Arbre généalogique Fam. van Vliet » Gerardus "Gerrit/Gradus" van Ooijen (1810-1888)

Données personnelles Gerardus "Gerrit/Gradus" van Ooijen 

• Le surnom est Gerrit/Gradus.
• Il est né le 3 avril 1810 dans Bunnik.Source 1

  Doophefster: Maria van Ojen. Volgens zijn huwelijksakte is hij geboren in Zeist.

• Professions:
• Daghuurder (1828).
• Metselaarsknecht (1834, 1836, 1838, 1840).
• Metselaar (1839).
• Broodbakker (1841, 1853, 1856, 1860, 1863, 1865).
• Winkelier (1844, 1852, 1855, 1865).
• Bakker (1880).
• Koopman (1867).
• Landbouwer (1870).
• Winkelier (1842, 1843, 1845, 1848, 1863, 1868, 1877).
• Il est décédé le 27 mars 1888 dans Austerlitz/Zeist, il avait 77 ans.Source 2

  Aangifte van overlijden werd gedaan door Johannes H., 32 jaar, broodbakker.

• Un enfant de Hendrik van Ooijen et Wilhelmina Kniest
• Cette information a été mise à jour pour la dernière fois le 24 juin 2007.

Famille de Gerardus "Gerrit/Gradus" van Ooijen

Il est marié avec Lamberta van Soesbergen.

Ils se sont mariés le 27 décembre 1834 à Zeist, il avait 24 ans.

Enfant(s):

1. Hendricus van Oo(i)jen  1836-???? 
2. Cornelia Maria van Ojen  1838-????
3. Willemina van Ojen  1840-????
4. Jacobus van Ooijen  1841-????
5. Maria Josepha Willemina van Ojen  1843-1899 
6. Gerardus van Ooijen  1845-1868
7. N.n. van Ooijen  1847
8. Johanna Lamberta van Ooijen  1848-1865
9. Grada Catharina van Ojen  1850-1887
10. Alida Maria van Ojen  1852-???? 
11. Johannes Hendrikus van Ojen  1855-????

Notes par Gerardus "Gerrit/Gradus" van Ooijen

Naam wordt ook wel als ´Van Ooijen´ of als ´Van Ooi´ geschreven.

Hij werd volgens zijn huwelijksakte gedoopt in Bunnik.

31-07-1818.
´Procesverbaal.
In den jare duizend agt honderd en agttien, den een en dertigsten july, zijn voor ons, schout der gemeente van Zeyst, kwartier van Amersfoort, provincie Utrecht, gecompareerd:
Theodorus Sluijter, oud vijf en vijftig jaren, landbouwer, woonende in Austerlitz, gemeente Zeyst;
Cornelis van Odijk, oud omtrent bijf en vijftig jaren, daghuurder, wonende in Austerlitz;
en Teuntje Ronk, dienstmaagd, oud zeven en twintig jaren, mede wonende in Austerlitz voornoemd.
En hebben de tweede en derde comparanten verklaard dat zijlieden zich te zamen op het land bevinden-de om de rogge van den landbouwer Bart Blaauwendraad te maayen, hebben gezien dat op het land van den eerste comparant, des morgens tusschen zeven en agt uren, weidende waren vijf koeyen aan de heer Hubert, en één aan Hendrik van Oijen, beide woonende in Austerlitz, toebehoorende; en dat dezelve koeijen alle de op hetzelve land staande aardappelen hebben afgeweid; dat hierop de derde comparante de gemelde koeyen van hetzelve land heeft afgejaagd, doch dat dezelven eenige oogenblikken daarna weder op hetzelve zijn gekomen en de nog overgebleven aardappelen verders hebben afgegeten, totdat eindelijk de koeiherder van gemelde heer Hubert dezelve koeyen heeft weggedreven.
En verklaarde de eerste comparant dat hij gisteravond te huis komende, heeft bevonden dat alle zijne aardappelen waren afgeweid en vertreden.
En hebben wij hiervan opgemaakt dit procesverbaal, hetwelk na gedane voorlezing door den eersten comparant nevens ons is onderteekend ten dage, maand en jare voornoemd, verklarende de tweede en derde comparanten niet te kunnen schrijven of hunnen naam teekenen.
[w.g.] T. Sluijter
Van Bern.´

18-08-1818.
Uit Amersfoort werd de volgende brief verzonden naar de ´heer schout te Zeyst´:
´De officier bij de regtbank alhier heeft ter vervolging in mijne handen gesteld een door uwed(edele) ge-redigeert procesverbaal houdende klagte van Theodorus Sluijter, landbouwer te Austerlitz onder uwe gemeente wegens het weiden van koeijen toebehoorende aan de heer Hubert en Hendrik van Oijen op deszelfs aardappelland. Dan vermits de naam van de daarin voorkomen(de) koeyherder van de heer Hubert daarbij niet is uitgedrukt, verzoeke mij die zoo spoedig mogelijk en wel voor de eerstkomende zaterdag te willen melden, teneinde denzelve met de overige daarin voorkomende personen kan laaten dagvaarden.
In welke verwachting ik de eer heb met achting mij te noemen
De commissaris van politie´
[w.g.]

22-08-1818.
´In naam des konings.
De commissaris van Policie, waarnemend het openbaar ministerie bij de regtbank van enkele policie, zitting houdende te Amersfoort, requireerd een deurwaarder bij dezelve regtbank om te dagvaarden:
Cornelis van Odijk, daghuurder te Austerlitz, gemeente Zeist; Teuntje Ronk, dienstmaagd te Austerlitz, gemeente Zeist; Theodorus Sluijter, landbouwer te Austerlitz, gemeente Zeist,
om te verschijnen op woensdag den 26 augustus 1818 des voormiddags ten 11 uuren voor de regtbank van policie voormeld, ten einde getuigenis te geven aangaande de feiten en omstandigheden vermeld in de klagte contra Gerrit van Oijen, koeiherder van de heer Hubert en contra Hendrik van Oijen, land-bouwer, allen wonende te Austerlitz, gemeente Zeist, vermeld bij procesverbaal van den 31 july ll., met inthimatiën dat in gebreke zijnde te compareeren op de tegenwoordige dagvaarding, dezelven daartoe door middel van regten zullen worden genoodzaakt.
Gedaan te Amersfoort den 22 augustus 1818.
[w.g.].´

24-08-1818.
´In het jaar achtienhonderd en achtien, den vierentwintigsten augustus, ter requisitie van den commissa-ris van policie, waarnemende het openbaar ministerie bij de regtbank van enkele policie te Amersfoort, heb ik, Jan Augustinus, deurwaarder bij de regtbank voornoemd, gedagvaard Cornelis van Odijk, Teun-tje Ronk en Theodorus Sluijter, alle wonende te Austerlitz, gemeente Zeist, en sprekende met hun allen in persoon, teneinde te compareren en getuigenis te geven, zooals boven bepaald.
En hebben aan hun allen copie dezes gelaten, waarvan de kosten bedragen drie gulden zes centen.
J. Augustinus, deurwaarder.´

26-08-1818.
´Woensdag den 26 aug. 1818.
De heer François Antoine Hubert, grondeigenaar te Austerlitz, gemeente Zeist, 2e canton Amersfoort, als volgens de wet (Côde Nap. 1384) verantwoordelijk voor deszelfs koeihouder Gerrit van Oijen en de-zelve koeihouder Gerrit van Oijen wonende te Austerlitz, wegens 5 koeyen te hebben doen weiden op het aardappelenland van Theodorus Sluijter, landbouwer te Austerlitz, den 30 july ll. des morgens tus-schen 7 en 8 uuren, volgens procesverbaal van den schout te Zeist.
Alsmede Hendrik van Oijen, landbouwer te Austerlitz, wegens een koey hebben doen weiden als boven volgens procesverbaal.
Getuigen: Cornelis van Odijk, daghuurder te Austerlitz; Teuntje Ronk, dienstmaagd te Austerlitz; The-odorus Sluijter, landbouwer te Austerlitz.´

23-09-1818.
´De zaak tegen Theodorus Sluiter en Bart Blaauwendraad uitgeroepen, en door den hr. subst. officier kortelijk voorgedragen zijnde, is het procesverbaal gelezen door den griffier.
Compareerde de hr. François Antoine Hubert, dewelke verklaarde zich ten deze civile partij te stellen, en tot schadevergoeding te vorderen eene somme van 12,00 van Theodorus Sluiter en Bart Blaauwen-draad.
De officier concludeerde dat de zich civile partij stellende François Antoine Hubert, alvorens geadmit-teerd te worden, eene somme van 25,-- ter griffie zou deponeren, ingevolge art. 160 van de wet van 18 juny 1811.
De hr. Hubert zeggende hiertoe bereid te zijn, verzocht daartoe eenig uitstel, uit hoofde hij die pennin-gen thans niet bij zich had.
De regtbank continueert deze zaak tot over een uur.
De zaak tegen Theodorus Sluiter en Bart Blaauwendraad nader uitgeroepen zijnde, en de hr. Hubert aan de wet voldaan hebbende, compareerden:
-Eland Vliek, oud 53 jaren, tuinman bij de hr. Hubert onder Zeyst, verklarende, na overgifte van de ko-pij citatie, dat hij persisteerde bij het procesverbaal van aangave, met bij voeging, dat hij thans die per-sonen (de gedaagden in judicio present) herkent voor dezelfde die hij heeft aangehouden en dat de rede, dat hij weet dat die koeijen aan hun toebehooren, is, dat hij ze dagelijks met die koeijen ziet.
-Jacobus Apeldoorn, oud 39 jaren, arbeider bij den hr. Hubert, dewelke na vertooning zijner citatie, zei-de te persisteren bij het procesverbaal, en vervolgens den inhoud daarvan met eede heeft bevestigd.
-Willem van Barneveld, oud 12 jaren, koeherder bij den Hr. Hubert, die, na vertooning zijner citatie zei-de, dat hij gezien heeft, dat op den bij proces-verbaal vermelden dag 6 koeijen van Bart Blaauwendraad en 2 van Theodorus Sluiter in het bosch van den hr. Hubert gegraasd hebben, zijnde daarbij de zoon van Blaauwendraad, met name Dirk.
-Barend Karelse, oud 20 jaren, arbeider bij den hr. Oosthuize op Rijzenburg, die na vertoon zijner citatie en aflegging van eed, verklaarde, dat hij niet tegenwoordig geweest is toen de koeijen in het land gra-zende waren, maar dat hij geroepen zijnde geworden, omdat men de koeijen van Blaauwendraad en Sluiter naar het Schut dreef, dezelve terug heeft geleid naar de stal.
-Compareerde nader Eland Vliek, die zijne aangave
nader met ede bevestigde, speciaal, dat er 6 koeyen van Blaauwendraad en 2 van Sluiter in het land van de hr. Hubert geweest zijn.
-Jakobus Apeldoorn verklaarde nader, dat er acht koeijen in het land van de hr. Hubert geweest zijn.
-Compareerde mede Dirk Blaauwendraad, oud 10 jaren, koeherder bij zijn vader en Theodorus Sluiter, die zeide, na vertoon zijner citatie, dat hij wel de koeijen gehoed heeft op den 2den september, doch dat er toen geene in het bosch van den hr. Hubert geweest zijn.
-Theodorus Sluiter, oud 55 jaren, landbouwer onder Zeyst, die zeide dat hij eene conditie bij het ver-huuren van zijn land aan Bart Blaauwendraad gemaakt heeft, dat deze twee koeijen voor hem weiden en bezorgen zou, en overigens dat hij van het voorgevallene niets weet.
-Bart Blaauwendraad, oud 33 jaren, landbouwer onder Zeyst, die verklaarde dat hij dagelijks zijn zoon acht koeijen om te weiden geeft; waaronder er twee zijn welke aan Sluiter toebehooren, die hij compa-rant, volgens een gemaakt contract, doet weiden voor zijne rekening, dat hij bij het voorgevallene niet tegenwoordig geweest is, maar heeft hooren zeggen van de herders, dat er maar twee in het bosch van den hr. Hubert zijn geweest.
De subst(ituut) officier requireerde, dat de beklaagde zou worden gecondemneert tot geldboete van 34,50 boven den door den civile partij gedanen eisch.
De zaak is gecontinueerd tot de volgende audiëntie.´

30-09-1818.
´Dirk Blaauwendraad is gecondemneerd geworden in een geldboete 8,-- en de kosten ad. 8,89 en deszelfs vader verantwoordelijk gesteld voor die boete en kosten. Sluiter is geabsolveerd. De civile par-tij deszelfs eisch ontzegd.´

1828.
Gekeurd voor de Nationale Militie. Lengte: 1 el, 5 palmen, 9 duimen, 9 strepen.

Signalement:
Aangezicht rond
Voorhoofd idem
Oogen ligtblaauw
Neus klein
Mond middelmatig
Kin rond
Haar blaauw
Wenkbrauwen idem
Merkbare teekenen geene

08-04-1830.
Vonnis tegen Gerrit van Ooi, oud 20 jaren, arbeider te Austerlitz.
Opziener der jagt Dirk van Garderen had 27.10.1829 een ´relaas´ opgemaakt en de beklaagde had bekend. De officier eiste ƒ20,-- boete plus confiscatie van de strikken plus betaling van ƒ5,08 proceskosten.
´Aangezien bewezen werd geacht dat beklaagde op den zeven en twintigsten October 1800 negen en twintig in de gemeente van Maarn en Maarsbergen is gevonden met het zetten of herstellen van een ko-perdraads wildstrik bezig zijnde,´
werd hij door de rechtbank conform de eis veroordeeld.

1835.
Als ´gebuur´ deed hij aangifte van het overlijden op 1 november van Johann Ebersbach. Akte nr. 48. Hij onder-tekende: ´Van Ooijen.´

23-12-1835.
No. 193
´Gerardus van Ojen is niet ingelijfd geworden in de schutterij.´
Reden: ´wiens vrouw zich in eenen staat van vergevorderde zwangerschap bevindt.´

1836.
Bij geboorteaangifte zoon Hendrik: Cornelis van Ojen genoemd.

26-10-1838.
Voor doopinschrijving Cornelia Maria: zie bijlage.

31-12-1839.
* Volgens bev.reg. Zeist 30 jaar. Woonde in huis nr. 21. Het gezin was katholiek.
Kinderen:
-Hendrik oud 4 jr., geb. Zeist
-Cornelia oud 1 jr., geb. Zeist.

1840.
De vader nu Gerardus genoemd; hij ondertekende zelf Van Ooijen, maar de tweede o is doorgehaald. Akte nr. 6.

31-01-1840.
Dochter Wilhelmina werd gedoopt in de St. Caroluskerk te Soesterberg; zie bijlage.

14-06-1841.
Zoon Jacobus geboren in huis nr. 21; de vader ondertekende ´Van Ojen.´
Op dezelfde dag als Jacobus Christianus gedoopt in de St. Caroluskerk te Soesterberg; zie bijlage.

1842.
Hij deed aangifte van het overlijden op 23 juli in huis nr. 11 van Austerlitz van Jacob Overhuizen, oud 1½ jaar, wonend te Amsterdam, ´doch besteed in de gemeente Zeist,´ zoontje van Gerrit Overhuizen, suikerbak-kersknecht en Bartje Weis, beiden te Amsterdam. Akte nr. 46.

1843.
Als Gerardus van Ojen (zo tekende hij ook) deed hij aangifte van de geboorte van Maria Josepha Willemina, in huis nr. 21 van Austerlitz.

11-07-1843.
Kocht de rogge van een perceel van J.B. Stoop, samen met Leendert Barneveld en Evert van Kolfschoten (de laatste uit Woudenberg) voor ƒ28,--. Idem voor ƒ22,--. Idem voor ƒ44,--. Gerrit en Jan zeiden hun ´naam niet te kunnen teekenen uit hoofde zij de schrijfkunst niet verstaan.´

05-08-1844.
De opbrengst van twee percelen boekweit op ´Heidenoord´ werd gekocht door Gerrit van Ooijen, winkelier te Zeist, samen met Hendrik Weerdestein, voor resp. ƒ34,-- en ƒ32.--. Akte nr. 499.

23-08-1844.
De akte van lening van Adrianus Kortland te Rijsenburg werd opgeheven. De akte, nr. 507, is niet bewaard gebleven.

03-04-1849.
Bart Blaauwendraad woonde als landbouwer op de hofstede ´de Nieuwe Krakeling´ en verkocht openbaar paarden, koeien, varkens, boerenwagens, etc. Jan Lensink kocht vier voorhouten en achterband voor ƒ1.10; zes bierglazen en acht blaadjes voor ƒ0,70. Johan Hendrik Christiaan Meischke, Jan Barreveld en Willem Barre-veld kochten tweemaal 500 Nederlandse ponden hooi voor tweemaal ƒ11,--; ook kochten ze een zwart bont kalf voor ƒ27,--. Gerrit van Ooijen kocht een zwart bont kalf voor ƒ17,--.

1851.
Bij de verdeling van de nagelaten onroerende goederen van zijn schoonouders (zie aldaar) Gradus genoemd, winkelier.

17-03-1853.
Hij kocht op een openbare verkoping in logement ´De Zwaan´ te Zeist:
-´een perceel takkebossen´ voor ƒ3,--
-´een perceel gehakte sparren´ voor ƒ7,--
-´een perceel brandhout´ voor ƒ4,--; alles ´in het kamp.´

1855.
Tijdens een openbare verkoping in logement ´De Zwaan´ in Zeist van hout ´alles gegroeid en nog aanwezig in Austerlitz, op de heide, in het Molenbosch en op het landgoed Wallenberg,´ gedeeltelijk eigendom van J.B. Stoop en te verwijderen voor 15 april op straffe van ƒ1,-- boete per dag, kocht hij:
-een perceel sparrenhaar voor ƒ3,25.

1856.
Tijdens eenzelfde verkoping als in 1855 kocht hij:
-een perceel sparrenbrandhout voor ƒ8,--
-een perceel sparrendunsel voor ƒ3,50, idem voor ƒ4,50 en idem voor ƒ4,--
-een perceel berkenhakhout voor ƒ6,--
-een perceel sparrenbomen voor ƒ10,50
-een perceel eikenafzetsel voor ƒ5,--.

02-11-1865.
Dochter Cornelia Maria, oud 27 jaar, trouwde in Zeist met Theodorus van der Wurf, 30 jaar, arbeider, geboren en wonend in Woudenberg, zoon van Justus van der Wurf en Neeltje van Nijkerk. Akte nr. 24 (zie ook: Wurf, Th. v.d.).

30-12-1867.
De bezittingen van de weduwe van Johann Christian Meischke werden openbaar verkocht; daarbij
´bouwland en heide gelegen in de Linie, 1 bunder 22 roeden 30 ellen, tusschen eigendommen van de heer J.C. Clotterbooke Patijn van Kloetinge en A. van Soestbergen´;
kadaster sectie D nr. 15 heide 90 roeden 10 ellen en nr. 16, bouwland 1 bunder 3 roeden 20 ellen. Hij betaalde er ƒ240,-- voor.

1870.
Het gezin woonde in huis nr. H-82 (kort tevoren had dit huis nog nummer H-70) en bestond uit twee mans- en twee vrouwspersonen; een man was tijdelijk niet in Austerlitz woonachtig. Zij waren katholiek.

21-07-1870.
Tijdens een openbare verkoping ten sterfhuize van Leendert van Barneveld kocht hij een perceel aardappels ´in de Linie´ voor ƒ17,--. Akte nr. 1078.

1873.
Het gezin woonde in huis nr. H-82 (G. van Oijen).

1877.
Bij de boedelscheiding van Jan van de Poel was er een schuld aan ´G. van Ooijen voor geleverd brood ƒ34,40.´ Akte nr. 978.

08-04-1878.
Hij schreef een kwitantie ten behoeve van de diaconie van de Ned. Hervormde gemeente in verband met op haar kosten geleverde goederen: ´Gt. van Ooijen te Austerlitz ontvangen van J. Brunessen [Breunesse was dia-ken] van 24 gulden voor 10 mud pooters. Austerlitz 8 April 1878.´
Voor kopie: zie de bijlage.

25-07-1878.
Dochter Grada Catharina trouwde met Johannes Hendrikus Schmidt, 23 jaar, klompenmaker, geboren en wo-nend te Zeist, zoon van Johann Heinrich Schmidt en Adriana van Hall. Akte nr. 14.

19-08-1880.
Dochter Alida Maria trouwde met Reijnier van der Valk te Soest, zoon van Johannes van der Valk en Antje Lensink. Zij ondertekende de akte: Van Ooijen, hoewel in de akte Van Ojen genoemd. Akte nr. 28. (Van der Valk woonde eerder in Austerlitz/rl).

09-09-1880.
Dochter Cornelia Maria was weduwe Van de Wurf geworden en hertrouwde in Zeist met de weduwnaar Anto-nius Caré, 44 jaar, timmerman, zoon van Antonius Caré en Magdalena Riether (Rieder in de akte). Akte nr. 30. Zij tekende: Van Ooijen.

1884.
Hij betaalde over dit jaar landhuur aan mevr. A.A. de Beaufort-Stoop: 1079 roeden à 3 ct. per roede, ƒ32,37.

03-02-1885.
Notaris C. van Wieringen uit Utrecht hield een openbare verkoping van onroerend goed, ´n.m. 2 uur in de her-berg van Dirk van Kolfschoten nabij de Pyramide te Woudenberg,´ op verzoek van Jan Blaauwendraad, land-bouwer te Austerlitz. Het betrof:
1. een perceel bouwland groot 53 are 15 ca. strekkende van de eigendom van mevr. de Beaufort van de zuid-westzijde, noordoostwaarts op tot dien van dezelfde, belend ten noordwesten den eigendom van Gerrit van Ooijen en ten zuidwesten het volgende perceel;
2. een perceel bouwland en heide gelegen en strekkende als voren, groot 53 are 15 ca., belend ten noordwesten het voorgaande perceel en ten zuidoosten den eigendom van Peter Meijer.
Kadaster sectie D nrs. 17 en 18, waarvan het eerste perceel ong. de noordwest helft en het 2e ong. de zuidoost helft uitmaakt.

Avez-vous des renseignements supplémentaires, des corrections ou des questions concernant Gerardus "Gerrit/Gradus" van Ooijen?
L'auteur de cette publication aimerait avoir de vos nouvelles!

Barre chronologique Gerardus "Gerrit/Gradus" van Ooijen

Cliquez sur le nom pour plus d'information. Symboles utilisés:  grand-parents    parents    frères/soeurs    enfants