Ze is ingetreden in het klooster der Ursulinen op 20 april 1914.
Geboorte-aangifte Kerkrade = 30-06-1875
GeboreneMaria Hubertina Hensgens
Vader van het kindFrans Willem Joseph Hensgens
Moeder van het kindMaria Anna Scheilen
Getuige bij de aangifte
Ursulinen in 's- Gravenvoeren
De zusters van Sittard openden op hun beurt nieuwe kloosters: 1. in Breust- Eijsden (1849, 1853 zelfstandig klooster), ... 3. in 's- Gravenvoeren (1854), ... (Kellens 1984 p. 14)
Wijzen we er eerst op dat de stichting in Breust- Eijsden gebeurde in het dorp waar kasteel Eijsden onder hoorde. De heren van dat kasteel hadden hun grafkapel in de kerk van Breust, wat nog van belang zal zijn voor de identificatie van de heraldiek in de kloosterkerk (venster 01) (Belonje 1961 p. 40 vv. ; Wijnands 1985 p. 10).
Zuster Marie- Bernard (* Putte (Brabant) 1824 als Victoire Van der Auwera, + 1876) was de eerste overste in 's- Gravenvoeren. (Ernon 1994a p. 9, kadaster, o' Kelly 1951).
Of, gezien vanuit 's- Gravenvoeren: Christian Vlecken, geboren in Nieuwstad bij Sittard 1801, priester gewijd in Münster 1824, pastoor van 's- Gravenvoeren van 1835 tot aan zijn dood aldaar in 1876. Hij begon in 1852 een meisjesschool in een kamer bij kapelaan Geukens. " Hij stelde ze onder de leiding van zusters ursulinen van Sittard
(o' Kelly 1951, uitvoerig in Ernon 1994a p. 9, volgens Annales).
Deze vestiging der ursulinen is in volgende nationale samenhang te zien. Vlecken was Belg door geboorte, en was dat nog probleemloos toen hij pastoor werd van Genk in 1834. Met zijn overplaatsing naar 's- Gravenvoeren in 1835 ging hij wèl over van de ene Belgische provincie (Limburg) naar een andere (Luik), maar nog steeds binnen het bisdom Luik. Dat hij in Münster tot priester gewijd werd, zal dààruit voorkomen, dat hij zijn priesterstudies aangevat had toen Sittard, alhoewel in België gelegen, van 1801 tot 1821 tot het bisdom Aken behoorde, net als Münster. Daarvóór en daarna hoorde het onder het bisdom Luik. Pas in 1840 kwam Sittard met de rest van het pas Nederlands geworden deel van Limburg onder het vers in het leven geroepen apostolisch vicariaat Roermond, dat in 1853 bisdom zou worden. (Wieland 1989, 36- 38). Trouwens, van 1808 tot 1829 had Luik geen bisschop, in welk laatstgenoemd jaar Cornelius van Bommel, van Leiden, de leiding kreeg
(o' Kelly 1951). In 1963 werd, bij een landswijde aanpassing van de grenzen van de Belgische provincies,
's- Gravenvoeren bij de Nederlandstalige provincie Limburg ondergebracht. Daarvóór had het sinds zijn indeling door de Franse bezetter in 1795 bij het vanuit Luik geleide gebied (Département, later Provincie) behoord.
Nu treedt gelijktijdig met de bouw van de kloosterkerk in 's- Gravenvoeren, een wezenlijke herstructurering op bij de Ursulinen in het algemeen. Tot kort vóór 1900 opereerden de Ursulinen vanuit autonome kloosters. Er was geen centrale leiding, die hun onderwijsaanbod en -werking en de opleiding van hun kandidaat- zusters (de novicen) coördineerde. Vanuit Rome werden eind 1900 66 ursulinenkloosters verenigd in de zgn. Romeinse Unie. In het bisdom Luik mede door de invloed van bisschop Doutreloux van Luik en vooral van zijn vicaris- generaal, de latere bisschop Rutten, verenigden de ursulinenkloosters van de provincies Luik en Limburg zich in de "Congregatie van de Zusters Ursulinen van het bisdom Luik" (na 1967: "Ursulinen van het bisdom Hasselt"). Daarnaast zijn er in België nog de Ursulinen van Tildonk, en de Ursulinen van Onze- Lieve- Vrouw- Waver (ook een stichting van Lambertz, 1841). Het zijn verwante, maar afzonderlijke kloosterorden. (Jaarboek 1975 p. 295-296; www ursulinen).
De kloosters van het bisdom Roermond hadden sinds 1884 al een status "los van Tildonk" (Kellens 1984 p. 21). Later, in 1918 sloten deze een Diocesane Unie, die in 1928 opging in de Romeinse Unie. (Kellens p. 34, 45).
De bouw van een eigen kerk in 's- Gravenvoeren zal houvast gegeven hebben in deze periode van gewijzigde verhoudingen voor de kloosterlingen.
Men heeft de indruk bij ursulinen in België een zeker elite-bewustzijn te bespeuren. Opvallend is hun promotie van de Franse taal: de glasramen in de kloosterkerk van 's- Gravenvoeren bij voorbeeld zijn alle in die taal gesteld, in tegenstelling tot die van de parochiekerk, van 1906 - 1908, die in het Nederlands zijn (Cailliau 1999). In het "Katholiek jaarboek voor België" staan de vier ursulinenordes onder de franstalige congregaties (Jaarboek 1975 p. 269 vv.) Dit kan enige wrevel verklaren.
Een kerk voor klooster en school
In het pensionaat zal de religieuze vorming van de leerlingen een bijzondere plaats hebben ingenomen (vergel. Kellens 1984 p. 25- 27). Eerst zal daarbij een kleinere kapel gebruikt zijn. Met de bouw van een nieuwe kerk (afb. 1) werd hier een noodzakelijke materiële infrastructuur geschapen.
De kerk zal een hart onder de riem zijn geweest van de zusters, na het beëindigen van de Belgische schoolstrijd (1879- 1895). Die stelde liberalen en ultramontaanse katholieken tegenover elkaar inzake het al dan niet geven van godsdienstonderwijs in openbare scholen. De ursulinen richtten in dat verband een (lagere) buitenschool op, waarvan vandaag nog de nabije muziekacademie met datumsteen 1880, een getuige is. (Ernon 1986, Broers 2000 p.109)
Ook zullen de zusters bekommerd de gevolgen hebben gezien van de Kulturkampf (1872- 1879) met het verdrijven van geestelijke orden uit Duitsland.
Aan hoeveel man kan de nieuwe kerk gevoeglijk plaats bieden? Er zijn nu zo'n goede 120 zitplaatsen. Dat zal berekend zijn op de bevolking van school en klooster, bij verplichte gezamenlijke deelname aan de kerkdiensten. Grotere aantallen bezoekers, lijk de parochiekerken die hebben bij begrafenissen en feesten, zullen kloosterkerken niet gekend hebben. We nemen daarom aan dat de 120 zitplaatsen iets meer is dan het aantal leerlingen + onderwijskrachten rond die tijd.
Wat de aantallen betreft: concrete opgaven zijn ons niet bekend. Geen lijsten.
Men heeft herinnering aan een gemeenschap van een 50- tal nonnen (Broers 2000 p. 109). Een foto uit 1940 geeft er 42 (Ernon 1986 p. 192). add 2004 sep 28: 50 zusters in 1900 (Ernon 1999a)
Ernon 1986 Ernon, Jean - Marie, 1986. Cronike van de familie Ernon - familieboek van het geslacht Ernon
Ernon 1994a Ernon, Jean-Marie, 1994, Bouwgeschiedenis - deel 1, in:, = , Ursula' s Rustuurtje - Le Repos d' Ursule, 02 = 02e jg. /1 , p. 14-18,
Ernon 1994b Ernon, Jean- Marie, 1994. De nieuwbouw van het Rust- en verzorgingstehuis Heilige Familie, Kloosterstraat 95 te 3798 s-Gravenvoeren - gezien door de lens van de fotograaf en voorzien van enige kommentaar. Le nouveau bâtment de la Maisoon de repos et de soins Sainte Famille, Rue du Couvent 95 à 3798 Fouron-le-Comte - L ' évolution de la construction vue à travers l ' objectif du photographe et pourvu de quelque oommentaire,
Ernon 1995 Ernon, Jean-Marie, 1995. Ten tijde van het pensionaat, in: Ursula' s Rustuurtje - Le Repos d' Ursule, 07 = 03e jg. /3, 03-10 .
Ernon 1998a Ernon, Jean-Marie, 1998. Raamdecoratie en de Tienhof, in: Ursula' s Rustuurtje - Le Repos d' Ursule, 12 = 06e jg. /1, 09-11
Ernon 1998b Ernon, Jean-Marie, 1998. Les Religieuses Ursulines à Fouron- le- Comte, 1e partie, in: Ursula' s Rustuurtje - Le Repos d' Ursule, 14 = 06e jg. /3, 15 - 17'
Ernon 1999a Ernon, Jean-Marie, 1999. Les Religieuses Ursulines à Fouron- le- Comte, 3e partie, in: Ursula' s Rustuurtje - Le Repos d' Ursule, 16 = 07e jg. /2,14 - 15 - add 2004 sep 24:
Ernon 1999b Ernon, Jean-Marie, 1999. Les Religieuses Ursulines à Fouron- le- Comte, 4e partie, in: Ursula' s Rustuurtje - Le Repos d' Ursule, 17 = 07e jg. /3,119 - 20 - add 2004 sep 24:
Op een foto van ca. 1900, tellen we 67 leerlingen (afb. 2). Op een groepsfoto uit 1908 tellen we 92 leerlingen, of zijn er leken- onderwijzeressen bij? (gepubliceerd in Voersprokkels 1978a p. 17; in Broers 2000 p. 108 en in Sweron 2004 p. 39).
In elk geval geen 100. Als Ernon van 120 spreekt, dan kunnen daar de kinderen van het lager onderwijs bij geweest zijn. (Ernon 1998 p. 9).
Ter vergelijking: als we de bebouwde oppervlakte vergelijken van de ursulinen van 's- Gravenvoeren met die van de ursulinen van Eijsden ca. 1900, dan is laatstgenoemde toch merkelijk groter (Kellens 1984 p. 85). En in 1890 wordt het aantal leerlingen er op 87 aangegeven (Kellens 1984 p. 22). Nemen we aan, bij een volgehouden stijging, dat het er rond 1900 bij de 100 waren - in Eijsden. Op een foto van Eijsden 1912 staan er 82 (Kellens 1984 p. 50).
De ursulinenschool van 's- Gravenvoeren zal in 1900 minder leerlingen gehad hebben.
Uit mondelinge overlevering weten we dat alle leerlingen verplicht intern waren, "pensionaires", zelfs die van 's- Gravenvoeren (Ernon 1986). Zoals ook de ursulinenscholen van O.L.V.- Waver en Eijsden, had 's- Gravenvoeren nogal wat leerlingen uit Engeland en Duitsland. (Voersprokkels 1978b; Tildonk zelfs uit Australië (www australia).
Overste van het klooster bij de bouw van de kerk was Mère Marie- Ignace (venster 135 x 265 mm, in de trappenhuis 1902 en herdenkingsplaat uit ca. 1945 met het klooster met tekening van de gebouwen).
De bouw, in 1900, van een kerk was als een bekroning in de uitbouw van het ursulinenklooster van 's- Gravenvoeren.
Volledigheidshalve nog een paar verdere feiten uit het schoolverleden van de ursulinen van 's- Gravenvoeren.
Vanuit 's- Gravenvoeren werd in 1911 een school opgericht in Moelingen (Heemkring 1984, Ernon 1999b) en in 1916 werd zelfs de R.K.- meisjesschool (Sacré- Coeur) van Visé overgenomen (Broers 2000 p.108).
Bij het begin van de oorlog 1914- 1918 ontfermt men zich in Eijsden over vluchtelingen uit het klooster (en anderen) van 's- Gravenvoeren (Kellens p. 43- 44).
Het klooster van 's- Gravenvoeren deelt dan in het lot van een hele strook Belgisch grondgebied, dat tussen de grens met Nederland en een electrisch geladen draadversperring ligt (Nijssen 1988, Vanneste 2000, Baré 2004). De ursulinenschool van 's- Gravenvoeren is dan afgesloten enerzijds van het buitenland, anderzijds van de rest van België. Genoemde school neemt, uit het getroffen gebied, zelfs jongens op in het pensionaat. Zo Thywissen van 's- Gravenvoeren, drie gebroeders Hick (Teuven), drie gebroeders Meyers (Thywissen 1973). add 2004,1008: reeds vermeld in Voersprokkels 1987 (find "hick").
In 1958 neemt de geschiedenis van het pensionaat een einde (Ernon 1994a p. 10).
Vanaf 1968 vond de Nederlandstalige "middelbare" school van Voeren een onderkomen - eerst in parochielokalen, daarna in de vrijgekomen schoolgebouwen van de ursulinen van 's- Gravenvoeren. (Voersprokkels 1970).