«b»Staten van goed«/b» (SvG) zijn documenten die inOudenaarde door de schepenbank van de oppervoogden werdenopgemaakt bij het overlijden van één van de ouders vanminderjarige kinderen. «b»Minderjarig«/b» betekendetoen"minder dan 25 jaar oud".
[n.b. De SvG werd alleen opgemaakt als er iets te verdelenviel, en dus «b»niet«/b» voor alle overledenen metminderjarige kinderen!]
Na dit overlijden werd een gedetailleerde beschrijvingopgemaakt van alle bezittingen van het gezin die tijdenshethuwelijk werden verworven, zowel roerende als onroerendegoederen. Dit overzicht werd aangemaakt om duidelijk derechten ten aanzien van dit vermogen vast te leggen tussende erfgenamen. De erfgenamen waren in eerste instantie deoverblijvende echtgeno(o)t(e) en de kinderen,maar eventueelook andere verwanten.
Ook in andere gevallen werd in Oudenaarde een staat vangoed voor de schepenbank van de oppervoogdengeregistreerd,nl. als niet-poorters erfden of als men opvrijwillige basis tot registratie overging. Dit laatstekwam bijvoorbeeld voor om een verdeling tussen erfgenamente vergemakkelijken of om "uit de onverdeeldheid tegeraken".
De schepenbank der oppervoogden was één van de tweestadsschepenbanken van Oudenaarde (het stadsbestuur). Debevoegdheden van deze schepenbank stemden overeen met dezevan de schepenbank van ghedeele in Gent. De oppervoogdenzagen toe op de administratie en de rechtsprocedures inverband met de sterfhuizen van overledenpoorters(gerechtigde inwoners) van Oudenaarde. Dezepoorters woonden zowel binnen de stad Oudenaarde alselders, vooral dan op het omliggende platteland in hetgebied tussen Schelde en Leie. Om het nog ingewikkelder temaken behield de schepenbank van Pamele, de zogenaamde"gezworenen" van Pamele, tot 1593 haar eigen rechtsmachtten aanzien van sterfhuizen van inwoners van Pamele.
«b»bron:
http://www.oudenaarde.be/nl/inwoners/Vrijetijd/Archief/Genalogische_bronnen/Staten_van_goed.html«/b»
Volgens de «i»costuimen «/i»waren de houder(igge) of dedirecte nabestaanden verplicht om binnen de 24 dagen na hetoverlijden van het sterfhuis, de naam van de overledene, dedatum van het overlijden, de namen en de leeftijd van dewezen te melden aan de schepenen van de desbetreffendejuridische omschrijving. Indien er onder de erfgenamenwezen waren, dienden zich twee voogden te melden eveneensbinnen dezelfde 24 dagen. Die voogden vertegenwoordigdenbeide zijden van de familie, langs de vaderskant«i»(vooghtpaternele) «/i»en langs de moederskant«i»(vooghtmaternele)«/i». Zij hadden tot 38 dagen na hetoverlijden van het sterfhuis de tijd om een eed af teleggen bij de «i»borghemeestre ende schepenen «/i»in dedorpen of de«i»weesheren «/i»of «i»oppervoogden «/i»in destad,waardoor ze officieel als voogd werden erkend. Inprincipe hadden de autoriteiten daarna nog 42 dagen respijtom destaat van goed op te stellen. Een kleine steekproefleert echter dat afwijkingen eerder regel dan uitzonderingwaren.
Gemiddeld nam de hele procedure 7 tot 9 maanden in beslag.
«b»
bron: Over wezen en wafelijzers. Mogelijkhedenenbeperkingen van staten van goed in het historischonderzoekdoor Reinoud Vermoesen«/b»
Il est marié avec Maryen van Lanchakre.
Ils se sont mariés avant le 1460.
Enfant(s):
Pieter Mathijse Bauters | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
< 1460 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maryen van Lanchakre |
Les données affichées n'ont aucune source.