Enfant(s):
HEREN VAN BEUSICHEM
We volgen Voet nu verder. Hij vermeldt Waldgers kleinzoon Gerbrand als eerste heer van Beusichem. Deze Gerbrand 'heeft den Grondslag van het Kasteel en van de Kerk te Bosichem, welke door de Noormannen verwoest waren, weder gelegt'. Gerbrand ging het wapen van Beusichem voeren, 'zynde drie schuins afgaende Balken van Geel of Rood op een Goud Schild' met daarin, in de 'rechter' bovenhoek, het wapen van Teisterbant. Voet laat hem in 925 overlijden, nadat hij 56 jaar geregeerd heeft. Gerbrand werd opgevolgd door Dirk, die de wederopbouw van kasteel en kerk voltooide. Van het kasteel zegt Voet: 'Dit Kasteel is voor ontelbaere Jaeren verwoest en verdweenen. Men gist dat het gestaen heeft digte by de Kerk ten Noorden van dezelve, daer nog een verheve en zeer hooge grond is, waer langs oen de eene zyde de ryweg en aen de andere het voetpad wordt gebruikt, de grond is nu een boomgaerd, en genaemt Stigten bly; of op een akker hier tegenover, als nog genaemt de Steenakker, daer veel puin en steenen gevonden worden'. Dirk is verder van belang omdat Voet diens jongere zonen Jan en Claes, dus al midden tiende eeuw, aanwijst als stamvaders van de heren van der Weijde en van Caets of Caetshage. Zoals van Lennep aantoont, kwamen deze pas in de dertiende eeuw naar voren als jongere takken van het geslacht van de heren van Buren.
Noemenswaardig is ook Dirks achterkleinzoon Roelof. Afbeelding van Roelof de Grote, heer van Beusichem, door Nicolaas de Kemp uit een 16e-eeuwse genealogie van de heren van Culemborg.
'Hy wierd de Groote genaemt, omdat Hy van gestalte heel groot, of lang en boven maete sterk was'. Hij zou 'opperste veldheer' van keizer Hendrik V geweest zijn en in het jaar 1099 binnen Aken zijn overleden. Liefst 69 Jaeren laat Voet hem regeren, onwaarschijnlijk lang als men beziet dat latere, echt bestaand hebbende heren vaak maar zo'n 20 tot 30 jaar in de oorkonden voorkomen.
We komen nu bij de stichting van Culemborg, bij Roelof, een kleinzoon van de eerder genoemde, en laatste heer van Beusichem. Deze Roelof trouwde met Aleid, dochter van Gerard heer van Heinsberg, en zou in 1174 zijn overleden. Hij, Roelof, staat als eerste van Bosinchem genoemd in de genealogische overzichten van Vermast en Dek. Zij baseren zich daarbij op een aantekening van de zeventiende eeuwse geslachtsvorser Booth, maar of 'Rodolphus' een historische figuur is, is allerminst zeker (6). Volgens Voet dan had deze Roelof één dochter, Ida, 'welke hy met haer vijftiende Jaer uithuwelykte aan Alard, heer van Buren'. Alard was als bruidschat Beusichem beloofd. Roelof kreeg echter als nako-mertje nog een zoon, Huibert. 'Nadat Hy dan Bosichem 39 jaeren hadde geregeert, bouwde hy Culemborg Ao. 1144 voor deezen Zoon, en gaf hem dit Steedje of Vlek met het onderhoortg en omleggend Land na zyn dood tot een Erfportie'.
Aldus werden Beusichem en Culemborg gescheiden. Voet merkt nog op dat 'meer als hondert jaeren voor den tyd der bouwinge van Culemborg' in de Utrechtse leenregisters van Culemborg gewag wordt gemaakt, op grond waarvan sommige geschiedschrijvers meenden 'dat de Stad ouder is, of dat daar een Burgt gestaen heeft voor de bouwinge der Stad genaemt Culenborg, welken noem Heer Roelof zoude behouden hebben, wanneer hy dit Steedje of Vlek aenleidde'.
HEREN VAN CULEMBORG
Roelof was de eerste heer van Culemborg en overleed in 1174 'op het Slot te Bueren'. Tijdens zijn regering werd de kerk te Beusichem - in 1131 - opgedragen aan die van St. Jan te Utrecht. Roelof regeerde volgens Voet precies even lang (!) als zijn illustere grootvader, nl. 69 jaar. We komen nu eindelijk in Voets relaas bij een in de oorkonden nawijsbare van Bosinchem, Hubert. Hij wordt tussen 1196 en 1213 vermeld. Bij Voet overleed hij in 1205 na een 30-jarige regering. Deze Hubert 'nam tot eene Vrouwe Johanna, Dogter van Heer Zweer van Zuilen', waarbij hij twee zonen won: Jan, stamvader van de heren van Culemborg, en Zweder, die Vianen voor zijn erfdeel kreeg.
Les données affichées n'ont aucune source.