Il est marié avec Ansck Bottesdr van Grovestins.
Ils se sont mariés
Epe van Aylva, geboren Hylaard 1612 ,Tjessingastate,, overleden 24 jun 1645, begraven Jellum.
Als Epeus ab Aylva op 7-3-1626 student te Franeker,op 6-9-1629 student te Leiden en in 1631 student te Bourges.
Hij woonde op Mammemastate te Jellum en volgde zijn vader op als grietman van Baarderadeel (17-6-1639/16-7-1640).
Hij testeerde te Jellum in 1645 (DDD1-363) en overleed zonder kinderen.
Epe is getrouwd ± 1633 met Ansck Bottesdr van Grovestins, geboren 28 aug 1612, overleden 25 sep 1645, begraven Jellum ,rouwbord, dochter van Botte van Grovestins en Catharina van Dekema.
Zij testeerde op 19-9-1645 te Franeker.
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek
AYLVA (Epo van) (3), Epeus van A. tot Jellum, geb. te Hijlaard 1612, overl. te (Jellum?) 24 Juni 1645; zoon van Hobbo, die volgt, en van diens eerste vrouw Frouck van Aylva.
Hij studeerde aan de hoogeschool te Leiden:n 1640 was hij wegens Friesland lid der Staten-Generaal. Bij de troonsbestijging in dat jaar van Christina, dochter van Gustaaf Adolf van Zweden, besloten de Staten een gezantschap naar Zweden te zenden om de nieuwe koningin geluk te wenschen en met dat land een verdrag te sluiten over de scheepvaart en den koophandel in de Oostzee. Bij resolutie van 4 Mei 1640 werden daartoe aangewezen Willem Boreel (als hoofd), Epo van Aylva en Albert Sonck, oud-burgem. en hoofdschout van Hoorn. Ook Vosbergen was benoemd, maar deze excuseerde zich. De ambassadeurs namen 24 Mei afscheid en vertrokken 12 Juni 1640 uit Amsterdam. Voor de jonge koningin namen zij geschenken mee: fijn lijnwaad ter waarde van ƒ 10000. Zij moesten met de Zweden middelen beramen om de verhooging der Deensche tollen tegen te gaan, hetzij door een anderen vaarweg, over Gothenburg of over Lubeck, te zoeken, of anders met de Zweden een verbond sluiten. Volgens resol. van 12 en 19 Mei 1640 werd (voor het eerste denkbeeld) aan het gezantschap een bekwaam ingenieur, Abraham van Thijen, toegevoegd om een plan van doorgraving of passage door Holstein te onderzoeken, ten einde daardoor den handel tusschen Oost- en Noordzee te kunnen drijven zonder de Sont te passeeren. A. van Thijen bedankte echter, waarop (resol. 8 Juni 1640) Baltus Lobij, wonende te Utrecht, opdracht werd gegeven. 8 Aug. werd het gezelschap voor de eerste maal ten gehoore ontvangen; de ontvangst was bijzonder vriendelijk en de gezanten werden gedurende hun verblijf te Stockholm op 's rijks kosten gehuisvest en onthaald. 1 Sept. sloten zij met den rijkskanselier Oxenstierna een tractaat en een geheim tractaat. Het doel bereikt zijnde, namen zij afscheid van de koningin, die aan elk hunner haar portret, met edelgesteenten omzet, en een gouden keten schonk, en keerden naar het vaderland terug, waar zij 9 Nov. 1640 hun rapport uitbrachten. Het is te betreuren, dat de meeste hunner brieven verloren zijn gegaan, althans ontbreken.
Kort na zijn terugkomst werd van Aylva benoemd tot raad in het Hof van Friesland. Hij was gehuwd met Ansck Sirtema van Grovestins, geb. 28 Aug. 1612; zij testeerde te Franeker 19 Sept. 1645 en overleefde haar man, doch haar huwelijk was kinderloos. Zij was de eenige dochter van Botte S.v.G. en van Catharina Sickesz van Dekema.
Zie: Aitzema, Saken v. St. en Oorl. II, 684-698; A.H.H. van der Burgh, Gezantsch. door Zweden en Nederland wederz. afgev., 5; Baerdt v. Sminia, N. Naaml. v. Grietm., 233.
Epe van Aylva | ||||||||||||||||||
Ansck Bottesdr van Grovestins |
Les données affichées n'ont aucune source.