Enfant(s):
Van 1467-1520 wordt Gerit/Gart van Ebbenhorst genoemd als leenman van Huis Scherpenzeel (Leenboek Huis Scherpenzeel 107, fol. 23; 21-03-1467, fol. 16; 25-09-1470, fol. 8vo; 13-10-1472, fol. 4,5,5vo; 12-11- 1473, fol. 11; 14-12-1473, fol. 19; 26-01-1480, fol. 24; 1485, fol. 27; 05-03-1489, fol. 27vo; 25-03-1489, fol. 27vo; 06-05-1489, fol. 28vo; 19-02-1491, fol. 29; 13-03-1491, fol. 7,29; 20-03-1491, fol. 29; 30-03- 1491, fol. 1; 06-06-1491, fol. 29vo; 12-11-1491, fol. 27vo; 22-09-1494, fol. 30; 10-11-1495, fol. 31; 12-03- 1498, fol. 32vo; 29-11-1499, fol. 34vo; 1521, fol. 34; 14-11-1520).
In 1500 moet Gerit Henricksz van Ebbenhorst zijn zoon Henrick van Ebbenhorst een jaarlijkse rente van 8 1⁄2 Rijnse guldens betalen uit een lening aan zijn zoon van 150 posthulaats guldens vanwege de erfenis van zijn moeder, volgens huwelijkse voorwaarden. Gerrit mag dit bedrag binnen tien jaar aflossen. Onderpand: Ebbenhorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 107, fol. 14,32vo; 30-05-1500).