Arbre généalogique I.D.M. de Vries » Hartpern I "Hartbernus" van Randerath (Edelheer van Randerath, Ministeriaal Bisdom Koln, Voogd Abdij Prum en Echtenacht) (± 1044-1109)

Données personnelles Hartpern I "Hartbernus" van Randerath (Edelheer van Randerath, Ministeriaal Bisdom Koln, Voogd Abdij Prum en Echtenacht) 

• Le surnom est Hartbernus.
• Il est né environ 1044.
• Il est décédé en l'an 1109.
• Un enfant de Stephan I van Sponheim (Graaf van Sponheim 1052-1071, Abt van klooster Reichenau 1071) et Judith (Jutta) van Daun (Dame van Dorweiler)
• Cette information a été mise à jour pour la dernière fois le 4 octobre 2021.

Famille de Hartpern I "Hartbernus" van Randerath (Edelheer van Randerath, Ministeriaal Bisdom Koln, Voogd Abdij Prum en Echtenacht)

Il est marié avec N. van Luxemburg.

Ils se sont mariés.

Enfant(s):

1. Gepa van Randerath (Ministeriaal van Saffenberg)  ± 1066-1118 
2. Aleidis van Randerath  ± 1069-1123 
3. Judith van Randerath  ± 1072-1147 
4. Albert van Randerath (Heer te Wurm)  ± 1074-???? 
5. Hartpern II van Randerath te Boxtel (Edelheer van Randerath ca1109 - 1129 en voogd van Prum en Echternacht te Boxtel 1110, Proost 1127 en Bisschop van Utrecht 1139-1150)  ± 1080-1150 
6. Arnold van Randerath (1126 Stiftspropst an St. Andreas in Koln, Bisschop van Keulen 1138-1151, voogd van de abdij Maria Laach)  ± 1085-1151
7. Elisabeth van Randerath  ± 1090-????
8. Gerard I van Randerath (Edelheer van Randerath 1129, 1157 - 1167 , Liedberg 1166 en Morsberg)  ± 1095-1167 
9. Irmgardis van Randerath (Furstabtissin te Essen 1145-1151)  ± 1097-????
10. Wilhelm van Randerath (Kanunik zu Bonn 1147)  ± 1100-> 1147

Notes par Hartpern I "Hartbernus" van Randerath (Edelheer van Randerath, Ministeriaal Bisdom Koln, Voogd Abdij Prum en Echtenacht)

Harper van Randerath wordt genoemd naar de broer van Stephan, Harper van Helpenstein. Iets later zien we dat Herman een zoon van Harper van Helpenstein Liedberg krijgt en zijn erfdochter Elysabeth huwt weer met Gerard I van Randerath waardoor deze ook Liedberg krijgt en dit goed in de familie blijft.
Als we 4 generaties terug gaan dan zien en lezen we dat zij uit het geslacht van de Betuwe voortkomen en is het ook begrijpelijk dat zij aan de rand van Rode woonden want namelijk de aangrensende Ubachse gebieden aan de Worm behoorde voor de schenking aan het klooster Thorn, toe aan Ansfried van Utrecht ( bisschop stichter van Thorn) . De heren van Randerath waren nakomelingen van Immo II van de Betuwe de zwager van Ansfried van Utrecht.
Even terug in de tijd: Immo I de Listige graaf van Teisterband 947-949 etc.zijn zus (Herwesindis) was voor de 2e x gehuwd met Wichart graaf van Lotharingen waardoor hun zoon Ansfried II bischop van Urtecht (Stichter van Thorn) vele goederen bezat in het Limburgse land Rode waaronder het gebied van Ubach en Ubach over de Worm.
Ook zien we dat de heer van Are te Heerlen in die tijd huwt met een dochter van Sponheim en dat zij zich ook weer nederlaten te Winandsrode (gem. Nuth) waar vandaag nog een prachtig kasteel staat.
In het jaar 1084 wordt Hartper I voor het eerst genoemd (Kremer, academischer beitrag III, Nr 14) Uit Oidman.
In de periode van 1100 - 1110 komen zij voor in de akten van de Abdij van Echternacht.
1109 in de akten van het bisdom Koln nog als Ministerialis nostrum.
Zoon van Harper I is Harpern II met broer Meningheris is genoemd in 1110 als voogd voor de abdij te Echternach om in Brabant op te treden.
Waar zij voogd waren over de lenen te Tilburg, Berkel, Udenhout en Enschot.
Hun voorvader Immo van Sponheim was reeds Abt te Prum 1003 - 1006.
Verder beheerde Harpern I ook nog de landerijen als voogd van de abdij van Prum , waaronder ook bezittingen te Boxstel en omgeving.
Deze voogdij hadden de heren van Randerath te danken aan hun voorouder Immo II van Betuwe (Graaf van Sponheim, Abt te Prum 1003 - 1006) hij was de de zoon van Immo I van de Betuwe.
Immo I zijn Grootouders waren Albarade van Kleef erfdochter van Teisterband de Betuwe en Ricfried (Dodo).
De fam. wapens van Sponheim waren Rood-wit en Blauw-wit en van Randerath Rood-goud allen geschaakt.
Akte Archief NRW;U K/4 13. April 1104
Beschreibung : Erzbischof Friedrich I von Koln bezeugt, daß Meginherus de Randenrode, der weder Weib noch Sohn hat, aus frommem Antrieb sein eigenes Gut, das er zu Horenchusen (Horrich?) hat und das 12 Kolner Schilling einbringt, fur sein und seines Vaters Seelenheil dem Altar der heiligen Maria, der an der Treppe steht, ubergab. Um aber seine Verdienste zu verdoppeln, stiftete er ferner 120 Maß Weizen Erbrente, schlieslich seinen gesamten Besitz zu Dorwilere (Dorweiler, waarbij in een geschil tussen met klooster Brauweiler Stepan II ook aanwezig was. ) mit samt Zubehor im Einvernehmen mit seinem einzigen Bruder Hartbernus und unter der Bedingung, daß er, solange er lebt, den Niesbrauch behalt einschließlich der Hintersassen, die er als Wachszinsige gibt, aber alljahrlich am Sonntag Palmarum an die Bruder (von St. Mariengraden) 1 Kolner Schilling zahlt.
Gt. Landgut wird vom Propst an einen der Bruder, welchen diese zu wahlen haben, vergeben, wobei diese 100 Maß Weizen erhalten, von den übrigen sind 10 für die Anniversarienfeier des Stifters, 10 fur die seiner Mutter bestimmt und alljahrlich bei diesem Anlass an die Armen zu verteilen. Der Erzbischof ist Wachter und Verteidiger des gt. Gutes. Arnoldus prepositus S. Petri, Johannes decanus; Herimannus prepositus S. Gereonis; Sigefridus prepositus de Bunna; Volmarus prepositus de Xancto; Everhardus prepositus de S. Andrea; Beringerus prepositus de S. Kuniberto; Dietericus prepositus S. Marie, Hecil decanus; Gerhart de Gellero comes [Geldern], Gerhart comes de Iulicho [Julich] und sein Bruder Gerlach; Gerhart de Hochstaden, Dieterich de Mere, Heriman de Zulpico [Zulpich], Hartpern de Fraegenzo [Fragence] (Frentz), , Eppo de Scleido [Schleiden], Bernewin de Othwilere [Ottweiler], Gerunc de Scevene [Scheven], Hupreth de Oy, Bertram de Iecheze [Echts?], Welterus de Bucken heim; Ministerialen: Hermannus urbis advocatus; Tiezo, Dieterich. (Jd. Apr.) Bestellsignatur : U K/4
Embrico van Dietz gehuwd met Aleyde N. schenk 1106 aan klooster Rolduc van Dorweiler drie schellingen en zes penningen. Annalen Rolduc.
De echtelieden Meinsco en Gepa - ministerialen van de graaf van Saffenberg hebben aan het klooster te Dorweiler acht morgen land en te Bodendorf driekwart deel van een wijngaard en te Walberberg een wijngaard, 'Dalewingart' genaamd. Maar de tienden van deze wijngaard zijn van de kerk van de H. Martinus te Keulen.301 Dit alles is aan het altaar overgedragen door de hand van de graaf, wiens ministerialen zij waren. Meinsco stierf op de 6de november 1118 en Gepa de 8ste februari 1118. Bron; Annalen Rolduc.

Avez-vous des renseignements supplémentaires, des corrections ou des questions concernant Hartpern I "Hartbernus" van Randerath (Edelheer van Randerath, Ministeriaal Bisdom Koln, Voogd Abdij Prum en Echtenacht)?
L'auteur de cette publication aimerait avoir de vos nouvelles!

Barre chronologique Hartpern I "Hartbernus" van Randerath (Edelheer van Randerath, Ministeriaal Bisdom Koln, Voogd Abdij Prum en Echtenacht)

Cliquez sur le nom pour plus d'information. Symboles utilisés:  grand-parents    parents    frères/soeurs    enfants