Geloof: NG
Témoin: Eeuwout Teuniszen, Tijs Jansz. ende Anneken Dircks.
Il est marié avec Trijntje Engelen.
1704 vertrokken naar "Cuylenborch" (lidmatenboek A.)
L'avis de mariage a été publié le 18 novembre 1680 à Amerongen (UT).
Ils se sont mariés à Amerongen (UT).Teunis wordt lidmaat Amerongen op 25-12-1693 (lidm.reg. f.150). In 1704 staat vermeld: "sonder attestatie vertrokken na Cuijlenborgh." (id. f.156, M291).
18 aug. 1684: Teunis tekent een overeenkomst tussen de kinderen van Gerrit de Ridder en Maria Ewouts en de kinderen van Cornelis Cornelisz. en Grietjen Ewouts zaliger. De laatsten dienden na het overlijden van hun tante Trijntje een som van f.300,- te betalen aan de kinderen van Gerrit de Ridder, "volgens hantschrift bij Corn. Cornelisz. haren vader onderteeckent in dato den 18 july 1672", terwijl er ook nog andere betalingen gedaan moeten worden. Er is ook sprake van Arien Ewouts, een oom van betr. kinderen. Tekenen eveneens: JD (Jan de?) Ridder, DD (Dirck de?) Ridder en E(wout?) de Ridder en Cornelis Cornelissen, Claes Cornelissen en Arien Gerrits. (NA Amerongen, nr.169, f.66, M312-313).
In het dijkmetingsboek van 1686 wordt hij genoemd als bruycker en maecker van perceel 96. (arch. Lekdijk Bovendams 1339, M400)
Tonis en Jan de Ridder contra Jean Fort de Bellegarde in een pachtkwestie in de jaren 1686-1689 (Dorpsger. Amerongen nr. 135, zie kaartjes).
9-9-1690 Helena van Eijs weduwe Dirck de Ridder ter eenre en Teunis de Ridder en Jan de Ridder, als ooms en bloedvoogden van de drie nagelaten
kinderen nl. Gerrit, Jan en Maria de Ridder, ter andere zijde houden boedelscheiding. (NA nots Renssen, inv.170)
Op 14-10-1692 heeft hij een "peert op de Leckendijck geschut competerende Wijnand Joosten" wonende tot Amerongen. De eigenaar heeft het gestalde paard weggehaald en de kosten niet betaald. Teunis verzoekt het Lekdijkscollege om Wijnand te dwingen de boete te betalen. Kennelijk is Teunis schutter van de Lekdijk Bovendams. (arch. Lekdijk Bovendams 25, f.256v.-257r., M399-400)
In de jaren 1694-1695 wordt hij door het gerecht van Amerongen opgeroepen als getuige, evenals Evert de Keyser. Teunis protesteert hiertegen en tenslotte geeft de drost toe dat hij ten onrechte bij de zaak is betrokken. (RAU, Dorpsger. Amerongen 120, Crim. Processen, 3-12-1694, 17-12-1694, 14 en 28-1-1695 ... 15-4-1695, M406)
In het dijkmetingsboek van 1696 wordt hij genoemd als maecker van perceel 1 en als bruycker en maecker van de percelen 3, 6, 7, 41-43, 45, 87-88 (gedeeltelijk), 89-93, 96. (arch. Lekdijk Bovendams 1340, M404) In het betr. boek van 1706 wordt hij niet meer genoemd.
Hij tekent een schuldbekentenis samen met zijn broer Jan op 4-9-1698 (B332, NA Amerongen 171, nots. A. Hardenberg. Zij zijn 130:17:- schuldig aan nots. Thomas Vosch te Utrecht (een lening)
25-6-1695 Teunis de Ridder c.s. beroepen zich op het Hof van Utrecht wegens de sententie ten voordele van Adriaen Hardenberg, drossaard n.o. Nots. M. Renssen, inv. 170)
4-9-1698 Jan de Ridder en Tonis de Ridder bekennen schuldig te zijn aan
Thomas Vosch van Avesaet, notaris en procureur voor het Hof van
Utrecht, 130-13 tot betaling van hetgeen Johan Willarts van hen
competeerde met de proceskosten. Zij assigneren op Jan Gerritsz en
Peter Jansz Uijttenengh, beide won. Lopik, om daarvan op kerstmis de
huur van 2 morgen bouwland en 4 morgen bouw- en weiland te Lopik te
halen. (nots. A. Hardenberg, inv.171)