel in de Ned. Herv. Kerk van Sommelsdijk in (Maas- en Scheldebode 19 januari 1907 en Maas- en Scheldebode 19 februari 1910 en Maas- en Scheldebode 19 januari 1921 en Onze Eilanden 22 januari 1921 en Eilandennieuws 21 auguatus 1954 en Eilandennieuws 20 februari 1959 en Eilandennieuws 28 december 1973 en Eilandennieuws 11 februari 2011).
In 1822 eerste president van de afdeling Goeree-Overflakke van het Nederlandsch Bijbel Genootschap (Eilandennieuws 5 juni 1954).
De kerkeraad van Zierikzee zet hem op de groslijst (Zierikzeesche Courant, 18/08/1829).
Behoort tot de ring Kruiningen, waarvan de predikanten geld inzamelen voor de drie dochters van een overleden collega (Middelburgsche Courant 26 oktober 1850).
Wordt met dankbaarheid vermeld bij het 50-jarig bestaan van de Chr. Geref. Gemeente van Goes (Goessche Courant 21 september 1886 - "de bekende predikanten Kaas van Goes, Kamermans [!] van Wemeldinge en Buddingh van Biggekerke").
P. Lindenbergh noemt hem onder de predikanten van de Hervormde Gemeente te Wemeldinge: "19. Jan Kamerman kwam hier in 1828 na het tweede beroep van Sommelsdijk en bleef hier werkzaam tot zijn overlijden in 1852. Hij was een zeer gewaardeerd Prediker en velen uit naburige Gemeenten kwamen onder zijn gehoor. Zijn echtzinnige prediking was oorzaak, dat de afscheiding van dien tijd hier minder verlies van leden der Kerk veroorzaakte dan in de omliggende Gemeenten. Hij was ongehuwd en hij heeft zijn dienst uiterst getrouw vervuld, in het laatst onder veel lichaamslijden. In het laatst van zijn leven liet hij zich met een slee naar de Kerk brengen. Waarschijnlijk was hij de laatste, die in de Kerk begraven is. Zijn huishoudster juffrouw Beerta maakte een lang gedicht over den toestand in dien tijd. Het begin luidde: „'k Hoop 't zal niet vervelend wezen om te lezen een zes-elsche rol papier". Jammer dat de rest niet terug te vinden is, al was de dichterlijke waarde vermoedelijk niet groot.Tijdens zijn verblijf is de Pastorie, die het eigendom der Diaconi was, verkocht aan de Kerkvoogdij voor f 2000.Zijn langdurende dienst heeft grooten mvloed gehad op de Gemeente. Zijn heengaan werd algemeen diep betreurd. De Zondag na zijn overlijden hield ds. Poppe van Ierseke een lijkrede naar aanleiding van Genesis 5 vers 22c: "En Henoch wandelde met God" (Middelburgsche Courant 10 februari 1933).
"De afscheiding van 1834 had in We meldinge geen gevolgen, maar na het overlijden van ds. Kamerman in 1852 braken de twisten uit" (De Faam 1 april 1981 en Eendrachtsbode 2 april 1981).